Waarom banken hun beleggers verwennen, maar hun spaarders niet

Terwijl ze de spaarrente treuzelend verhogen, kopen banken wel eigen aandelen in. Dat eerste is inderdaad irritant. Het tweede is beter te verdedigen. Door
Animatie Anne van Wieren

Even was het vorige week weer 2008, vlak na de kredietcrisis, toen bankiers geen goed meer konden doen. ING kondigde aan voor 2,5 miljard euro eigen aandelen in te gaan kopen. En dat terwijl de spaarrente bij banken wel héél langzaam wordt verhoogd in vergelijking met de sterk gestegen rente die banken zelf beuren. En dat weer terwijl ING zijn winst in het derde kwartaal zag verdubbelen tot 2 miljard euro ten opzichte van vorig jaar.

Verontwaardiging alom. Dus wél geld teruggeven aan beleggers en de aandelenkoers steunen, maar niet je klanten meer rente betalen. Zie je wel, niets geleerd van de kredietcrisis. Kop, ik win. Munt, jij verliest. Waar zijn de banken mee bezig?

Zoals je ziet verhoogden banken hun spaarrente op direct opneembare tegoeden de laatste tijd wel, maar de depositorente waartegen banken geld stallen bij de Europese Centrale Bank (ECB) steeg veel sneller, en hoger.

Dat banken daar nu zo veel mee verdienen, komt door het beleid van die ECB zelf. Die voerde jarenlang met ultralage rentes een gevecht tegen de te lage inflatie. Maar nu de inflatie, mede door de oorlog in Oekraïne, juist te hoog is, is de rente in korte tijd flink opgeschroefd, van minder dan 0 procent naar 4 procent.

De deposito’s die de banken bij de ECB aanhouden zijn in korte tijd veranderd in een spuitende winstbron. Paul De Grauwe, hoogleraar aan de London School of Economics, schatte onlangs in Het Financieele Dagblad dat banken in de eurozone samen op jaarbasis nu 136 miljard euro op hun deposito’s bij de ECB verdienen. Anderhalf jaar geleden was dat nog niets.

Hier komen maatregelen tegen – zoals het renteloos houden van een groter deel van dat gestalde geld. Maar let wel: die hoge winsten zijn niet helemaal kwade opzet van de banken, dit deel van hun winstgevendheid is ze eigenlijk gewoon in de schoot geworpen. Het is dan ook tijdelijk, en niet structureel.

Dat incidentele karakter draagt eraan bij dat de spaarrente niet zo snel wordt verhoogd. Maar banken zouden best meer mogen, en kunnen, doen. Anders lopen de spaarders weg, waar ABN Amro woensdag nog beducht voor zei te zijn. Dat ze dat niet massaal doen heeft bijvoorbeeld te maken met een gebrek aan vertrouwen in buitenlandse banken die wél een hogere rente bieden. Of klanten gaan bij hun eigen bank over op deposito’s die wat meer rente geven, maar waar ze dan een tijd niet aan kunnen komen.

Wat moet je als bank in de tussentijd doen met een hoge winst, die wellicht niet structureel is? Bij je houden en toevoegen aan je reserves kan. Maar die reserves zijn al hoog: ING heeft een zogenoemde Common Equity Tier 1-reserve van meer dan 15 procent van het gewogen balanstotaal, en wil juist naar 12,5. En dat terwijl het van toezichthouders nog wel een tikje lager mag zijn.

Je kunt je overwinst ook aan je belegger geven in de vorm van dividend, maar dat wekt verwachtingen die je in toekomst misschien niet waar kan maken. Logischer is dan een meer incidenteel instrument: het inkopen van eigen aandelen – waar beleggers zelf ook al een tijdje op hameren.

Door het aantal uitstaande aandelen te verminderen, wordt ook het eigen vermogen van een bedrijf, of bank, in de regel kleiner. Zelfs bij een gelijke winst stijgt het rendement op dat nu kleinere vermogen dan vanzelf. Goed voor de koers, beleggers blij. En: bij het kleinere aantal aandelen dat resteert na de inkoop, stijgt ook vanzelf de winst per aandeel. Goed voor de koers, beleggers nog blijer.

Dat is de theorie, maar hoe pakt het uit? Dat valt te zien aan twee beursindexen die speciaal zijn ontwikkeld om dit in kaart te brengen.

Nu zijn bedrijven die eigen aandelen inkopen doorgaans ook bedrijven waarmee het relatief goed gaat. De buyback-indexen kunnen dus wat vertekenen.

Intussen groeit de maatschappelijke en politieke kritiek op buybacks: dat een onderneming kapitaal teruggeeft op de beurs, in plaats van er kapitaal op te halen, zou getuigen van een soort van ‘anti-ondernemen’.

Daar wordt dan weer tegenin gebracht dat er zat bedrijven ten onder zijn gegaan aan drieste en slecht overdachte uitgaven en overnames omdat ze in het geld zwommen. Dus als je niets beters weet, geef het geld dan júist terug aan je beleggers.

Het laat onverlet dat aandeleninkopen wel erg hard zijn gegaan. Met name in de Verenigde Staten, waar inmiddels een belasting van 1 procent op de inkoop is ingevoerd om het tempo wat te drukken. Zeker omdat bedrijven niet altijd hun overtollig geld gebruiken, maar zelfs als ze geld over hebben tóch extra geld lenen om aandelen in te kopen. Zo’n ‘leveraged buyback’ wordt dan inderdaad meer financieel ingenieurswerk dan dat het nog iets met ondernemen te maken heeft.

De onbetwiste kampioen van de buyback is inmiddels Apple. Eén blik op de grafiek is genoeg.