N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Leesgids Wie Louis Couperus begint te lezen, raakt aan zijn boeken verslingerd. Maar waar te beginnen? Ellen Deckwitz, columnist, dichter en bewonderaar van de grote schrijver, wijst de weg.
Op een mooie vrijdagavond in de vorige eeuw, ik zal een jaar of veertien zijn geweest, liep ik met mijn moeder door de Bornse bieb en pakte ze De Stille Kracht uit de kast.
,,Dit is een prachtig verhaal”, begon ze, „Ik raad het al mijn eindexamenklassen aan.”
Toen ik niet meteen hapte voegde ze er, zo sluw als alleen een bevlogen docent Nederlands kon zijn, aan toe: „Maar het is niets voor jou natuurlijk, veel te moeilijk.”
In een avond had ik het verslonden. En dat kwam niet eens omdat ik wilde bewijzen dat ik zo’n moeilijke roman heus wel aan kon (al had ik hem daarom wel opengeslagen), maar omdat De Stille Kracht een meesterlijke vertelling bleek. Mysterieus, grappig, genuanceerd, dreigend. Je wilt gewoon doorlezen. Het zorgde voor een liefde voor Louis Couperus die tot op de dag van vandaag voortduurt. Ik ben dol op zowel de horror als de humor in zijn boeken, de mensenkennis die eruit spreekt, hoe zijn personages worstelen met een wereld die grillig, chaotisch en betekenisloos is. Zijn boeken puilen uit van hete liefde, tragische families en als bonus komt er af en toe ook nog eens een doodenge badkamer voorbij. De beginnende lezer kan echter misschien wat overrompeld raken door de omvang van Couperus’ oeuvre. Bij deze een kleine leeswijzer.
Ik heb nog nooit iets van Couperus gelezen
Wat? Zelfs niet De binocle, dat korte verhaal dat velen op hun leeslijst voor het mondeling Nederlands zetten omdat het telde als één roman (althans, dat mocht op mijn middelbare school van de zeer overwerkte sectie Nederlands.) Dan zou ik met deze korte vertelling beginnen.
De binocle bevat een aantal thema’s dat in Couperus’ oeuvre vaak terugkomt, zoals de vraag of het noodlot eigenlijk wel bestaat, hoe je moet omgaan met de constante verleiding van impulsen en geweld. De lezer maakt kennis met een jonge journalist die naar de opera gaat. Hij koopt een toneelkijker en voelt opeens de drang om deze naar beneden te smijten, op een kale hoofd van een man beneden hem. Hij doet het uiteindelijk niet, maar als hij vijf jaar later dezelfde schouwburg bezoekt, zit beneden hem weer dezelfde kale man. Als hij dan ook nog een toneelkijker in de hanen geduwd krijgt, staat de boel helemaal op scherp.
Ik ben op zoek naar een goed instapboek
Dan zou ik aanraden om te starten met, hoe kan het ook anders, De stille kracht. Het is een meesterwerk waarin een aantal van Couperus’ kernovertuigingen samenkomt, zoals de onkenbaarheid van de ander en de stuurloosheid van de wereld. Daarnaast is het een roman die je gewoon niet weg kan leggen. Ik herlas het boek afgelopen voorjaar en was weer getroffen door hoe goed het plot in elkaar zit, hoe je wordt voortgedreven door de vragen die Couperus opwerpt en de spanningsbogen die hij opbouwt. Ik deed het boek aan verscheidene vrienden cadeau, die er aanvankelijk in begonnen om toch maar een keer iets van Couperus te hebben gelezen, maar het uiteindelijk in één ruk uitlazen. Eentje noemde het zelfs een ‘ideaal vakantieboek’ omdat het slim, sexy, zinderend en spannend is.
Ik wil een boek lezen dat nog steeds heel actueel is
Afgelopen voorjaar bracht de Algemene Rekenkamer de Rijksverantwoording 2022 uit. De begeleidende brief had als titel ‘Van de dingen die niet voorbij gaan.’ Dat is een verwijzing was naar de klassieker Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan….. Over de nogal slordige boekhouding van diverse ministeries viel in de brief het volgende te lezen: „Net als in de roman van Couperus is hier sprake van een last uit het verleden die het kabinet blijft achtervolgen.”
