Voorzitter toetsingscommissies euthanasie stopt en reflecteert: ‘Ik ben blij dat de normen rond euthanasie niet vaststaan’

De ouders van Jeroen Recourt zijn „hoogbejaard”. Bij hen speelt nu het „euthanasievraagstuk”. Ze voeren er samen indringende gesprekken over. „Die gesprekken over de dood gaan eigenlijk over de waarde van het leven. Wat houdt je op de been? Daar denken ze verschillend over.”

Net nu euthanasie een belangrijk thema is geworden in zijn persoonlijk leven, legt Recourt zijn werkzaamheden neer als voorzitter van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE), de organisatie die alle gevallen van euthanasie in Nederland toetst aan de wettelijke eisen. Al na één termijn van vier jaar, terwijl van hem werd verwacht – lang ook door hemzelf – dat hij er nog een termijn aan vast zou plakken. „Ik wil meer tijd aan mijn ouders geven. Dat is waardevol en de zorg kan niet alleen op de schouders van mijn zus blijven rusten.”

Zijn vertrek heeft dus niets te maken met het rumoer rondom euthanasie bij psychisch lijden afgelopen zomer, benadrukt Recourt. „Eerlijk gezegd: zo’n discussie is juist de aantrekkelijke kant van deze baan.” Het aantal mensen dat euthanasie verleend krijgt wegens psychisch lijden is nog altijd laag, maar neemt snel toe. In 2023 waren het er 138.

En euthanasie wordt vaker verleend aan jonge mensen die psychisch lijden. Bij een deel van de beroepsgroep roept dat de vraag op of psychiaters wel zorgvuldig genoeg die euthanasie-aanvragen beoordelen. Namens hen deed psychiater Damiaan Denys in NRC een oproep tot behoedzaamheid. Die oproep droeg bij aan een discussie over de mogelijke strafbaarheid van euthanasie bij een minderjarige. Moet euthanasie wegens psychisch lijden een leeftijdsgrens krijgen, vroegen psychiaters zich af. De vraag die daaraan ten grondslag ligt, is of jongeren eigenlijk wel wilsbekwaam zijn – een van de criteria die gelden bij euthanasie.

„Ik was blij dat dit debat gevoerd werd. Er was een groei en je zag dat een deel van de psychiaters daarop zei: gaan we niet te snel? En moeten die normen niet aangescherpt worden? Je kunt kanttekeningen plaatsen bij de manier waarop gediscussieerd werd, maar ik ben heel blij dat het gesprek er is. Euthanasie mag nooit vanzelfsprekend zijn. Ik ben blij dat de normen rond euthanasie niet dichtgeschroeid zijn. De wet heeft heel bewust zekere openheid gelaten. En die moet je invulling geven. Dat kan niet anders dan door debat.”

Recourt was zelf afwezig in het debat. Bewust, benadrukt hij, zoals hij ook herhaalt dat het niet aan hem of de RTE is om politiek te bedrijven of een inhoudelijk oordeel te vellen over de wet. „Dat is niet aan ons. Wij houden rekening met wat de beroepsgroep bepaalt als hun beroepsnorm. De beroepsgroep kan de koers verleggen.”


Lees ook

Romy zag op het laatste moment af van euthanasie. Kon ze opnieuw leren leven?

Romy zag op het laatste moment af van euthanasie. Kon ze opnieuw leren leven?

Toch was de RTE, los van u persoonlijk, prominent aanwezig in het debat van afgelopen zomer. Een van de regionale voorzitters van de RTE koos in opiniestukken op sociale media en in de krant openlijk partij in de discussie.

„Dat had niet zo moeten gebeuren. Daar hebben we het uiteraard intern over gehad en dat is ook gestopt. Het is mijn taak als voorzitter om te bewaken dat leden zich niet uitlaten op een manier die de RTE kan schaden.”

Het debat rondom psychisch lijden riep de vraag op: is de Nederlandse euthanasiepraktijk wel voorzichtig genoeg?

„Zaken die gaan over jonge mensen die psychisch lijden vinden wij veruit de moeilijkste om af te wegen. Altijd denk je: verdorie, was er niet toch nog een behandeling mogelijk? Maar als het gaat om de criteria die de wet stelt: ja, de Nederlandse euthanasiepraktijk is heel erg zorgvuldig. De RTE oordeelt slechts enkele keren per jaar dat onzorgvuldig is gehandeld.

