‘Vrouwen maken zich soms meer zorgen over wat er buiten hun buik gebeurt’


Reportage

Geboortezorg bij asielzoekers In asielzoekerscentra worden relatief veel baby’s geboren, die ook relatief vaak sterven. Verloskundigen hebben te maken met taalbarrières of vrouwen die plotseling worden overgeplaatst. NRC liep een ochtend mee bij het spreekuur in Ter Apel.

Asielzoekers (die niet in het verhaal voorkomen) in Stadskanaal, omdat het in Ter Apel te druk is. In Ter Apel worden relatief veel kinderen geboren.
Asielzoekers (die niet in het verhaal voorkomen) in Stadskanaal, omdat het in Ter Apel te druk is. In Ter Apel worden relatief veel kinderen geboren.

Foto Kees van de Veen

Verloskundige Rebecca Nott (40) is tien minuten te laat op haar werk. Door een ambulance kon ze de parkeerplaats niet op. „Straks zul je nog zien dat die er eentje voor mij meebrengt.”

Bij de ingang van het zorggebouw staan twee ambulancebroeders naast een jonge zwangere vrouw op een brancard. Haar gezicht is vertrokken. De patiënt is inderdaad voor Nott. De vrouw werd onwel bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). „Ze heeft buikpijn en pijn op de borst. Bloedsuiker aan de lage kant, bloeddruk is goed”, zegt een broeder. „Ze heeft vanochtend alleen een banaan gegeten.” Eerst even tot rust komen in de wachtkamer, besluit Nott.

Nott hangt haar sjaal en jas op aan de kapstok in haar spreekkamer. „Zo begint de dag, zo is het hier.”

Hier is het asielzoekerscentrum (azc) in Ter Apel. Er worden veel baby’s geboren in azc’s. Het geboortecijfer onder asiel zoekende vrouwen ligt twee keer zo hoog als het Nederlandse gemiddelde. Van de 30.200 vrouwen die tussen 2016 en 2020 in Nederland asiel aanvroegen, kregen er bijna 2.700 een kind in een azc.

Nott werkt als verloskundige bij praktijk New Life in het Groningse Stadskanaal. New Life verzorgt daarnaast al 28 jaar verloskundigenzorg voor asielzoekers in het azc. Nott en haar collega’s hebben daar een eigen spreekkamer in een gebouw dat ze delen met huisartsen en verplegers van Gezondheidzorg Asielzoekers (GZA), een consultatiebureau, de GGD en thuiszorg.

In de praktijk in Stadskanaal kan Nott vrouwen begeleiden van hun prille zwangerschap tot na de geboorte. In Ter Apel niet. De meeste asielzoekers verblijven hier maar enkele weken na hun ‘aanmeldgehoor’ (eerste gesprek met een medewerker van de IND), voordat ze worden overgeplaatst naar een ander azc in afwachting van hun procedure. „Van de dertig zwangeren die hier nu zijn, zijn er volgende week misschien vijftien weg en vijftien nieuwe bijgekomen”, zegt Nott. Dit jaar hebben zij en haar collega’s honderdvijftig zwangere vrouwen gezien.

De geboortezorg is ingericht op behoeften van de witte Nederlandse vrouw

Julia Tankink promovendus

Tegelijkertijd sterven baby’s die in Ter Apel geboren worden zeven keer vaker rond de geboorte dan baby’s in Noord-Nederland, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Staatssecretaris Eric van der Burg (Justitie en Veiligheid, VVD) noemde de hoge babysterfte onder asielzoekers vorige week in een brief aan de Tweede Kamer „vanzelfsprekend onwenselijk”. In dezelfde brief noemde hij de medische zorg voor asielzoekers „voldoende geborgd”.

„De geboortezorg is ingericht op behoeften van de witte Nederlandse vrouw, niet op die van zwangere asielzoekers”, zegt promovendus Julia Tankink van het Erasmus MC in Rotterdam. Tankink onderzoekt de zorg voor zwangere asielzoekers in Nederland. „Verloskundigen moeten veel meer regelen dan ze normaal gewend zijn. Communicatie is lastiger door de taalbarrière of onbekendheid met het Nederlandse zorgsysteem. En vrouwen maken zich soms meer zorgen over wat er zich buiten hun buik afspeelt – rond hun asielprocedure of leefplek – dan wat er binnen in hun buik gebeurt.”

Hoe is het om te zorgen voor zwangeren die net in Nederland zijn? NRC liep een ochtend mee bij het spreekuur van de verloskundige in Ter Apel.

Platte buik

Twee vrouwen komen binnen. De jongste is zwanger. Nott belt de tolkentelefoon en vraagt om een Syrisch-Arabische tolk. Verloskundige en zwangere gaan met elkaar in gesprek via de telefoon op luidspreker. Het is het eerste consult. „Je zou zeven weken zwanger zijn, klopt dat?” „Ja, klopt.”

