N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Denktank Kamerleden en wetenschappers schrikken van „schimmigheid” rond een denktank die ‘desinformatie’ tegenging.
Wie zaten er allemaal in de zogeheten ‘denktank desinformatie’? Die denktank werd al in 2019 opgericht. Wat hebben de leden van de denktank precies gedaan? Welk aandeel hebben de ambtenaren gehad in het ingrijpen in berichtgeving op sociale media? Dat willen Tweede Kamerleden Pieter Omtzigt, Nicki Pouw-Verwij (JA21) en Wybren van Haga (BVNL) weten van staatssecretaris Maarten Van Ooijen (CU, Volksgezondheid). Deze Kamerleden zitten ook in de parlementaire enquêtecommissie corona die onderzoek doet naar de gang van zaken tijdens de coronacrisis.
De drie oppositiepartijen stellen hun vragen na een publicatie afgelopen woensdag in NRC. Desinformatie werd actief bestreden door leden van een denktank – samengesteld op initiatief van het ministerie van VWS. Berichten op sociale media verdwenen, reconstrueerde NRC op basis van honderden vrijgegeven documenten over de denktank. In de denktank zitten behalve ambtenaren, zorgverleners en communicatie-experts ook Nederlandse vertegenwoordigers van grote online platforms als Facebook, Google, Instagram en YouTube.
Ook wetenschappers en activisten plaatsen vraagtekens bij het hoe en waarom van de denktank. NRC legde een aantal van hen vier vragen voor.
Lees ook: ‘Desinformatie’ over vaccins bestrijden. Wat deden ambtenaren achter de schermen?
Moet de Nederlandse overheid zich wel met desinformatie bezighouden?
Wim Voermans, hoogleraar staats-en bestuursrecht: „Een democratische rechtsstaat moet zijn kernwaarden kunnen beschermen. Dat houdt in dat het zich mag verweren, een tegengeluid geven, gevaarlijke complottheorieën mag weerspreken en daar het podium aan ontnemen. De pandemie was een noodtoestand.” Maar de overheid moet hier ontzettend terughoudend in zijn, vinden Voermans en Roland Bal. Ook vinden zij dat als een overheid zich met desinformatie bezighoudt, de Tweede Kamer moet kunnen controleren hoe de overheid dit doet.
Bal, hoogleraar beleid en bestuur gezondheidszorg: „Uit onderzoek weten we dat de aanpak van desinformatie vanuit de overheid vaak niet effectief is. Dat creëert eerder wantrouwen.”
Kamerlid Van Haga vindt niet dat de overheid zich met desinformatie moet bezighouden. Hij waarschuwt voor een ‘Ministerie van Waarheid’. „Mensen zijn prima in staat om nieuws vanuit verschillende bronnen te krijgen en zelf het onderscheid tussen ‘waar’ en ‘niet waar’ te maken.”
Moet de overheid wel samenwerken met commerciële mediaplatforms?
Voermans: „Als er sprake is van schadelijke desinformatie, dan is het heel goed als de overheid dit probeert tegen te gaan. Maar niet in samenspraak met de sociale platforms. Het risico is dat de overheid zo’n denktank gaat gebruiken om onwelgevallige geluiden te neutraliseren. Kritische tegengeluiden wegfilteren om bijvoorbeeld een coronaspoedwet of andere overheidsbeslissingen door te voeren. We weten nu niet of dit is gebeurd. De Tweede Kamer moet hierop toezien, die is de scheidsrechter.”
Roland Bal: „Wat ik kwalijk vind, is dat er vanuit een centraal gezag wordt bepaald wat ‘waar’ is en wat ‘niet waar’. Welke acties zijn uitgevoerd en door wie in de denktank?
Lotje Beek, beleidsadviseur van digitaleburgerrechtenbeweging Bits of Freedom: „Strafbare feiten mogen online worden verwijderd, bijvoorbeeld kinderporno. Desinformatie zit in een grijs gebied. Er is nu geen wettelijke bevoegdheid om op deze manier met vermeende desinformatie om te gaan. Dat hebben we niet democratisch besloten, dus het is opvallend dat een overheid zich dit werk toe-eigent. Ik schrik ervan dat er zo makkelijk over desinformatie wordt gepraat. De werkwijze van deze denktank is niet proportioneel. Bovendien: is desinformatie wel echt zo schadelijk, of is dit inmiddels een modewoord geworden?”
Waar ligt de grens van de vrijheid van meningsuiting?
Marloes van Noorloos, docent straf- en procesrecht: „Normaal gesproken toetst een rechter of een uiting verboden moet worden. Op sociale media gebeurt dit door de platforms zelf. Die werken in deze denktank samen met de overheid. Zo bemoeit de overheid zich met de uitingen die we te zien krijgen op platforms, op een manier die niet toetsbaar is.”
Hoogleraar Tarlach McGonagle (mediarecht en informatiesamenleving): „Als de nationale veiligheid in gevaar komt, dan zou de overheid – onder hele strikte voorwaarden – grenzen aan de vrijheid van meningsuiting kunnen opleggen. Maar dat moet op een proportionele, transparante en toetsbare manier gebeuren. Het is nu niet duidelijk of hier sprake van is geweest.”
Van Haga: „Je mag van alles vinden, al schrijf je dat de maanlanding niet heeft plaatsgevonden. Andersdenkenden moeten we als overheid beschermen, dat heeft de geschiedenis wel uitgewezen. De grens ligt bij strafbare feiten.”
Lees ook hoe een kleine dosis nepnieuws kan helpen tegen desinformatie
Moet de staatssecretaris openbaar maken wie er in de denktank zitten en wat de acties van de denktank zijn?
Voermans: „Er moet duidelijkheid komen wie er in de denktank zitten en wat zij precies doen en gedaan hebben. Als de staatssecretaris hier geen openheid van zaken over wil geven, dan weet je dat er iets grondig mis is.”
Omtzigt: „In hoeverre heeft de overheid mede bepaald wat wel en niet online te zien was tijdens de pandemie? Ik heb hier eerder vragen over gesteld en dit zou niet het geval zijn. Wat is hier nu precies gebeurd? Daar moet duidelijkheid over komen.”
Van Haga: „Absoluut. Ik heb eerder vragen hierover gesteld maar geen antwoorden op gekregen. In wiens belang was deze denktank? In het belang van de overheid of van de burger?”