Waarom de jonge collega kwetsbaarder is voor burn-outklachten

‘Als beginnend werknemer voel ik extra druk om te bewijzen dat ik het geld waard ben.” „We proberen onze grenzen te bewaken. Als dat lukt, worden we negatief beoordeeld. Lukt het niet, dan werken we te veel – dat is ook weer niet goed.”

Het zijn uitspraken die werknemers tussen de 18 en 34 jaar doen in een recent onderzoek van TNO en het Centraal Bureau voor de Statistiek. Daaruit blijkt dat het aantal jonge werkenden met burn-outklachten stijgt: een op de vier jonge werkenden zei hier afgelopen jaar mee te kampen. Ook de ernst van de klachten neemt toe. In 2015 bleven jonge werknemers nog gemiddeld zes dagen per thuis vanwege werkgerelateerde burn-outklachten, in 2018 waren dat er al 7,4 en vorig jaar 9,1.

Vooral onder midden- en hoogopgeleiden en jonge vrouwen namen de klachten toe. TNO en CBS, die het onderzoek sinds 2015 jaarlijks uitvoeren op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken, wijzen prestatiedruk, constante bereikbaarheid en financiële onzekerheid als oorzaken aan.

Een nuance is dat het onderzoek bestaat uit een enquête – het gaat dus om zelfgerapporteerde klachten, en niet om door een arts vastgestelde diagnoses. Maar ook het aantal diagnoses neemt toe, van 1,1 procent van alle werkenden tussen de 18 tot 34 jaar in 2014, tot 1,5 procent in 2020.

Hoe gaan werkgevers hiermee om? Merken zij dat hun jonge werknemers gevoeliger zijn voor burn-outs, en wat doen ze om dat te voorkomen? Een rondgang langs werkgevers, burn-outdeskundigen en een arbeidssocioloog.

Hoog ambitieniveau

Voor Marjolein Heijstraten, hr-directeur bij Deloitte (achtduizend medewerkers, gemiddelde leeftijd 33 jaar), komen de uitkomsten van het onderzoek niet als een verrassing. Deloitte is een van de vier bedrijven in de zogenoemde Big Four: advieskantoren Deloitte, PwC, EY en KPMG. „In onze branche werken veel jonge mensen en hun ambitieniveau is hoog”, geeft Heijstraten aan. Mentale klachten zijn niet nieuw, maar ze ziet wel dat de leeftijd verandert waarop deze klachten voorkomen. „Wat vier of vijf jaar geleden oudere werknemers zouden zijn, dat zijn nu jongere werknemers met mentale klachten.”

Ook Danielle van Alewijn, hoofd personeelszaken van Swapfiets (1.200 medewerkers, gemiddelde leeftijd 28 jaar), kijkt niet op van de uitkomsten van het onderzoek. „Ik loop al een paar jaar mee en zie burn-outklachten nu vaker voorkomen bij jonge mensen.” Dat speelt vooral op het hoofdkantoor, zegt ze, waar vooral theoretisch geschoolden werken. En minder bij de fietsenwerkplaatsen, waar mensen met hun handen werken.

Arbeidssocioloog Fabian Dekker verbaast de toename van het aantal mentale werkgerelateerde klachten evenmin. „We leven in een meritocratische samenleving: het wordt vooral belangrijk gevonden wat je individueel hebt gepresteerd. In een werkcultuur waar de focus niet alleen op het team ligt maar ook op het individu, is automatisch meer competitie en vergelijking.”

Bovendien, zegt hij, intensiveert de arbeidsmarkt. „Alles moet net even efficiënter in een globale concurrerende wereld. We zijn daardoor een vermoeide arbeidsmarkt aan het creëren. Dat komt deels door personeelskrapte, waardoor hetzelfde werk moet worden gedaan door minder mensen, en deels door bedrijfsbeleid.”