De vrouw gaat liggen op de behandeltafel. Nott smeert koude gel op de nog platte buik en gaat met echoapparaat op zoek. „Luister naar het hartje. Supergoed! En het is maar één baby.” „Hamdullah!” De andere vrouw gebaart of ze een foto van het echobeeld mag maken met haar telefoon. Ze krijgt een uitgeprinte foto. „Maar je bent echt geen zeven weken zwanger, eerder tien weken”, zegt Nott, terug aan tafel, met de twee vrouwen tegenover zich. „Dan gaan we even een andere planning maken. Ik wil je graag volgende week terugzien voor een gesprek over je gezondheid en die van je familie. Heb je voor nu nog vragen?”

„Morgen heb ik mijn eerste gesprek met de IND. Wat moet ik doen als ik moet verhuizen?”

„Dan krijg ik dat te horen en zorgen we ervoor dat de nieuwe verloskundige weet dat je in dat azc zit. Maar waar je ook zit, je moet echt volgende week gezien worden. Dat is belangrijk.”

Rebecca Nott is verloskundige bij een praktijk, die verloskundigenzorg biedt aan asielzoekers in Ter Apel.

Foto Kees van de Veen

Overplaatsingen zijn de grote frustratie van Nott. Bijna 30 procent van de zwangere asielzoekers wordt tijdens hun zwangerschap minstens twee keer overgeplaatst, blijkt uit onderzoek. In een enkel geval zelfs zes of zeven keer. De asielprocedure is leidend gedurende het grootste deel van de zwangerschap. Alleen zes weken voor de uitgerekende datum en zes weken na de geboorte mag een vrouw niet worden verhuisd.

Verloskundigen op een nieuwe locatie krijgen een ‘warme’ overdracht: het dossier van de zwangere wordt schriftelijk én telefonisch doorgegeven. Dat kost tijd. Nott: „Elke overplaatsing betekent een nieuwe overdracht en vertraging in zorg. Het duurt even voordat wij doorhebben dat een zwangere is vertrokken en voordat een verloskundige op de nieuwe locatie haar weer in beeld heeft. In de tussentijd lopen ze afspraken en controles mis.”

Het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) moet verloskundigen informeren vóór een verhuizing. In de praktijk komt Nott er soms pas achter dat een zwangere is overgeplaatst als ze niet komt opdagen voor een afspraak – en Nott gaat nabellen.

Het COA laat weten bekend te zijn met verloskundigen die niet tijdig worden geïnformeerd. Door de grote instroom van nieuwe medewerkers en het openen van nieuwe locaties „is de kans aanwezig” dat het afgelopen jaar niet altijd een COA-medewerker beschikbaar was die bekend was met afspraken rondom zwangeren.


Lees ook: Ook de geboortezorg voor asielzoekers schiet vaak tekort, zeggen onderzoekers

Huilen om een meisje

De jonge vrouw uit de ambulance komt binnen. Nott belt opnieuw voor een Syrisch-Arabische tolk, maar wacht niet af tot er iemand aan de lijn komt en bereidt meteen een echo voor. „Kijk, het hart is goed!” De vrouw lijkt niet opgelucht. De tolk neemt op. „Kunt u zeggen of het een jongen of meisje is?” „Een meisje”, zegt Nott in het Engels en Arabisch. „Nee”, kreunt de vrouw. Terug aan tafel zit ze ineengedoken. Opnieuw vraagt ze of het een jongen of meisje is. Het antwoord is hetzelfde. Ze moet huilen.

„Heb je nog een kamer hier op het azc?”

„Nee. Omdat ik mijn familie heb opgezocht hebben ze mijn kamer hier afgepakt.” De vrouw heeft familie elders in Nederland waar ze verbleef. „Ik word hier moe, ik moet naar mijn familie toe.”

„Je mocht het terrein niet verlaten om je familie op te zoeken, dat weet je. We kunnen hier echt goed voor je zorgen. Maar als je naar je familie gaat, kies je er zelf voor om regels van het COA niet op te volgen.”

Hierna komt een vrouw uit Iran de spreekkamer in. „Ik heb nog niet gebloed”, zegt ze in het Engels. Nott: „Zal ik nog even kijken? Voor de zekerheid?” De vrouw knikt, Nott maakt een echo. „De baby zit nog in je buik, maar het hartje is gestopt. Ik weet het zeker. Het spijt me.”

Nott stelt voor dat de vrouw naar het ziekenhuis in Emmen gaat om het kindje daar geboren te laten worden of weg te laten halen. „Over een week is er pas plek, je kunt daar een taxi naartoe nemen samen met je man.”

„Doen ze het met een curettage of met een pil? Een curettage lijkt me zwaar.”