En dat is slechts één parallel, want wie de vertelling erbij pakt ontdekt meer overeenkomsten met Van oude menschen en de huidige tijd. In deze roman staat een duister familiegeheim centraal: zestig jaar geleden is er een moord gepleegd. De verantwoordelijken leven nog en zijn nooit gestraft. De nazaten die van de misdaad op de hoogte zijn, vinden het eigenlijk wel best zo. En dus vindt er in Van oude menschen geen gerechtigheid plaats. Men gaat ervan uit dat de storm, als er maar genoeg tijd overheen gaat, wel overwaait. Dit rekenen op rekken, uitstellen en uiteindelijk verjaren is nog steeds schering en inslag in de vaderlandse politiek. We zagen en zien het bij het toeslagenschandaal, de Groningergaswinning en de herstelbetalingen aan de Indiëgangers. Couperus stelt dat dingen nooit zomaar voorbijgaan. Als er geen verantwoordelijkheid wordt genomen zullen ze de betrokkenen uithollen, tot de daaropvolgende generaties aan toe.
Eigenlijk houd ik meer van fantasy
Dan is het kleinood Psyche een aanrader. De novelle die Couperus in 1898 schreef speelt zich af in het Rijk van het Verleden, waar koningsdochter Psyche op zoek is naar het ware geluk. Tussen alle vliegende paarden, sfinxen en knokpartijen met vampiers door is het vooral een bespiegeling op hoe de mens jaagt naar schoonheid en zingeving. Psyche blijkt blijkt uiteindelijk een pleidooi voor overgave. Op een zeker moment zegt Psyche’s oudere zus Astra: „Er is niets dan berusting. Er is niets dan af te wachten. Al het andere is ijdelheid en hoogmoed.”
Amen.
Eigenlijk houd ik meer van horror
In de eerste scene van Noodlot komt de wat sullige en veel te rijke Frank aan bij zijn villa in Londen. Tot zijn verbazing treft hij daar zijn aan lager wal geraakte jeugdvriend Bertie aan. Frank biedt hem onderdak zodat hij op krachten kan komen, maar algauw ontpopt deze Bertie zich tot een profiteur die zich niet zo makkelijk laat afschudden, met allerlei gruwelijke gevolgen van dien.
Noodlot is een van de grappigste boeken van Couperus. Alleen al de manier waarop hij beschrijft hoe snel uitvreter Bertie went aan het luxe leven (dat Frank geheel voor hem betaalt) is hilarisch : “[Hij]… proefde met het geblazeerste gezicht ter wereld fazanten en fijnen wijn en rookte havanna’s van twee shilling alsof het strootjes waren.” Gaandeweg gaat de roman over van grappig naar gruwelijk. Tegen het slot wordt er iemand dood geslagen, waarbij de schrijver uitgebreid beschrijft hoe dat zwaar toegetakelde lijk er dan wel niet uit ziet: „Het gelaat was een blauw en groen en violet wanhoopsmasker, overschoten met een zwart purper, dat lekte uit ooren en neus en mond in langzame stralen van slijmerig donker vocht, die op het tapijt neêrtappelden, in drup na drup.”
Brrr.
Ik heb zin in poëzie
Dan zou ik het verzameld werk van Menno Wigman, Gorters Verzen of de kersverse en prachtige debuutbundel van Eva Meijer lezen. De poëzie van Couperus haalt het helaas niet bij zijn proza. Om het maar met het oordeel van biograaf Frédéric Bastet te zeggen: „Couperus komt eruit te voorschijn als een optimistische, beminnelijke maar tevens ook wat kinderlijke Schöngeist.” Tachtiger Willem Kloos was minder mild. In De nieuwe gids noemde hij de dichter Couperus een „jongleur met klankenreeksen van een weeke onbeduidendheid…zich suikeren tempeltjes bouwend met goud papier beplakt, rococo-sentimentjes uitkirrend met een stemmetje van was.”
Couperus zou hem later trouwens gelijk geven, al verdedigde hij de verzen die hij als vroege twintiger neerpende nog wel met de mededeling dat ze met ‘naïeve liefde’ werden gecomponeerd. En ja, er spreekt tederheid uit deze poëzie, taalgevoeligheid en het talent voor vergelijkingen zaten er toen zeker al in, maar de gedichten halen het niet bij zijn fonkelende romans.
