Waarom de Volkskammer in 1990 niet naar bed mocht: de DDR moest worden opgeheven

In twee chaotische nachtelijke debatten werd in augustus 1990 door het Oost-Duitse parlement besloten tot opheffing van de arbeidersrepubliek, ziet Frank Vermeulen in het archief van de krant.

Viering van de hereniging in Berlijn op 3 oktober 1990.
Viering van de hereniging in Berlijn op 3 oktober 1990. Foto NRC

Het was een historische mijlpaal deze woensdag drieëndertig jaar geleden: het parlement van de DDR, de Volkskammer, besloot om op drie oktober 1990 een eind te maken aan de socialistische republiek van arbeiders, boeren en soldaten en om samen te gaan met de Bondsrepubliek Duitsland (BRD). Oost- en West-Duitsland, gescheiden sinds het eind van WOII, werden verenigd. De Muur die Oost- en West-Berlijn sinds augustus 1961 had gescheiden was al op 10 november 1989 gevallen. Maar nu was besloten tot de volgende stap. NRC-correspondent Raymond van den Boogaard schreef: „De DDR houdt op 3 oktober op te bestaan en zal vanaf dat moment deel uitmaken van de Bondsrepubliek.”

Golfoorlog

Het bericht stond die donderdagmiddag op de voorpagina van NRC Handelsblad – toen nog een avondblad. Maar historische omvang van het besluit van de Volkskammer viel weg in de schaduw van het belangrijkste nieuws van die dag: de op handen zijnde oorlog van de VS tegen Irak, nu beter bekend als de Eerste Golfoorlog. Irak was op 2 augustus Koeweit binnengevallen. De krant opende met het nieuws dat president George Bush, de vader van de latere president George W. Bush, voor het eerst sinds het eind van de Vietnamoorlog reservisten had gemobiliseerd. De president had erbij gezegd dat Amerikanen zich moesten voorbereiden op oorlog. Bijna al het overige nieuws op de voorpagina hield verband met die oorlog: de prijzen van olie en goud waren gestegen, Jordanië had de grenzen gesloten voor tienduizenden vluchtelingen uit Koeweit, in de VS bereidden burgers zich voor op oorlog.

In Berlijn had het stervende DDR-parlement, volgens de correspondent, na een stormachtig debat om 3 uur in de ochtend „de DDR dan toch nog een waardige begrafenis bezorgd”. De Volkskammer was, zo schrijft Van den Boogaard, nog net „ontkomen aan volstrekte belachelijkheid in de ogen van de bevolking”. Het was namelijk al de tweede keer dat het parlement over deze kwestie debatteerde en de eerste keer had het debat zo lang geduurd dat de meeste voorstanders van opheffing al naar bed waren gegaan. In de nacht van 22 op 23 augustus had er echter „een slaapverbod” gegolden, aldus Van den Boogaard.

De datum van drie oktober was gekozen omdat leidende politici wilden voorkomen dat op 7 oktober nog het 41 jarig bestaan van de republiek moest worden gevierd

De datum van drie oktober was volgens de correspondent gekozen omdat leidende politici wilden voorkomen dat op 7 oktober nog het 41 jarig bestaan van de republiek moest worden gevierd. Maar de beide Duitslanden (BRD en DDR) moesten eerst nog hun volledige soevereiniteit terugkrijgen. Sinds 1945 was Duitsland immers bezet door geallieerde machten. In de zogeheten twee-plus-vier procedures (twee Duitslanden plus de VS, de Sovjet-Unie, Frankrijk en het VK) werd gesproken over de teruggave van de soevereiniteit aan Duitsland. Van den Boogaard schreef: „Of de twee-plus-vier procedures per 3 oktober geheel zullen zijn afgerond […] lijkt nog onzeker.”

Achteraf bleek echter dat dit geen probleem was: op 12 september 1990 kreeg Duitsland door ondertekening van het twee- plus-vier-verdrag zijn volledige soevereiniteit terug. De geallieerden deden afstand van alle rechten die zijn nog hadden. Over de vraag of de Duitse eenwording ook een succes was, wordt nog steeds gedebatteerd.