N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Opkomst In het Westen lieten eerst recalcitrante popmusici tattoos zetten, gevolgd door topsporters en ten slotte (bijna) iedereen.
In Nederland is eeuwenlang neergekeken op tatoeages. Ontaarding, dat was het – eigen aan zeelieden, gevangenen en prostituees.
Maar dat is drastisch veranderd. Nu, in de 21ste eeuw, komt een zoon thuis met zijn nieuwe vriendin die op haar onderarm een bloem-tatoeage heeft. Op een familiepartijtje toont een neef een hele arm vol: „Nice sleeve, hè! Laten zetten in Ottawa.” Een nicht zegt dat ze haar Chinese tekens juist wil laten verwijderen: „Ze zijn flets geworden.”
Het huidige tatoeage-tijdperk begon omstreeks 1970. Daarvóór was de tatoeage al in de mode in adellijke en andere hoge kringen. Koning Frederik IX van Denemarken (1947-1972) mocht graag zijn bovenlijf vol tattoos showen, gekleed in alleen een lendendoekje met tijgerprint, als Tarzan. Winston Churchill had een klein zeemansanker, John F. Kennedy een vlindertje. Prins Bernhard had een esculaap op zijn linkeronderarm. Over de vraag waarom juist dat teken zijn arm sierde, bleef hij een leven lang zwijgen.
Vanaf 1970 koos vooral de nieuwe generatie popartiesten, die zich trots vereenzelvigde met de verdwijnende onderklasse, voor een tatoeage: ‘Wíj zijn nu de outcasts!’ Waarna de succesvolsten onder hen zoveel geld en roem dat vergaarden dat zij juist ’s werelds nieuwe royalty werden.
Types à la Ozzy Osbourne wilden The Beatles en The Rolling Stones naar de kroon steken, met ontblote en versierde bovenlijven. Oude rockers – met hun lange haren, leren broeken, doodskopringen, circusacts en make-up moesten van het podium geblazen worden.
Vanaf de jaren tachtig voerden achtereenvolgens gang-leden in Los Angeles, skinheads op de Britse eilanden en rappers als Ice-T de populariteit van de tattoo naar steeds extremere hoogten. Het werd een soort haasje-over van ‘kijk eens, ik durf meer dan jij’. Deze radicalisering is nu aanbeland bij de gezichtstattoo: Post Malone, Lil Wayne, Justin Bieber.
Zo kwam de oude achterbuurt en gevangeniscultuur (veterloze schoenen, afgezakte broek, hoodie, tattoo) via de muziek bij de topsport terecht. Van NBA-basketballer Dennis Rodham naar het ‘burgerlijke’ voetbal, waar David Beckham de trend zette. Allengs werden de tatoeages groter en schreeuweriger: van adelaars tot de leeuwenkop van voetballer Memphis Depay.
En inmiddels is de tattoo ook doorgedrongen tot de politieke arena, waar Kamerleden en zelfs een minister (Hugo de Jonge) hun versieringen tonen.
Koningin
Als opkomend cultuurgoed heeft de tattoo er een halve eeuw over gedaan om deze top te bereiken. Aan de basis is ‘de gewone man’ intussen gevolgd, als de expressieve koning in zijn eigen bestaan. Correctie: koningin is beter op z’n plaats. Sinds enkele jaren laten meer vrouwen dan mannen een tatoeage zetten.
De opmars bij vrouwen begon ook in de popmuziek, maar verliep minder nadrukkelijk dan bij mannelijke artiesten. Begin 1970 liet popster Janis Joplin twee tattoos zetten: een minuscuul hartje bij haar linkerborst en een bloemetje op haar linkerpols. Ze werd hoofdgast in een talkshow van Dick Cavett. „This one is for everybody”, zei ze op haar ‘armbandje’ wijzend. En dit hier, ze wees op haar borst, „is for the boys, the icing on the cake”.
Of het publiek die wilde zien?, vroeg Cavett. Ooooh!, noooo!, joelde het studiopubliek.
Na Joplins dood lieten haar talloze vereerders hartjes en bloemetjes zetten. Dit gebeurt tot op de dag van vandaag. Roem van rebellen gaat lang mee.
Protestzangeres Joan Baez liet begin jaren zeventig een blauw bloemetje op haar onderrug, plaatsen, als anti-Vietnamoorlogsymbool. Zangeres Cher volgde met eentje op haar achterwerk, nadat zij in 1974 was weggevlucht van haar „terrible husband” Sonny Bono. Cher: „Ik voelde me nu onafhankelijk. Deze tattoo was mijn medaille.”
De liefde voor tattoos onder vrouwen nam langzamer toe dan onder mannen. Pas deze eeuw kwam het tempo erin. Met in de voorhoede Lady Gaga en Amy Winehouse, en in Nederland Anouk, met een sleeve.
Exacte cijfers ontbreken maar veilig geschat heeft een derde van alle volwassen Nederlanders onder de 40 jaar een of meer tattoos, van wie een meerderheid vrouw is.
De tattoo is net zo mainstream geworden als de kniegaten in de spijkerbroek. Anti-autoritair is die niet langer, laat staan elitair. Tatoeage is een vorm van communicatie: je geeft een signaal af. Wat ooit de middelvinger naar de burgerman was, is nu een signaal aan jezelf. Een teken van zelfacceptatie, van emancipatie, van zelfexpressie, van zelfoverwinning.
Het is onderdeel van een sterk visuele mediacultuur, die omstreeks 1982 begon met MTV en zich nu uitstrekt tot Instagram, TikTok en YouTube.
Wie zich vandaag laat tatoeëren, zegt: ‘Ik doe het voor mezelf, het is míjn verhaal.’ Men zet zichzelf een kroon op het hoofd, als Napoleon.
Tegelijk is het een uiting van mode, die komt en gaat, zoals ook normen en waarden veranderen. Cher zei in 2013: „Ik wil graag die hele tuin op mijn kont laten verwijderen, want nu heeft iedereen die.” Hetzelfde zeggen bij ons de rebellen van gisteren, zoals columniste Sylvia Witteman in 2014: „In feite zijn tattoos inmiddels net zo burgerlijk als twee gefiguurzaagde ganzen in je vensterbank.”
Is de tattoomode in Nederland al over z’n hoogtepunt heen? Wie zal het zeggen. Misschien waait eerst de gezichtstattoo nog uit de VS over. Dan zal, net als over gezondheidsschade van gebruikte inkten, het debat weer even oplaaien. Zelfs onder getatoeëerde leden van Kamer en kabinet.