VVD’er Thom van Campen voelde ‘weerzin’ en had ‘buikpijn’ over kabinet met PVV: ‘Ik heb er wél voor getekend’

Op het József Nádor-plein in Boedapest, vorige week zaterdag, staat een rij politiemannen. Zwijgend, met strakke gezichten. Thom van Campen, Tweede Kamerlid van de VVD, komt er langs op weg naar de Pride-parade. Hij blijft niet staan. Pas in een zijstraat zegt hij: „Dit was voor het eerst van mijn leven dat ik politie zie en denk: die zijn er dus niet voor míjn veiligheid.”

Aan de Pride, die de Hongaarse premier Viktor Orbán had willen tegenhouden, doen die middag zo’n tweehonderdduizend mensen mee. Bij de Pride-organisatie is eerst nog het idee dat de tegendemonstratie van neonazi’s, die de regering van Orbán wel heeft toegestaan, uit de hand kan lopen. Dat Pride-deelnemers misschien worden gearresteerd, of hoge boetes krijgen.

Van Campen, in een blauw poloshirt en een beige katoenen broek, is er samen met twee andere Kamerleden van de VVD, Eric van der Burg en Rosemarijn Dral, en drie medewerkers. Hun plan is om achter de paarse vrachtwagen van de Hongaarse liberale partij Momentum aan te lopen, met een dj erop en enorme boxen. Ze schminken regenboogvlaggen op elkaars wangen, Van Campen rolt zijn broekspijpen op: hij draagt roze sokken met een regenbooghartje, voor deze pride gekocht op de damesafdeling van Uniqlo. „Jongens”, zegt hij. „We spreken één ding af: bij geweld zijn we weg. We gaan niet provoceren.”

Maar is geen geweld, er zijn geen arrestaties. Langs de weg staan twee mannen met een bord waarop een ‘heteropride’ wordt aangekondigd, er zijn ook twee mannen in zwarte kleren die een wit kruis omhooghouden en helemaal aan het eind staan zeven mannen met kaalgeschoren hoofden achter zwarte spandoeken. Thom van Campen heeft dan al urenlang gelopen, en veel gedanst. Vanaf de vrachtwagen klinkt Destiny’s Child, David Guetta, Sean Paul, Britney Spears, Cassie. En heel veel Beyoncé. „Je krijgt de gays níet blijer”, zegt hij, „dan met Beyoncé, Queen Bee.”

Ruttiaanse vrolijkheid

In de Tweede Kamer, ook bij andere partijen, staat Van Campen bekend om zijn bijna Ruttiaanse vrolijkheid. En waar hij veel beter in is dan Mark Rutte: Haagse politici imiteren, ook van zijn eigen partij, ook Rutte. Bij hem in de buurt wordt vaak gelachen, en soms ook gezongen: als Van Campen heeft ontdekt dat iemand jarig is, of bijna. „Hij is een gangmaker”, zegt Laura Bromet van GroenLinks-PvdA begin dit jaar. „Als hij erbij is, is het altijd gezellig. Ik ben dól op hem.”

Op donderdag 23 november 2023, de dag na de verkiezingen, ziet Van Campen er bleek en somber uit. Dat de PVV de grootste partij is geworden met 37 zetels, is hard bij hem aangekomen. Veel meer wil hij er dan niet over zeggen.

Het is wel waar dit verhaal begint. In de VVD geldt Thom van Campen (35) als een talent, en bij die partij krijg je dan geleidelijk aan steeds wat meer taken die worden gezien als belangrijk, en invloedrijk. Sinds kort is hij fractiesecretaris van de VVD en in de Tweede Kamer ondervoorzitter, in de plaats van Roelien Kamminga die burgemeester is geworden in Groningen. En tegelijk weten VVD’ers, en ook wel andere Kamerleden, hoe weinig hij moet hebben van de rechts-conservatieve ideeën van precies die partijen waarmee de VVD vanaf november 2023 was gaan onderhandelen over een kabinet: PVV, BBB en NSC. Hoe ziet het eruit, als je daar dan toch aan meedoet?

In de tijd van die onderhandelingen zegt Thom van Campen in de gang wat zo’n beetje elke VVD’er in die tijd zegt: hij is „een democraat”. „Dan moet je iets met zo’n uitslag”.

Buikpijn

Dat ‘iets’ is op 16 mei 2024 het Hoofdlijnenakkoord, waar een week later in de grote zaal een debat over is. In het café van de Tweede Kamer, weer een week later, zegt Van Campen in een gesprek met NRC dat hij vol goeie moed is. Wat er is afgesproken over landbouw en stikstof, dan nog zíjn onderwerpen, kan volgens hem helpen om Nederland „uit het juridische moeras” te trekken. „En bij asiel en migratie kunnen we met deze partijen stappen zetten. Mensen voelen zich daar machteloos over, dat maakt ze razend.”

