VVD-Kamerlid Thom van Campen: ‘Je kunt Hongarije nauwelijks nog democratisch noemen’

Tweede Kamerleden worden in het buitenland ontvangen zoals zijzelf hun gasten uit het buitenland ontvangen: vriendelijk, beleefd, gastvrij. In Boedapest, eind vorige week, gaat het helemaal anders. „Wat komt u hier in vredesnaam dóén?” vraagt Zsolt Németh, de voorzitter van de Buitenlandcommissie van het Hongaarse parlement aan Tweede Kamerlid Thom van Campen van de VVD.

In Den Haag heeft de Tweede Kamer net met een grote meerderheid een motie van Van Campen aangenomen om Hongarije onder druk te zetten: als daar de rechtsstaat geschonden blíjft worden, moet het kabinet er in Brussel op aandringen dat er minder Europees geld naar dat land gaat. Aanleiding: premier Viktor Orbán die de Gay Pride van 28 juni in Boedepast onmogelijk heeft gemaakt.

Zsolt Németh wil ook van Van Campen weten: „Wanneer stóppen jullie hier eens mee?” Met de moties, bedoelt hij, met het bemoeien.

Van Campen, die het werkbezoek van de Kamerleden leidde, vertelt erover in zijn werkkamer in Den Haag. Hij leunt achterover en lacht. Het was „heftig” geweest ja. Bijna ruzie. „Ik zei: ik zou er wel mee willen stoppen, maar dat kan niet zolang jullie wetten blijven aannemen die minderheden treiteren. En waarom ik hier ben? Júllie hebben ons uitgenodigd.”


Lees ook

Verbod op Budapest Pride, juist nu Hongaarse economie slecht draait: ‘Niet voor het eerst probeert Orbán de aandacht af te leiden’

Leden van de liberale partij Momentum protesteren met gekleurde rook tijdens de stemming over het Pride-verbod in het Hongaarse parlement, 18 maart.

Voor Orbáns partij is Nederland misschien vooral het land van Geert Wilders, die zich een vriend noemt van Orbán? En dan komt er zo’n motie.

„Daar begon die voorzitter over, ja. Hij was blij, zei hij, dat de grootste partij in Nederland de motie níet had gesteund. Ik zei dat ik heel blij was met de 106 stemmen vóór, van de 150. Een meerderheid van twee derde.” Hij had ook verteld dat de PVV-minister die erover gaat, Dirk Beljaarts van Economische Zaken, de motie wel prima leek te vinden, hij gaat die uitvoeren. „Ik denk dat ze dat in Hongarije niet snappen.”

Had u verwacht dat een motie van het Nederlandse parlement Hongaren zo boos kon maken?

„Niet toen ik net begon als Kamerlid, nee. Het klinkt als: ‘Nederland waarschuwt een land nog één keer.’ Maar nu: we stonden nog op Schiphol toen we hoorden dat leden van de oppositie waren weggehouden bij het gesprek met ons. In Boedapest wilde de onderminister voor Europese Zaken na de motie niet meer met ons praten.”

U had ook een gesprek met lhbtqi+-organisaties. Wat zag u?

„Ze worden geïntimideerd, vernederd. Vooral trans personen hebben het moeilijk. Op scholen wordt niet meer gesproken over homoseksualiteit, homoseksuele docenten mogen niet meer over hun partner praten. Ze worden ‘bedwantsen’ genoemd. Net als journalisten, de oppositie. De Fidesz-partij van Orbán voert een strijd tegen de liberale wereldorde.”

De Nederlandse Kamerleden hadden ook een ontmoeting met journalisten. „Eentje vertelde dat zij zichzelf elke ochtend weer moet aanmoedigen om door te gaan. Er is mond- en klauwzeer uitgebroken [een zeer besmettelijke ziekte voor vee, red.], en de overheid geeft journalisten géén informatie. En dan het kiesstelsel: je kunt al met 42 procent van de stemmen een twee derde meerderheid halen in het parlement, waarmee je de grondwet kunt veranderen. Wat in Orbáns tijd nu al vijftien keer is gebeurd. Zoiets verwacht je misschien onder de Sahara, maar dit land hoort bij de Europese Unie. Daar gaat Nederlands belastinggeld naartoe. Dat verdwijnt door corruptie in de zakken van Orbáns vrienden.”

Is Hongarije in uw ogen nog een democratie?

„Je kunt dat land bijna niet meer democratisch noemen. Democratie gaat over veel meer dan alleen hoe het bestuur werkt. Het gaat er ook om dat rechters niet afhankelijk zijn van de politiek voor hun carrière. De Hongaarse regering nam een wet aan dat alle rechters vanaf hun 62ste met pensioen moesten. Toen kwamen heel veel rechters thuis te zitten. Daarna kwamen er nieuwe, jonge rechters, getraind door organisaties die zijn gelieerd aan Orbáns partij Fidesz. En nu gaat het weer naar zeventig jaar. Echt ranzig. Het zit heel diep in het systeem.”

U bent zelf homoseksueel, maakt dat het nog anders om zo’n werkbezoek te doen en te zien hoe lhbtqi+’ers worden onderdrukt?

„Je moet je als Kamerlid professioneel opstellen. Maar als ik naar die actiegroepen kijk denk ik wel: jeetjemina, als ik aan hun kant van de tafel had gezeten, mag ik hopen dat ik net zo dapper zou zijn. Dat je de Pride organiseert en moet hopen dat je niet wordt neergeslagen. Ik had vijf van die lieve mensen tegenover me die niets anders doen dan voorlichting geven over seksualiteit, en bijeenkomsten organiseren. Waarom moet je als overheid zo pesten, wat doen die mensen voor kwaad?”

De wet waardoor de Pride wordt verboden, gaat over ‘het recht op vrijheid van vergadering’ dat ondergeschikt wordt gemaakt aan ‘de bescherming van kinderen’. Van Campen zegt dat hij aan de voorzitter van de Europacommissie had gevraagd: „Wat is er zo schadelijk voor kinderen aan mensen die met regenboogvlaggen over straat lopen en muziek draaien?” Die voorzitter pakte zijn telefoon. „Hij zei: weet u hoe die mensen erbij lopen, wilt u het zien? Ik heb ervoor bedankt, maar ik weet: de Pride in Boedapest is heel keurig.”

De PVV was niet mee en steunde uw motie niet. Wilders is een vriend van Orbán. Wat vindt u daarvan?

„Dat is ingewikkeld, maar ik kan er niet veel aan doen. Voor ons draait dit om de fundamentals, principes die niet bevestigd zouden moeten hoeven worden. Maar iedere partij maakt daar zijn eigen afweging in.”

U kunt er niet zoveel aan doen, zegt u. Uw partij zit wel met de PVV in een coalitie.

„Omdat we op andere thema’s met deze Kamermeerderheid hopen stappen te kunnen zetten. En dit is blijkbaar wat 37 zetels aan Nederlanders wil. Dan dealen we daarmee.”


Lees ook

Kamercommissie stuurt brief aan Orbán: herroep wetgeving die Pride-mars verbiedt

Een protest in Boedapest tegen het verbieden van de Pride.