Ook flexibilisering van de arbeidsmarkt speelt mee, denkt hij. Dat zorgt voor financiële onzekerheid, en werknemers voelen zich hierdoor niet altijd gewaardeerd. Vier op de tien werkenden zijn flexwerker, volgens het CBS. Ten opzichte van 2013 is het aantal flexwerkers met meer dan 498.000 mensen toegenomen. Dekker verwijst naar een rapport van het Verwey-Jonker instituut, dat wetenschappelijk onderzoek doet naar maatschappelijke thema’s. „Van jongeren wordt wel eens gedacht dat ze graag flexibel werken, maar ze willen nog altijd het liefst een vast contract, blijkt uit dat onderzoek. Gewoon huisje-boompje-beestje.”

Iedere generatie heeft zijn eigen kwetsbare groep

De ontwikkelingen die hij beschrijft gelden voor de hele arbeidsmarkt – niet alleen voor jongeren. Waarom hebben zij dan vaker burn-outklachten? „Je kunt niet echt zeggen of dat aan hun leeftijd of generatie ligt, daarvoor ontbreekt langetermijnonderzoek”, zegt hij. „In de jaren tachtig was er de hoogste jeugdwerkloosheid die we ooit gehad hebben, van zo’n 20 procent. Dat ging ook met veel stress gepaard. Iedere generatie heeft zijn eigen kwetsbare groep. Wel zijn de verschillen binnen generaties nog altijd groter dan tussen generaties.”


Lees ook
In dertig dagen van je burn-out af? ‘Belachelijk’

„Mensen krijgen ook stress van ambities, dromen, dingen die ze willen maar niet kunnen.”

Dat hoogopgeleiden meer risico lopen, komt volgens Dekker doordat zij „hun werk zo tof vinden dat het een deel van hun identiteit wordt. Daar ligt burn-out dan sneller op de loer.” In zijn onderzoeken naar en met fabriekswerkers en vmbo-leerlingen merkt hij dat deze groepen werk en privé veel beter kunnen scheiden.

En waarom lopen vrouwen meer risico? „Vrouwen”, zegt hij, „hebben een stigma dat ze geen serieuze ondernemende werkers zijn. Om dat te compenseren, zetten ze in op constante bereikbaarheid en maken ze extra uren. De onzekerheid over of je wel voor vol wordt aangezien, speelt bij vrouwen meer.”

Van Alewijn van Swapfiets ziet dat vrouwen zichzelf meer druk opleggen, ook in de persoonlijke sfeer. „Ik merk dat vrouwen richting de dertig veel nadenken over een vaste relatie en over wie hun beste levenspartner is. Vrijgezelle vrouwen die kinderen willen, komen in een kritieke fase die voor veel stress kan zorgen.” En dan worden startende werknemers ook nog eens opgejut door hun omgeving. „Anderen om je heen krijgen promoties, doen gave traineeships en werken bij succesvolle bedrijven. En er moet ook nog gereisd worden. Er moet van alles en je ziet op sociale media dat iedereens leven perfect is.”

Thuiswerken

Ook stipt Van Alewijn de nieuwe ontwikkeling rondom thuiswerken aan. Ze ziet „te veel” voorbeelden van mensen die net van de universiteit komen en vier dagen per week thuiswerken. „Het is geen populaire mening, maar het is zo belangrijk om naar kantoor te komen.” Gebrek aan steun van collega’s en sociale contacten kan jonge thuiswerkers kwetsbaarder maken. Van Alewijn vindt dat de werkgever dit bespreekbaar moet maken, anders mist deze generatie alles wat generaties ervoor wél hebben gekregen. „Even snel iets vragen aan een senior, iemand die over je schouder mee kan kijken, precies daar groei je de eerste paar jaren.”

Ervaren medewerkers hebben hier dus ook een rol in. „Het is belangrijk dat ervaren medewerkers zich realiseren dat je jonge medewerkers tekortdoet door zelf te kiezen voor veel thuiswerken”, aldus Van Alewijn.

„Jonge werknemers van nu kijken op een andere manier naar werk”, ziet Caroline Tervoort, hr-directeur van KPMG Nederland (4.000 medewerkers, gemiddelde leeftijd 34 jaar). Hoewel veel jongere werknemers hun identiteit sterk verbinden aan hun baan, ziet zij juist ook een groep die vindt: er is meer in het leven dan werk. En juist dat levert ze ook weer meer stress op. „Soms hebben ze ook parallelle carrières, dan werken ze niet alleen bij KPMG maar hebben ze ook hun eigen bedrijfje of doen ze vrijwilligerswerk.”

