Congo is het grondstoffeneldorado van Afrika. Het land met koper, kobalt, tin, zink, goud, diamanten, uranium en olie en nog veel andere mineralen, trekt al meer dan honderd jaar binnen- en buitenlandse investeerders evenals plunderaars. Ook deze week is het land inzet van internationale belangen: vrijdag wordt in Washington een vredesdeal beklonken tussen de Democratische Republiek Congo en Rwanda, onder toeziend oog van de VS. Naast beloofde vrede draait de overeenkomst vooral om toegang tot die grondstoffen.
In Oost-Congo voert de M23-militie, gesteund door Rwanda, al jaren een offensief tegen het Congolese regeringsleger. Begin dit jaar nam de militie strategische steden als Goma en Bukavu in, wat het conflict fors deed escaleren. De humanitaire tol is immens: miljoenen mensen sloegen op de vlucht, en dit jaar alleen al vielen er zeker zevenduizend doden.
Congo is de enige staat in de wereld die werd opgericht om te plunderen: eerst onder het persoonlijke bewind van de Belgische koning Leopold II in de negentiende eeuw, later voortgezet door koloniale machthebbers, de kleptocratische dictatuur van Mobutu Sese Seko, en vervolgens door vader en zoon Kabila. Ook onder de huidige president, Félix Tshisekedi, blijft dat patroon hardnekkig bestaan. Grote buitenlandse bedrijven streken in Congo neer, maar ook speculanten die mijnconcessies kochten zonder ooit de bedoeling te hebben ze te exploiteren: enkel om ze met forse winst door te verkopen. En in het oosten van het land vechten krijgsheren om toegang tot diezelfde rijkdommen, vaak met de steun van legers uit Oeganda, Rwanda en Burundi.
Schaakbord der grootmachten
Door zijn bodemrijkdom belandde Congo daarnaast op het schaakbord der grootmachten. In de negentiende eeuw leverde het rubber voor de opkomende auto-industrie; tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog uranium voor de atoombom op Japan. En nu is het land cruciaal voor de energietransitie: het levert ruim 40 procent van het mondiale tantalium dat wordt verwerkt uit coltanerts, is ’s werelds grootste kobaltproducent en staat in de wereldtop voor koper, industriële diamanten, goud en uranium.

Mijnwerkers zoeken naar goud in de Luhihi-goudmijn nabij Bukavu, de hoofdstad van de Congolese provincie Zuid-Kivu, 6 november 2021. Guerchom Ndebo / AFP
Foto Guerchom Ndebo / AFP
Buurlanden doen al sinds de crisis in het Grote Merengebied, na de genocide in Rwanda in 1994, volop mee aan de plundering van Congo. Zimbabwe profiteerde van de kopermijnen in Katanga. Oeganda en Rwanda exporteren samen naar schatting 90 procent van Congo’s goud, terwijl die rijkdom nauwelijks in hun eigen bodem voorkomt, hetzelfde geldt voor coltan. Vier jaar geleden verstevigde Oeganda zijn invloed via een deal met Kinshasa, waarbij het leger veiligheid garandeert in Ituri en Oegandese bedrijven betrokken zijn bij de aanleg van een wegennetwerk om handelsroutes te openen. Die bemoeienis werd – net als nu met Trumps vredesdeal – beloond waarin Rwanda het recht krijgt om Congolese grondstoffen te verwerken.
Corruptie
Het probleem van Congo, met vier keer de omvang van Frankrijk, is dat het moeilijk valt te besturen, door corruptie van de zakelijke en politieke elite, door zijn omvang en zijn diversiteit. „Je kunt niet over Congo praten alsof het een gewoon land is”, vertelde ex-premier Mabi Malumba eens aan NRC. „De overheid oefent nauwelijks controle uit over zijn grondgebied, grondstoffen worden illegaal geëxporteerd, legers van buurlanden bezetten ons grondgebied en er heerst geen rechtssysteem waar de burger zijn gelijk kan halen”.
Je kunt niet over Congo praten alsof het een gewoon land is
De staat besteedt zijn kerntaken uit aan niet-gouvernementele sectoren. Zo nemen sommige mijnbouwbedrijven het op zich om in hun concessiegebieden wegen aan te leggen en sociale voorzieningen zoals scholen en klinieken op te zetten. Het inefficiënte regeringsleger wordt overeind gehouden door VN-troepen en huurlingen. Door deze heerschappij bij volmacht leeft de gemiddelde Congolees in armoede en is de veiligheidssituatie erbarmelijk: alleen al in Oost-Congo zijn meer dan honderd gewapende groeperingen actief, elk met hun eigen zakelijk imperium gebaseerd op grondstoffen en belastingheffing.
Het uitbesteden van overheidsfuncties aan private partijen in fragiele staten als Congo is omstreden. Onlangs sloot de Amerikaanse veiligheidsondernemer Erik Prince een deal met de Congolese overheid om smokkel tegen te gaan. Prince, voormalig eigenaar van Blackwater, kwam in 2007 in opspraak door een bloedbad in Irak waarbij Blackwater-medewerkers zeventien burgers doodden.

Een technicus maakt gesmolten goudstaven schoon in Bukavu, in de Congolese provincie Zuid-Kivu, 12 mei 2023. Foto Alexis Huguet / AFP
Foto Alexis Huguet / AFP
Al tijdens de door Rwanda en de VS gesteunde opstand tegen Mobutu in 1996-1997 vloog rebellenleider Laurent Kabila rond in een vliegtuig van het Canadese mijnbouwbedrijf Mineral Field. Na Mobutu’s val leek het erop dat westerse bedrijven de grondstoffensector zouden gaan domineren, maar die ambitie strandde op belabberde infrastructuur, een gebrek aan geschoolde arbeidskrachten, groeiend grondstoffennationalisme en de reputatie van Congo als een van de meest corrupte landen ter wereld. Toen in 2008 de Chinezen zich aandienden als de grote speler in de mijnbouw en een langdurig contract van negen miljard dollar sloten, raadpleegden ze Belgische diplomaten om te achterhalen hoeveel smeergeld aan welke Congolese politici betaald moest worden.
Lobito Corridor
De Amerikaanse mijnbouwgigant Freeport-McMoRan verkocht in 2016 zijn belang in de Tenke Fungurume-mijn voor 2,65 miljard dollar aan Chinese bedrijven. Vier jaar later deed het bedrijf ook zijn aandeel in de Kisanfu-mijn van de hand, voor 550 miljoen dollar. Die twee overnames verdubbelden de kobaltreserves van de Chinese kopers. In 2023 waren zij, gemeten naar productie, de grootste kobaltproducent ter wereld. De export van Congo naar China steeg in 2020 met dertig procent ten opzichte van het jaar ervoor.
Nu lonkt, als het aan Trump ligt, een Amerikaanse terugkeer. Onder president Biden financierden de VS hun eerste megaproject in Afrika in decennia: de Lobito Corridor, een spoor- en logistiek netwerk dat Angola verbindt met Zambia en Congo. Die spoorlijn moet de toegang tot cruciale mineralen vergemakkelijken en de groene transitie van het Westen veiligstellen. Maar van een Amerikaanse doorbraak in Congo is vooralsnog geen sprake: de huiver voor de chaos blijft daarvoor te groot.

Een M23-soldaat op 5 maart 2025 bij een Coltan-mijn in het Congolese Rubaya. Foto Camille Laffont / AFP
Foto Camille Laffont / AFP