Ik heb zin in iets rauws
Wie iets wil lezen waarvan zowel de dialogen, dilemma’s als personages levensecht aandoen moet Couperus’ debuut Eline Vere openslaan. De roman in boekvorm toen hij 25 was en het is verbijsterend hoe zo’n jong iemand zulke diepe lagen in zowel zijn heldin als in zijn taal weet aan te boren. Het verhaal, over een jonge vrouw die van stemmingswisselingen aan elkaar hangt en geen idee heeft wat ze met zichzelf aan moet, is nog steeds wijs, schokkend, onverwacht humoristisch, en ondanks alles teder en haast liefdevol voor de tragische maar ook zeer zelfsaboterende Eline.
Ik heb een gestoorde (schoon-) familie en wil een boek waarin ik me kan herkennen
Zoek niet verder want hier zijn De boeken der kleine zielen, de tetralogie waarin onder meer de Haags-Indische familie Van Lowe centraal staat. Psychoses, incest, degeneratie, affaires, het zit er allemaal in. In het eerste deel, de roman De kleine zielen, keert Constance na twintig jaar terug naar haar familie in Den Haag, nadat ze vanwege een schandaal hun kringen decennialang heeft gemeden. De lezer maakt kennis met haar excentrieke, bekrompen maar soms ook heel erg grappige verwanten. Zo zijn er de krenterige Karel en Cateau die niemand te eten willen hebben omdat ze zogenaamd zo simpel tafelen, maar hun kok elke avond gangen laten bereiden waar een Romeins keizer nog van zou opkijken. Daarnaast is er een neefje dat, zijn chique afkomst en dure opvoeding ten spijt, besluit om in Parijs de kost te gaan verdienen als clown. Het knappe is dat Couperus zich niet verliest in het belachelijk maken van een club gedegenereerde excentriekelingen, maar toont hoe zij vanwege opvoeding, genen en omgeving niets anders kunnen zijn dan zichzelf, en daardoor zowel lijden als gloriëren.
Ik heb net Ilja Leonard Pfeijffers Alkibiades uit en nog een stuk vakantie over
Voor wie geniet van historische romans: Couperus heeft meerdere boeken geschreven die zich afspelen in de oudheid. Zo is er De berg van licht, over de androgyne jongeling Bassianus die het tot keizer van Rome schopt en zich aldaar verliest in intriges, seks en machtsmisbruik. Het is een werk met evenveel geweld als 300, de graphic novel van Frank Miller over de slag bij Thermopylae, en haast evenveel orgies als I, Claudius.
Voor wie een wat diepgravender roman wil: lees Iskander, over Alexander de Grote. Ook daar zijn er talloze knokpartijen en bacchanalen (Alexander wordt zelfs even alcoholist), maar ligt er gaandeweg een steeds sterkere nadruk op vragen rond de thema’s identiteit en authenticiteit. De veroveraar ontdekt tenslotte de leegte die onder alle uiterlijkheden schuilgaat en dat de dood voor iedereen komen zal, hoe machtig, knap, sterk of rijk je ook bent.
Ik lees liever essays
Voor de liefhebbers van essayistiek is er tenslotte de mooie bundel De zwaluwen neêr gestreken uit 1911, waarin Couperus in enkele stukken en vertellingen zijn licht laat schijnen over onder meer ontlezing (en vooral klaagt over het feit dat niemand van zijn vrienden of familie zijn werk leest, zelfs zijn vrouw Elisabeth neemt ze slechts ‘uit beleefdheid’ door), verveling, levenslust, de Franse badplaats Nice en de nacht. De stijl is breedvoerig maar niet op het vermoeiende af, en de inzichten zijn sprankelend, vooral wanneer hij schrijft over de zogenaamde ‘vonk’ – het gegeven dat je soms, compleet vanuit het niets, opeens weer zin in leven krijgt. De essays zijn een verzameling miniaturen, kleine peppillen voor de gedachten, geschreven in een onweerstaanbaar literaire stijl.
Bas Heijne: Het beste werk van Couperus is verbluffend modern en direct