De partijloze premier Dick Schoof gaat vandaag in Brussel praten over de veiligheid van Europa. Het is voor Schoof het slotstuk van een periode, waarin hij een eigen positie is gaan innemen, ziet politiek verslaggever Lamyae Aharouay. Voor het eerst lijkt premier Schoof écht van zich af te bijten. Welke Dick Schoof gaan we de komende tijd zien?
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].
Nog niet zo lang geleden, we woonden nog in het dorp, schoof ik aan bij een feestje waar een buurman hardop zat voor te rekenen hoeveel geld zijn zonnepanelen al in de vroege lente hadden opgebracht. Ontzettend veel, het zag ernaar uit dat hij nooit meer energierekeningen zou hoeven te betalen. Tegelijkertijd voorspelde hij ons een onbetaalbaar leven. Ik maakte de fout te zeggen dat ik zonnepanelen lelijk vond.
Aan het hebben van zonnepanelen kleefde ook nog een moreel randje. De ‘investeerders’ deden het niet alleen voor zichzelf, maar voor de aarde.
In recordtempo zag ik het dorp, maar ook weilanden en soms zelfs hele landschappen daarna verzilveren. Toen we ooit in Dedemsvaart moesten optreden bij een festival met de naam Strawberryfields was voor ons een bed & breakfast geregeld waarvan ik de prijs, gezien de ruimte, inrichting en ontbijt, verrassend laag vond. Waarom was dat?
„Kijk morgenvroeg maar even om je heen”, zei de boerin, want het was stikdonker, we waren in de avond aangekomen. De volgende ochtend, we hadden goed geslapen, zag ik dat ons huisje midden in een spiegelveld stond. De buren hadden al hun hectares vol gezet met zonnepanelen. Er werd gezegd dat dit goed was voor het milieu, omdat de biodiversiteit juist onder de panelen alleen maar toenam. Inderdaad zag ik konijnen achter elkaar aan zitten. Juist door het eeuwenoude landschap te vernietigen werd de natuur hier een handje geholpen. De boer en boerin vonden de zonnepanelen net als ik spuuglelijk. Waarom bestaan er nog welstandscommissies die zich buigen over dakkapellen, maar tegelijkertijd al die zonnepanelen door de vingers zien?
Een paar maanden later bezocht Diederik Samsom het dorp, na zijn politieke carrière was hij onder andere handelsreiziger in zonnepanelen geworden. Hij hield de dorpelingen voor dat ze nog meer zonnepanelen moesten neerleggen, bij de aanschaf van het zonnepaneel gaven idealen en portemonnee elkaar een handje.
Ondertussen brokkelde het beeld van de idealistische belegger voor mijn ogen af.
In Gelredome trof ik voorafgaand aan zo’n treurige Keuken Kampioen Divisie-wedstrijd de gewezen Vitesse-voorzitter Karel Aalbers die in zijn goede tijd niet alleen in spelers, maar ook in aardappelen en grondstoffen uit de voormalige Sovjet-Unie handelde. Het ging hem goed, hij was in het echt ook zonnekoning geworden. Hij had een Zuid-Amerikaans land, ik geloof Ecuador, zo vol laten leggen met zonnepanelen dat hij het een uur voor de landing al zag schitteren door het vliegtuigraam.
Met het einde van de salderingsregeling in zicht – consumenten mogen de kosten van de stroom die ze afnemen niet langer wegstrepen tegen de opbrengst van hun zonnestroom – is de markt voor zonnepanelen eindelijk ingestort. Toen ik laatst het dorp weer eens bezocht, zei een oude buurman dat hij zijn zonnepanelen nu toch ook lelijk vond. Aan het milieu had hij al lange tijd niet meer gedacht, hij hoorde er niemand meer over. Eerst maar eens wereldvrede, iets waar ik hem nog nooit over had gehoord.
Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.
Aantrekkelijk kun je de omgeving van Schiphol niet noemen. Als ergens de verrommeling van het landschap heeft toegeslagen, dan is dat direct ten zuiden en oosten van de luchthaven. Hier verstoffen verwaarloosde woningen, staan kassen te verpieteren en lijken weilanden te wachten tot ze ooit worden omgevormd tot park. Een rit door het gebied illustreert wat het vorig jaar verschenen boek Leven onder het Luchtruim van Tijs van den Boomen en Theo Baart betoogde: dat Schiphol, hoe je verder ook over het economisch belang van de luchthaven denkt, een desastreuze invloed heeft gehad op de ruimtelijke ontwikkeling van de regio Amsterdam.