Hij heeft wel „een tijdje buikpijn” gehad. „Ik weet dat we nu gaan samenwerken met een partij die geen leden duldt. Met een leider die uitspraken heeft gedaan waar mijn maag van omdraait. En ik hoorde wat Caroline van der Plas in het debat zei over lhbti en het opvoeden van kinderen.”

In het debat over het Hoofdlijnenakkoord had Van der Plas van BBB het over de „normale seksuele voorlichting” die het kabinet-Schoof volgens haar wil, en over „de gekkigheid” die over kinderen „wordt uitgestort als ze vijf of zes jaar oud zijn”. „Ze leren al hoe ze bepaalde seksuele handelingen moeten verrichten aan de onderkant van het lichaam van een andere persoon…” Veel Kamerleden, vooral van de PVV, BBB en FVD, lachten hard. Van der Plas zelf ook. „Voorzitter”, zegt ze, „dat is toch niet normaal?”

De BBB-fractie lacht om Caroline van der Plas’ bijdrage over „normale seksuele voorlichting” Foto Peter Hilz/ ANP

Ze zei in het debat ook dat er „inmiddels een a bij de letterbak is gekomen: lhbtiqa+”. En: „Sorry, misschien ben ik er te onwetend voor, maar ik heb geen idee waar de a voor staat.”

Thom van Campen zat zelf ook in de zaal. In het café zegt hij dat hij „weerzin” had gevoeld. „Misschien wel vooral door het gelach in de bankjes van rechts. Het gaat over zoiets kwetsbaars. Over kinderen, over seksualiteit. Over minderheden.”

Een tijdje is hij stil, hij krijgt tranen in zijn ogen. Dan zegt hij: „Misschien maak ik het te zwaar. Misschien is het alleen maar kleutergedrag, niveau poep en pies. Maar ik vond het zo disrespectvol voor leraren. Wij krijgen hier állemaal mails met zogenaamde voorbeelden van seksuele voorlichting in de klas en bij sommigen van ons is het idee dat dat uit conservatief-religieuze hoek komt, uit het buitenland.”

Het gaat over zoiets kwetsbaars. Over kinderen, over seksualiteit

Op de ‘letterbak’ kreeg Van der Plas veel kritiek. Ze zei later dat ze van queers zelf hoort dat ze „niet gereduceerd willen worden tot een letter”. Dat ze heel veel homo’s kent: er werken er veel bij de fractie en twee BBB-staatssecretarissen zijn homo. En dat die „gewoon homo willen zijn”, en niet zo nodig hoeven op te vallen.

Van Campen zegt: „Ik snap dat wel. Maar ik weet van mezelf dat dat een fase is. Ik dacht ook zo toen ik op mijn zestiende uit de kast kwam. Dan wil je niet laten zien hoe kwetsbaar je je voelt. De gekte van allerlei blote types op een Pride, dat vind je dan een banalisering van je geaardheid.” Totdat Van Campen in 2010 met de VVD-boot meevoer bij de Pride van Amsterdam. „Op die dag ben ik gaan beseffen: vrijheid moet bevochten worden, daar heb je soms mensen voor nodig die een doorbraak forceren. En dat is waar die gekte, het hysterische van zo’n Amsterdamse Pride, voor staat: vrijheid, jezelf mogen zijn.”

Oxford Engels

Thom van Campen komt uit Doetinchem. Hij heeft twee zussen. Zijn moeder was poppenspeelster, later had ze een eigen modezaak, zijn vader was docent in het speciaal voortgezet onderwijs. Een protestants gezin. Van Campen deed op zijn negentiende belijdenis, hij is nog steeds gelovig. Op de School voor de Journalistiek in Zwolle hoorde hij „bij de minderheid die níet links was”, hij werd lid van de VVD, kwam op de lijst voor de gemeenteraad en in de tijd dat hij stage liep bij de NOS in Brussel kwam er een zetel voor hem vrij. Die hoefde hij niet meteen in te nemen, maar de NOS wilde hem als aanstaand gemeenteraadslid niet meer hebben als stagiair.

In april 2009 was Rutte als VVD-leider – hij was nog geen premier – op werkbezoek in Zwolle. Zoals Rutte dat vaker deed, keek hij rond naar jonge VVD’ers die niet uit zichzelf iets tegen hem zeiden, raakte aan de praat met Van Campen en belde hem later op. „Hij wilde weten waarom ik lid was geworden van de VVD, hij zei dat ik moest dóórgaan. Het was fantastisch.”