„Een pil is mogelijk, dan komt het daarna. Maar het kan ook eerder uit zichzelf komen. Als je bloed verliest, moet je ons meteen bellen. Ook midden in de nacht.”

„Bloedverlies?”, vraagt de vrouw. „Maar het is nog zo klein?” „Het kan toch hevig bloeden, laat het dan weten. Hoe gaat het verder met je?” „Het is moeilijk. Ik zit veel binnen. En als ik naar buiten ga, moet ik huilen.”


Lees ook: Ter Apel: buiten slapen en een dode baby

Transferstop

De volgende cliënt is er nog niet op de afgesproken tijd. Het geeft Nott even tijd om te reflecteren. „Zondag heb ik de Iraanse vrouw voor het eerst gezien, toen was al duidelijk dat het een miskraam was. Al het verdriet wat dan loskomt… Ik gaf haar een knuffel en plande een nieuwe afspraak in, zodat ze wat tijd had om het te verwerken. En dan merk je vandaag dat ze toch stille hoop heeft dat het kindje nog leeft.”

Elke overplaatsing betekent een nieuwe overdracht en vertraging in zorg

Rebecca Nott verloskundige

De doorverwijzing naar een gynaecoloog in Emmen betekent een nieuw dilemma: wat als de vrouw in de tussentijd wordt overgeplaatst? Nott kán bij het COA een transferstop aanvragen. Vrouwen mogen dan niet worden verhuisd. „Maar na een transferstop sluiten vrouwen weer achteraan in de rij bij het IND. Asielzoekers zijn er daarom niet blij mee. Ze willen de procedure in. Soms zijn we keihard: je gaat hier niet weg totdat het klaar is. Bij een miskraam strijk je meer over het hart en doe je het niet.”

Voor de vrouw van de ambulance is Nott juist streng. „Ik ben blij dat we haar weer in beeld hebben. Maar ze heeft meerdere afspraken gemist bij ons en nu wil ze dat wij op haar verzoek springen. Dat doen we. Natuurlijk, want daar heeft ze recht op. Maar ze heeft er zelf voor gekozen regels te overtreden”, zegt Nott.

Koffertje klaarzetten

Een vrouw uit Guinea. Over twee maanden is ze uitgerekend. „Tijd om een koffertje klaar te zetten”, zegt Nott. „Heb je genoeg babykleren? We hebben hier ook nog wat.” Nott zet een gele boodschappentas op tafel. „Je krijgt een meisje toch?” Ze rommelt in de tas en haalt een rompertje, jurkje en haarband tevoorschijn. „Deze is schattig.”

Op de echo laat Nott het gezichtje zien. Het kindje is ingedaald en weegt 1.800 gram. „Prima! Nederlandse baby’s wegen iets minder dan twee kilo rond deze termijn.”

„We hebben tijdens onderzoek wel een bacterie gevonden. Dat betekent dat je tijdens een bevalling alleen komt te liggen, zodat je anderen niet besmet. Voor jouw gezondheid en die van het kindje maakt het verder niet uit.”

„Kun je Engels lezen?” Nott neemt een folder met pictogrammen door die verbeelden wanneer ze de verloskundige moet bellen: bij bloedverlies, gebroken water, hoofdpijn gecombineerd met pijn onder de borst, verminderde beweging van het kindje en weeën. „En dan zie ik je over twee weken weer.”

Als de laatste vrouw is vertrokken, neemt een collega het voor de middag over van Nott.

Is het niet frustrerend als verloskundige niet dezelfde zorg te kunnen geven aan asielzoekers als aan andere zwangeren? Nott: „De dynamiek van Ter Apel is juist fantastisch. Binnen deze muren is de zorg gestroomlijnd, we hebben iedereen in beeld, de lijntjes met de huisartsen zijn kort. Ik ken geen enkele praktijk in Nederland die mensen thuis opzoekt als ze niet komen opdagen en komt vragen: heb je alles goed begrepen? Wij doen dat op Ter Apel wel.”

Het klopt dat asielprocedures de zorg doorkruisen die Nott probeert te geven. „Zorg komt niet op de eerste plaats. Het Nederlandse zorgsysteem schiet tekort. Deze groep heeft andere protocollen nodig. Van deze mensen wordt verwacht dat ze zelf een taxi regelen om naar een afspraak met een specialist te gaan, dat kunnen ze niet.”

Een kraamhotel op het terrein, dat zou Nott graag zien. „Een plek voor zwangeren en net bevallen moeders. Waar ze zelf kunnen koken en eten, waar ze niet hoeven terug te vallen op brood of maaltijden die ze niet kennen. Maar hoe we omgaan met deze groep is een politieke keuze. Ik zou willen dat mensen beseffen hoe belangrijk een goede zwangerschap is voor het mens dat op de wereld komt.”