Wie hier enkele uren rondbanjert, merkt „hoe achteloos de wijde omgeving van Schiphol al decennia wordt behandeld, alsof er toch geen eer aan te behalen zou zijn”, aldus het boek. De omgeving zucht onder de regels die woningbouw verbieden, schrijven de auteurs. „Onder de Kaagbaan is de afgelopen decennia een landschap van reusachtige dozen ontstaan, hier heersen de distributiehallen, datacenters en kassen. Als de haven de machinekamer van de Amsterdamse metropoolregio is, dan is de ruimte onder de Kaagbaan een gecombineerde voorraadkast en serverruimte.”
Datacenters en verwaarloosde kassen rond Schiphol.
Foto’s Olivier Middendorp
Verrassend eenvoudig plan
Het boek was een van de aanleidingen voor het College van Rijksbouwmeester en Rijksadviseurs, dat de rijksoverheid adviseert over ruimtelijke kwaliteit, om onderzoek te doen naar de mogelijkheden zowel de geluidsoverlast te verminderen als meer ruimte „vrij te spelen” voor het bouwen van huizen, ja steden zelfs. Zonder dat dit onmiddellijk hoeft te leiden tot krimp van Schiphol.
De uitkomst is „verrassend eenvoudig”, stelt Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving Wouter Veldhuis maandag in een open brief aan het kabinet: „Door de felheid van het maatschappelijk debat, de technische complexiteit van het luchtvaartdossier en de grote internationale druk wordt een voor de hand liggende oplossing over het hoofd gezien: het verminderen van het aantal uitvliegroutes.”
Het aanpassen van twee routes van vertrekkende vliegtuigen, over Amsterdam Nieuw-West en over het gebied tussen Hoofddorp en Nieuw-Vennep, levert een „enorme geluidsreductie op voor tienduizenden bewoners”, aldus de brief. Door het wegvallen van regels voor geluidhinder ontstaat „ruimte voor minimaal zestigduizend woningen op twee zeer gewilde en goed bereikbare locaties”. Het college wil de ministers Mona Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, BBB) en Barry Madlener (Infrastructuur, PVV) helpen met de „verdere uitwerking tot concrete maatregelen”.
Als een vliegroute verlegd wordt, kan het gebied tussen Hoofddorp en Nieuw Vennep bebouwd worden. Foto Olivier Middendorp
Omgeving lijkt op origami
Er liggen „enorme kansen”, zegt Wouter Veldhuis in een toelichting. De Rijksadviseurs stellen vast dat de stedelijke ontwikkeling van Amsterdam de afgelopen vijftig jaar als het ware om Schiphol heen is gevouwen, „als een origamikunstwerk”. Toch kunnen de geluidscontouren, dat wil zeggen de grenzen waarbinnen beperkingen voor het bouwen van woningen gelden, worden verlegd zonder te morrelen aan wat „cruciaal is voor een goed functionerende luchthaven”. Veldhuis: „Er zijn vliegroutes met geluidscontouren die cruciaal zijn voor de luchthaven. Je kunt bijvoorbeeld wel zeggen dat er bij Halfweg, fantastisch mooi gelegen tussen Haarlem en Amsterdam, een voorstad kan worden gebouwd. Maar als je de vliegroutes over dat gebied ter discussie stelt, stort de functie van Schiphol in.”
Anders is dat voor twee andere uitvliegroutes, een tussen Hoofddorp en Nieuw-Vennep en een boven Amsterdam Nieuw-West. „De urgentie van de ruimtelijke ordening in deze gebieden is groter dan het belang van het kleine stukje omvliegen.” In het voorstel vliegen vertrekkende toestellen twintig kilometer verder in zuidelijke richting om pas daar een westelijke bocht te maken, zodat Hoofddorp en Nieuw-Vennep worden ontzien. En in noordelijke richting maken ze de oostelijke bocht twintig kilometer verderop, boven het Amsterdamse Havengebied in plaats van boven het drukbevolkte Nieuw-West. „Die afstand is voor intercontinentale vluchten verwaarloosbaar.”
Een stad, zo groot als Tilburg
Het belang van een aantrekkelijke omgeving op de grond is groot, stelt Veldhuis. „De regio Amsterdam is de snelst groeiende regio van Nederland. Er zijn al veel voorzieningen. Er zijn afslagen van snelwegen. Er is openbaar vervoer. Er is werk. Er zijn scholen en supermarkten en huisartsenpraktijken. Je kunt gerust woningen in Almere bouwen, maar veel mensen willen dichter bij de voorzieningen en werkgelegenheid in de Amsterdamse regio wonen. Die kansen worden nu onvoldoende benut.” Het plan kan ertoe leiden dat Hoofddorp en Nieuw-Vennep naar elkaar toe groeien door het gebied ertussen met naar schatting 45.000 woningen te bebouwen, „in een grote variatie aan woonmilieus”, zodat de twee kernen uitgroeien tot het formaat van een stad als Tilburg.