Ook Rogier Thewessen, medeoprichter van uitzendbureau voor jongeren YoungCapital (15.000 verbonden medewerkers, gemiddelde leeftijd 27 jaar) en flexwerkplatform YoungOnes, ziet een generatieverschil. Iemand van 25 en iemand van 55 zullen anders reageren op het idee van een startersfunctie van vier dagen per week, vermoedt hij. „De oudere generatie denkt bij werk aan lange dagen en veel op kantoor zijn. Jongeren willen juist zelf hun tijd indelen en ook andere dingen in hun leven erbij doen.”

Maar jongeren missen ook vaardigheden, ziet hij. Zo is er volgens hem sprake van een „Whatsapp-generatie”, die liever een appje stuurt dan dat ze de telefoon oppakken. „Maar je moet je werkgever wel netjes afbellen wanneer je ziek bent.”

Mede-oprichter van YoungCapital Hugo de Koning schreef op LinkedIn: „Soft gedoe helpt niet bij burn-out. We moeten jongeren beter opvoeden.” Werk kan juist een remedie zijn voor zoekende jongeren in plaats van dat ze er overspannen van raken, schreef hij. „Werk is een plek om zelfrespect op te bouwen. Waar je boven jezelf kan uitstijgen. Om mensenkennis op te doen. Het is een plek waar je potentieel ontdekt waarvan je niet wist dat je het bezat.” Ouders én werkgevers moeten de jongeren volgens hem beter opvoeden. Hij schrijft: „Ik zie ouders gratis tussenjaren uitdelen aan twintigers, die ook prima achter de kassa hadden kunnen nadenken over hun volgende stap. Managers die geen paal en perk aan thuiswerken durven te stellen.”

Therapeut Pieter van Breevoort laat op LinkedIn juist een ander geluid horen: dat erg vaak wordt gedacht vanuit wat de jongere generatie nog moet leren, „niet wat oudere collega’s misschien zelf te doen hebben”. „Jonge professionals zijn vaak opgevoed door ouders die meer met hun kinderen communiceerden dan oudere generaties. Over gevoel praten en reflecteren is normaler”, schrijft hij. Ja, dat kan „inderdaad navelstaarderij worden”. Maar: „Vragen van jonge werknemers zijn een kans om zinvoller en effectiever te gaan werken. Maar dan moeten ouderen wel open staan voor het idee dat ze zelf ook iets te leren hebben.”

Coachingtrajecten

Werkgevers zijn bezig met burn-outs onder werknemers, blijkt uit de rondgang. Tervoort van KPMG ziet dat dit ook in toenemende mate van werkgevers wordt gevraagd. KPMG is workshops gaan aanbieden aan werknemers over onder andere goede nachtrust en gezonde voeding. Er is een fitnesscentrum in het hoofdkantoor. „We bieden ook laagdrempelige coachingtrajecten buiten de organisatie via het platform OpenUp, waar werknemers kunnen praten met een psycholoog over bijvoorbeeld privé-werk balans.”

Ook worden leidinggevenden getraind om signalen van overspannenheid te herkennen. Tervoort: „Als je jong bent heb je vaak nog niet de levenservaring om te kunnen relativeren. Werkgevers kunnen niet van mensen met weinig ervaring verwachten dat ze bij zichzelf risicosignalen herkennen.”

Heijstraten van Deloitte vertelt dat het bedrijf veel programma’s aanbiedt aan werknemers rondom mentaal welzijn, waaronder ook yogalessen. Ook bij Deloitte werken ze met het platform OpenUp. Toch is het lastig voor werkgevers met burn-outklachten om te gaan, schetst Van Alewijn van Swapfiets. „Je weet niet of iemand op de werkvloer een masker op heeft en zich groot houdt.” Sociale media, die door jongeren veel worden gebruikt, maken het soms extra gecompliceerd. „Als een medewerker thuis is met een burn-out, maar wel op sociale media laat zien dat er koffie wordt gedronken met een vriend(in), kan dat voor onbegrip zorgen bij collega’s die wel aan het werk zijn. Als werkgever moet je dan ineens uitleggen aan het team dat dit misschien onderdeel is van het herstel.”