„De wetgever heeft heel nadrukkelijk gezegd dat euthanasie mogelijk moet zijn bij ‘ondraaglijk uitzichtloos lijden’. En in de wet is ook vastgelegd: er is geen onderscheid tussen psychisch lijden en somatisch lijden. Uit jurisprudentie is wel één extra criterium gekomen voor euthanasie bij psychisch lijden. Dat is de ‘grote behoedzaamheid’.”

Juist over die behoedzaamheid ging de discussie. En over de vraag of je over die jonge groep wel kunt vaststellen of ze wilsbekwaam zijn.

„Wij toetsen altijd of de wilsbekwaamheid is vastgesteld, want dat is een criterium zoals in de wet opgegeven. Die wilsbekwaamheid wordt beoordeeld door zowel de uitvoerend arts als de SCEN-arts en in dit soort gevallen is bijna altijd nog een onafhankelijke deskundige betrokken. En als die vaststellen dat de patiënt wilsbekwaam is, dan nemen wij dat eigenlijk bijna altijd aan.”

Zaken die gaan over jonge mensen die psychisch lijden, vinden we veruit de moeilijkste. Altijd denk je: verdorie, was er niet toch nog een behandeling mogelijk?

Ook daarop is kritiek. De portefeuillehouder euthanasie van de NVvP – de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie – legde onlangs uit dat onderzoek naar de oordelen van de RTE uitwijst dat de vaststelling van die wilsbekwaamheid regelmatig niet of onvoldoende is gemotiveerd.

„Ik had bedacht, ik ga de woorden ‘marginale toets’ niet noemen. Maar nu komt-ie toch om de hoek kijken. Wij doen een marginale toets: we controleren of het gebeurd is en of het voldoende gemotiveerd is. Wat wij als RTE niet doen, is zelf een oordeel hebben. Of een diagnose stellen.”

U zegt: we sluiten ons aan bij wat de beroepsgroep vindt, maar vaak is niet iedereen het met elkaar eens. Hoe gaat de RTE om met dat grijze gebied?

„Wij kijken naast de wet en de jurisprudentie vooral goed naar de beroepsnorm die in richtlijnen is opgeschreven. Daarnaast hebben we natuurlijk een eigen expertise. We hebben inmiddels zeventien artsen in de RTE, daar proberen we zoveel mogelijk relevant specialisme mee te organisere.. We hebben psychiatrische, somatische, palliatief deskundigen, geriaters enzovoort. We vragen hen mee te denken over discussies. Maar dat is om onze marginale toets goed te kunnen invullen, om te weten wat we moeten vragen, om te zien waarover discussie is. Dat is niet om onszelf in dat debat te mengen.”

Is die marginale toets achteraf wel afdoende?

„Afdoende voor wat? Dit is het systeem zoals het is. Uiteindelijk is wat wij doen het resultaat van een politieke afweging. Daarom was ik ook blij met die initiatiefnota van Rosanne Hertzberger (destijds NSC) voor meer onderzoek naar de toename van euthanasie bij psychisch lijden. Ik hoop dat die nog wordt opgepakt. De politiek moet die vraag beantwoorden: voldoet ons systeem nog? Wij zullen als RTE wel van ons laten horen als we denken dat het niet goed gaat. Maar op dit moment zijn er geen signalen die ons zorgen baren.”

Zouden jullie niet liever al tijdens het euthanasietraject willen meekijken?

„Nee. Daar heb ik wel over nagedacht, we hebben dat ook aan onze leden gevraagd. Het antwoord was vrijwel unaniem: nee.”

Waarom niet?

„Verschillende redenen. Je kunt altijd maar een deeltoets doen, want de uitvoering zelf, als het fout gaat, kun je het natuurlijk nooit vooraf toetsen. Er zijn vooraf al toetsen – door de beroepsgroep zelf. Dit systeem heeft de wetgever destijds heel bewust bedacht. We zien dat het systeem waarbij we als RTE – als een soort toezichthouder – achteraf iedere melding toetsen, functioneert.