Ook voor de wijken van Amsterdam Nieuw-West, met in totaal 160.000 inwoners, is een impuls hard nodig. Veldhuis: „Dit stadsdeel scoort binnen de regio op alle indicatoren ondermaats. De wijken kampen met sociaal-maatschappelijke problemen. Het gemiddelde opleidingsniveau is laag.” Er wordt al jaren aan stadsvernieuwing gedaan. „Maar daar zit een rem op, met name in buurten als Osdorp en Geuzenveld, die binnen de geluidscontour van Schiphol vallen. Daar kunnen nu geen woningen bij worden gebouwd. Terwijl dat hard nodig is om die wijken vitaal te houden. Bittere noodzaak.” De Rijksadviseurs mikken op ongeveer vijftienduizend extra woningen aldaar.
In het gebied onder de Kaagbaan staan vooral distributiehallen, datacenters en kassen. Foto Olivier Middendorp
Nieuwe tijd, oude contouren
De vraag is of dit voorstel niet veel eerder had kunnen worden verzonnen. Is het verlengen van twee vliegroutes misschien minder simpel dan de Rijksadviseurs suggereren? Veldhuis: „We leven in een andere tijd dan toen de bochten in deze vliegroutes werden ontworpen. Destijds was de Haarlemmermeer nagenoeg leeg. En dat geldt eigenlijk ook voor Nieuw-West. Bovendien dateren die contouren uit een tijd met een veel lagere intensiteit in het luchtruim. We leven in een nieuwe tijd met oude contouren, en het is heel legitiem om daar weer eens aan te schudden.” Daar komt nog iets bij: we zijn anders gaan denken over vlieglawaai. Veldhuis: „De twee bogen die we eruit willen halen, horen bij het idee dat je geluid moet spreiden.” En dat is onverstandig.
„We hebben Schiphol niet geconsulteerd. Maar we hebben wel verschillende luchtvaartexperts bij dit onderzoek betrokken. En meerderen zeggen dat we af moeten van het spreiden. We hebben in Nederland altijd gedacht dat voor het maatschappelijk draagvlak van de luchtvaart we de overlast moesten spreiden over meerdere plekken. Maar als het om maatschappelijk draagvlak gaat, is het beter de overlast te concentreren op enkele plekken.” Logisch eigenlijk, legt Veldhuis uit: „Je kunt beter duidelijk maken waar de geluidsoverlast echt pijn doet, dan beloven dat de hinder vermindert door het te spreiden. Als er voortaan vijftig in plaats van zeventig vliegtuigen vertrekken, dan tikt dat in de rekenmodellen enorm aan. Maar als je in je tuin staat te barbecuen heb je daar nog steeds last van. Als er anderzijds bij storm ineens een toestel laag over het Vondelpark in de binnenstad van Amsterdam vliegt, dan staat de klachtenlijn roodgloeiend.”
Bouw een mooie basisschool
Het is vervolgens wel zaak, stelt Veldhuis, om de ernstig gehinderde gebieden fiks te compenseren. Veldhuis: „Je kunt het geluid zelf niet compenseren. Je kunt wel zorgen dat jouw woonplaats op veel andere vlakken een betere plaats wordt om te wonen. Met meer groen. Een betere bereikbaarheid. Maak afspraken dat de trein er vaker stopt. Bouw een basisschool die de mooiste van de gehele regio is.” Een mooie omgeving leidt tot minder overlast, blijkt volgens Veldhuis uit onderzoek. „Het is flauw om te zeggen dat je nooit moet zeuren. Maar het is nu eenmaal zo dat ook niet-akoestische factoren bijdragen aan geluidhinder. Als je ongelukkig bent, komen tegenvallers veel harder binnen.”
Heeft de Rijksadviseur ook onderzocht of door zijn voorstel andere gebieden wellicht juist méér geluid te verduren krijgen? Het zuidelijker gelegen Sassenheim bijvoorbeeld? „Kernen als Sassenheim en Lisse krijgen meer overlast. Maar vertrekkende toestellen zitten daar al op zo’n grote hoogte dat ze minder overlast veroorzaken dan bij Hoofddorp. Hoeveel dat scheelt, is voer voor nader onderzoek.”