Waar komen die hoge prijzen in de Nederlandse supermarkt vandaan?

Pieter Omtzigt trekt met foto’s van een potje Hak-appelmoes door het land. Bij de Nederlandse Albert Heijn kost het product 2,09 euro, terwijl het bij dezelfde Belgische supermarkt voor 0,89 cent te krijgen is. En dat terwijl er in Nederland geteelde appels in het potje zitten. „Wie betaalt hier te veel, denkt u”, vroeg de NSC-leider afgelopen maand retorisch op een partijbijeenkomst over bestaanszekerheid. Bij het televisieprogramma DIT liet hij deze week zien dat bij de Duitse drogisterij dezelfde deodorant twee keer zo goedkoop is als aan de Nederlandse kant van de grens.

Omtzigt is niet de enige politicus in Den Haag die zich de laatste tijd laat horen over de hoge prijzen van levensmiddelen in Nederland in vergelijking met buurlanden. De SP diende afgelopen maand een motie in om prijsopdrijvende effecten in de voedselindustrie in kaart te brengen. En PVV-leider Geert Wilders zei woensdagavond dat zijn partij zich alleen achter de miljardensteun aan Oekraïne zal scharen als er ook extra geld gaat naar onder meer goedkopere boodschappen. Donderdag debatteerde de Tweede Kamer over de positie van de middenklasse.

Irritatie

Een belangrijke reden dat bepaalde producten over de grens een stuk goedkoper zijn, zit hem in de zogenoemde ‘territoriale leveringsbeperkingen’, een soort nationale tariefmuren waarmee producenten en leveranciers hun afnemers alleen producten uit een bepaald land kunnen laten inkopen. Zo ontstaan flinke verschillen in groothandelprijzen en kan een bedrijf als Coca-Cola bijvoorbeeld bepalen dat een Nederlandse supermarkt hun frisdrank niet in Duitsland mag inkopen, waar het goedkoper is.

Retailexpert Paul Moers ziet dat Nederlandse consumenten de prijs betalen voor zulke protectionistische afspraken die producenten van met name A-merken maken. „Wat ook meespeelt, is dat Duitsland een veel grotere markt is dan Nederland, waardoor producenten daar simpelweg grotere orders kunnen doen. Maar op een gegeven moment is het niet meer uit te leggen. Dan zie je dat ze de markten in het buitenland gebruiken om van voorraden af te komen.” Want als een A-merk grotere hoeveelheden moet wegzetten, gaat dit tegen een lagere prijs.

Retaildeskundige Moers ziet dat er steeds meer wrijving is tussen supermarkten en fabrikanten. „Supermarkten hebben relatief lage marges vergeleken met A-merkfabrikanten. Omdat boodschappen zo vreselijk duur zijn, leidt dat tot steeds meer irritatie.”

Btw-tarief

Vanwege deze beperkingen bond onlinesupermarkt Picnic twee jaar terug de strijd aan met producenten als groenteverwerker Hak. De onlinesuper ging producten in Duitsland inkopen, om ze vervolgens in Nederland te verkopen met het label ‘op reis voor de beste prijs’. Na wat gesoebat over deze praktijk met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit paste Picnic de etiketten aan in de app. In Nederland zijn etiketten in het Nederlands verplicht, waardoor producten voor de Duitse markt hier niet zomaar verkocht kunnen worden. Volgens Moers valt daar wat voor te zeggen, want „mensen moeten natuurlijk wel begrijpen wat er op staat”. Een alternatief zou het gebruik van QR-codes zijn, die automatisch informatie geven in de taal van de consument.

Een woordvoerder van de Consumentenbond stelt dat er moeilijk vast te stellen is dat producten over de grens structureel duurder zijn. „Nederland is echt een aanbiedingenland en veel mensen kopen bepaalde producten vooral in de aanbieding.” Om toch een indicatie te krijgen kan je kijken naar het gemiddelde prijspeil van bepaalde producten. Dat deed de Consumentenbond afgelopen zomer voor het laatst. Toen waren de goedkoopste varianten van een aantal standaardproducten als koffie, thee, pasta, rijst in Duitsland 3 procent duurder dan in Nederland. De vergeleken A-merken, daarentegen, waren in Duitsland 29 procent goedkoper, en in België 12 procent.

„Wat ook meespeelt is dat het btw-tarief op boodschappen per land verschilt”, aldus de woordvoerder. Dat ligt in Nederland met 9 procent hoger dan in België en Duitsland waar consumenten respectievelijk 6 en 7 procent btw betalen over hun boodschappen.” Daarnaast speelt ook beleid als de Nederlandse accijnsverhoging op tabak van vorig jaar mee bij de duurder wordende boodschappen.

Verbod

Waar deze factoren vaak aan het oog van de consument onttrokken blijven, ruziën fabrikanten en supermarkten tegenwoordig openlijk over de prijzen. Dat is momenteel bijvoorbeeld het geval bij koffie en thee- producten. De supermarkten vinden dat de producenten hun prijs moeten matigen en wijzen naar de hoge winsten die JDE Peet, het moederconcern van onder meer Douwe Egberts, dit jaar behaalde. Door onder meer klimatologische omstandigheden zijn koffiebonen veel duurder geworden. Winkels zagen dat aankomen en kochten de afgelopen tijd meer koffie en thee dan ze direct konden verkopen. Nu die buffer op raakt, zorgt het conflict voor lege (delen van) koffie- en theeschappen. Want de supermarkten weigeren voor de duurdere thee en koffie te betalen.

De Tweede Kamer wilde onlangs de vertegenwoordigers van supermarkten en levensmiddelenfabrikanten uitnodigen voor een rondetafelgesprek. Zij weigerden dit aanvankelijk. Kamerlid Joris Thijssen (GroenLinks-PvdA) noemde dat tegenover persbureau ANP „een schoffering van de volksvertegenwoordiging”. Directeur Marc Jansen van branchevereniging CBL zegde later toe alsnog op individuele basis te komen.

Voormalig minister Micky Adriaansens (Economische Zaken, VVD) zei zich in Europees verband sterk te willen maken voor een verbod op de importbeperkingen, en onderzocht ook een soepeler etiketteringsbeleid. Vooralsnog zijn beide niet van de grond gekomen.