Wat ik niet goed vind, is dat als een euthanasie van ons het label ‘onzorgvuldig’ krijgt, de arts automatisch als mogelijke verdachte wordt aangemerkt

„Wat ik niet goed vind aan het systeem, is dat als een euthanasie van ons het label ‘onzorgvuldig’ krijgt, de arts automatisch als mogelijke verdachte wordt aangemerkt. Terwijl de arts zelf dan misschien wel integer heeft gehandeld, maar dat er onduidelijkheid is over de wet.”

Recourt noemt „het koffiearrest” als voorbeeld. Een arts verleende euthanasie aan een zwaar demente vrouw die in een eerder stadium een wilsverklaring had getekend. De arts werd vervolgd voor moord en uiteindelijk vrijgesproken. „De rechtsgang is ongelooflijk belastend geweest voor de arts, terwijl iedereen zei: u heeft netjes gehandeld. Aan de orde was vooral een maatschappelijk debat over de vraag of iemand met vergevorderde dementie euthanasie mag krijgen. Die arts is de hele tijd meegesleept als verdachte in dat proces, om uiteindelijk een maatschappelijke vraag opgelost te krijgen. Dat bijt ook een van de doelen van de wet: het maximaliseren van de bereidheid van artsen om euthanasie te melden.

„Onduidelijkheid zou je moeten kunnen wegnemen om de arts minder te belasten. Een mogelijke oplossing is dat de RTE prejudiciële vragen kan stellen aan de Hoge Raad, zodat er geen langdurige en belastende strafrechtelijke procedures hoeven plaats te vinden als dat niet passend is en maatschappelijke vragen veel sneller beantwoord kunnen worden.

Welke thema’s zou u aan de Hoge Raad willen voorleggen? 

„Of de RTE de juiste invulling geeft aan het aanvullende criterium dat bij psychisch lijden geldt, de extra behoedzaamheid. Een ander mogelijk thema: de stapeling van ouderdomsklachten. Waar ligt precies de grens tussen die stapeling en een voltooid leven? Volgens de euthanasiewet moet er altijd een diagnose zijn. Een medische aandoening. Alleen een ‘voltooid leven’ is onvoldoende. Bij stapeling van ouderdomsklachten gaat het niet om terminale ziektes. Maar wanneer is de optelsom medisch gezien ondraaglijk lijden en daarmee genoeg om aan de criteria voor euthanasie te voldoen?”

Er bestaat een angst dat in een maatschappij met steeds moeilijker beschikbare zorg en geïsoleerde kwetsbaren, euthanasie om oneigenlijke redenen toegepast gaat worden.

„Dat snap ik. En we vragen ons dat zelf ook af. Wij toetsen echter altijd de individuele melding. Bijvoorbeeld als het gaat om dementie. Wat je vaak ziet, is dat mensen zeggen dat ze nooit naar een verpleeghuis willen. Dat vinden ze onverdraaglijk. Soms is dat gebaseerd op beelden van een verpleeghuis die niet hoeven te kloppen. Soms bestaat de ondraaglijkheid van het lijden uit die subjectieve angst voor het verpleeghuis, en dat is legitiem.”

In de samenleving is behoefte aan meer zelfbeschikking rondom de dood en de euthanasiewet volstaat voor sommigen niet. Hoe kijkt u daarnaar?

„ Zoals het nu is geregeld, is er geen volledige zelfbeschikking. De euthanasiewet heeft wel elementen van zelfbeschikking, maar uiteindelijk is toestemming nodig en vraag je iemand anders om te helpen. Wat ik heb geleerd afgelopen vier jaar, is hoe betrokken de artsen zijn, en hoe zwaar het soms op hen drukt. Vaak verlenen ze euthanasie op vrije dagen, omdat ze daarna niet verder willen met hun spreekuur of visites. Aan de ene kant is er de behoefte aan zelfbeschikking, aan de andere kant is de zorgplicht neergelegd bij de arts. Die mag euthanasie alleen verlenen als er echt geen alternatieven zijn, en het lijden niet kan worden gedragen. Dat vind ik eigenlijk wel een heel mooie balans.  Dat is een groot inzicht voor mij geweest.”