N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Analyse
Verkiezingsuitslag BBB mobiliseerde ontevreden boeren én burgers, op het platteland, maar ook in de steden.
Is dit dan de revanche van het platteland op de stad, van de tractoren op de bakfietsen, van de vleeseters op de veganisten? De overwinning van BBB in de Provinciale Statenverkiezingen – de grootste partij in bijna alle provincies – lijkt op het eerste oog tot één conclusie te leiden: dat de boeren het van de burgers hebben gewonnen.
Hoe verder van Den Haag, hoe groter de dominantie van BBB: langs de grens met Duitsland loopt een donkergroene strook gemeenten waar BBB absolute meerderheden haalde, of daar in de buurt kwam. Het zijn de plaatsen waar je eindeloos lang omgekeerde Nederlandse vlaggen langs de wegen ziet hangen, niet zelden met protestborden tegen het kabinet erbij. Plekken ook waar de afstand tot Den Haag niet alleen fysiek groot is, maar ook politiek.
Want hoe verder van Den Haag, hoe groter ook de onvrede: al jaren vinden ruime meerderheden van de burgers in Drenthe, Friesland, Limburg, Zeeland en Groningen dat ‘politici in Den Haag niet geïnteresseerd zijn in mijn regio’ en dat de overheid ‘te weinig heeft gedaan om de economische situatie in mijn regio te verbeteren’, blijkt uit onderzoeken. BBB slaagde erin dat „regionale ressentiment”, zoals politicoloog Sarah de Lange (UvA) het eerder noemde, te mobiliseren: in alle vijf de provincies werd het de grootste partij.
Brug tussen stad en platteland
Maar dat is slechts de helft van het verhaal. BBB buit niet alleen maar de tegenstelling tussen stad en platteland uit, meer nog vormt ze een brug tussen de twee. Bijna een derde van de BBB-stemmers woont in steden, blijkt uit de exitpoll die onderzoeksbureau Ipsos uitvoerde in opdracht van de NOS, en nog eens bijna een vijfde van de kiezers woont in ‘matig stedelijke’ gebieden. BBB is de partij van plattelandsgemeenten als Tubbergen, Hardenberg, Westerwolde en Aalten, maar is óók de grootste partij geworden in Randstedelijke gemeenten als Almere, Alkmaar, Nieuwegein, Schiedam, Vlaardingen en Woerden.
Dat duidt op een genuanceerde trend waar onderzoekers al langer op wijzen: de kloof binnen gebieden is groter dan die tussen gebieden. Anders gezegd: er zijn wel globale verschillen tussen Randstad en provincie, maar bínnen die regio’s zijn de politieke verschillen groter. Kijk naar een stad als Zwolle, waar GroenLinks maar nipt groter werd dan BBB. Of naar Amersfoort, waar GroenLinks eveneens de grootste partij werd, maar BBB de derde: bakfietser en de met boeren sympathiserende burger zijn eerder buren dan verre vreemden.
„Ook bij politieke houdingen blijkt uit ander onderzoek dat verschillen in politieke opvattingen binnen de stad of binnen het platteland veel groter zijn dan tussen gebieden”, schreven onderzoekers Twan Huijsmans en Emily Miltenburg eerder.
Wíé iemand is, blijkt belangrijker dan waar die persoon woont. Politiek onbehagen hangt sterker samen met opleidingsniveau dan met de woonplaats. En al jaren klinken de stemmen van hoogopgeleiden in Nederland sterker, worden hun voorkeuren sterker vertaald in beleid – en die van laagopgeleiden amper. Hun roep om inspraak, die zich bijvoorbeeld ook uit in steun voor referenda, blijft al lang onbeantwoord.
Het zijn burgers onder wie een „veenbrand” smeulde, zei Kim Putters in zijn tijd als directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) vaak. Het zijn mensen aan de onderkant van de samenleving, en steeds vaker ook met middeninkomens, bij wie onzekerheid uitmondt in onvrede.
‘Stikstof’ was slechts de trigger
BBB politiseerde succesvol die afstand tot de politiek, waarbij ‘stikstof’ slechts de trigger was om diepere gevoelens van onvrede te mobiliseren. De partij van Caroline van der Plas scoorde veel beter dan eerdere electorale uitdagers als de PVV bij de Statenverkiezingen in 2011 en FVD in 2019. De basis van BBB is breder: het haalde kiezers weg bij rechtse én linkse partijen, slechts een fractie (4 procent) kwam over van grote verliezer FVD.
De revanche van ontevredenen toont daarmee ook iets anders. Dat vier jaar na de electorale schok van FVD opnieuw een nieuwe uitdager alle Haagse machtsverhoudingen op z’n kop zet, wijst op de fundamentele volatiliteit die de Nederlandse politiek is gaan domineren. Elke verkiezing kan alles veranderen – cijfermatig althans. Eerdere kiezersopstanden veranderden namelijk wel het debat (bijvoorbeeld over migratie) maar niet per se het beleid. Laat staan dat ze de onderliggende machteloosheid van burgers oplosten – ondanks beloften van regerende middenpartijen om écht te gaan luisteren. Dat de luide burgerlijke roep om méér inspraak niet beantwoord werd, creëerde weer ruimte voor nieuwe uitdagers.
Kiezers haken weliswaar af bij de traditionele middenpartijen – de voorspelde 22 zetels in de Eerste Kamer voor CDA, PvdA en VVD zijn een nieuw dieptepunt – maar niet bij het systeem. De opkomst was de hoogste bij provinciale verkiezingen in dertig jaar, en met name in gemeenten waar BBB won kwamen kiezers vaker op dan vier jaar geleden. In grote steden daalde de opkomst juist. Ontevreden kiezers deden wat democratische burgers doen: ze zijn naar het stemhokje gegaan en hebben door het rood kleuren van een bolletje aangedrongen op een correctie.