De VVD-fractie voor aanvang van Mark Ruttes laatste debat. Van Campen sprak hem later die middag toe. Foto Dirk Hol/ ANP

In juni 2024 heeft Rutte in de Tweede Kamer zijn allerlaatste debat als premier. Het gaat over de EU en omdat Van Campen daar namens zijn fractie over gaat, spreekt híj Rutte toe. Hij onthult dat Rutte een tijdje heeft gedacht dat Zermatt, waar hij elk voorjaar gaat skiën, in Oostenrijk lag, en hij heeft het over „het kenmerkende Oxford English” van de premier die in Brussel een keer onuitgenodigd was binnengekomen bij een gesprek van Angela Merkel met de Griekse premier. Rutte had gezegd: „So? Where are we?”

Iedereen lacht. Ook Rutte. Zijn Engels kenmerkt zich door een sterk overheersend Néderlands accent.

„Ik heb”, zegt Thom van Campen in januari van dit jaar tegen NRC, „enorm veel bewondering voor die man. Maar een voorbeeld van ‘zo wil ik zijn, dáár trek ik me aan op’, heb ik niet.”

In de debatten over landbouw valt het hele jaar op hoeveel irritatie er is tussen VVD’er Van Campen en Van der Plas van BBB. En ook tussen een Kamerlid van een ándere coalitiepartij, Harm Holman van NSC, en Van der Plas. Van Campen en Holman kunnen juist wel weer zichtbaar goed overweg met elkaar en met Laura Bromet van GroenLinks-PvdA. Het loopt steeds vaker hoog op tussen hen en BBB. Bij BBB vinden ze het groepje rond Bromet klef, bij die partij is ook het idee dat VVD en NSC terugverlangen naar de landbouw van de jaren vijftig, met „bloemetjes in de wei” en „een enkel koetje”. Volgens VVD en NSC houdt BBB Nederland „in gijzeling” met het „dwaze idee” dat er voedseltekorten ontstaan als er minder vee is.

Ingehouden adem

Maar in februari van dit jaar, op een werkbezoek aan de EU in Brussel, zitten Van der Plas en Van Campen dicht naast elkaar in een café, samen met andere Kamerleden. Er wordt veel gelachen. Op de laatste dag van het bezoek krijgt Van der Plas te horen dat BBB-Kamerlid Lilian Helder opstapt, ze heeft harde kritiek op Van der Plas. In het busje naar het station probeert Van Campen haar te troosten. „Klote voor je, Caroline.”

In het voorjaar stopt Van Campen met landbouw, de VVD-fractie kiest hem als ondervoorzitter van de Tweede Kamer. Hij blijft wél de debatten doen over Europa en krijgt emancipatie erbij.

Half juni is daar een debat over, in een klein zaaltje. Het kabinet is dan al gevallen. Van Campen zit naast Martine van der Velde van de PVV. Ze houdt een verhaal over „trans-identificerende mannen”, transvrouwen, die in gevangenissen volgens haar geweld gebruiken tegen andere vrouwen. Ze zijn heel sterk, zegt ze. „En ze hebben vaak nog gewoon een penis.” Van Campen, armen over elkaar, kijkt strak voor zich uit, af en toe schudt hij zijn hoofd, knijpt zijn lippen op elkaar. Wat zij beweert, zegt hij dan, is onderzocht door de Universiteit van Leiden en daar kwam uit dat het probleem er niet is. Hij noemt het „gevangenissen-gezwam”.

„Op sociale media”, zegt hij in Boedapest na de Pride, „was ik daarna de vrouwenhater.”

Wat achter dat PVV-verhaal zit, is volgens Van Campen hetzelfde als wat Viktor Orbán drijft bij zijn afkeer van de Pride: „Propaganda die voortdurend wordt verkondigd door grote conservatieve stromingen in de VS, en ook in Rusland. Het draait om minderheden en dan begin je bij de transpersonen, in de lhbti-gemeenschap de méést kwetsbare groep. Lekker makkelijk.”

Of hij opgelucht is over de val van het kabinet met de PVV erin, wil Thom van Campen niet zeggen. „Dat is zo… Net alsof… Weet je, ik heb vorig jaar gewoon net als alle anderen in mijn fractie mijn handtekening onder het Hoofdlijnenakkoord gezet. En ik heb daarna echt niet de hele tijd mijn adem zitten inhouden.”