Christianne van der Wal (51) stopt als Tweede Kamerlid van de VVD. De komende weken zal ze haar portefeuille overdragen aan haar vervanger, waarna ze het parlement verlaat. „Hoe eervol het vak van Tweede Kamerlid ook is, dit is niet mijn plek”, onderbouwt ze haar besluit dinsdag op X. „Daarom heb ik besloten te stoppen. Geen eenvoudige beslissing, maar nu wel de juiste.”
Van der Wal schrijft „volop betrokken te blijven” bij de VVD, maar het is niet duidelijk wat ze precies gaat doen. Als Kamerlid was ze woordvoerder op de dossiers defensie en cultuur. Later op de dag geeft ze een toelichting in Den Haag op haar vertrek. Wie haar vervanger wordt, is ook niet duidelijk.
In het vorige kabinet, Rutte IV, was Van der Wal stikstofminister. Ze voerde beleid om de stikstofuitstoot in Nederland omlaag te brengen en daarmee de wettelijke doelen te halen. Daarmee wekte ze wrevel in de agrarische sector; Van der Wal kreeg in de zomer van 2022 thuis bezoek van een groep boze boeren.
In het huidige kabinet werd Van der Wal geen minister, onder meer vanwege de afgezwakte stikstofplannen. „Ik zou het, ook gezien de stikstofparagraaf, heel ingewikkeld vinden om minister te zijn, omdat het kabinet met één mond spreekt”, zei ze daarover tegen NRC. Wel ondertekende ze als Kamerlid het hoofdlijnenakkoord.
Eerder was Van der Wal gemeenteraadslid en wethouder voor de VVD in Harderwijk. Daarna was ze gedeputeerde in de provincie Gelderland. Ook is de oud-minister kort voorzitter van de VVD geweest.
Lees ook
Oud-stikstofminister Christianne van der Wal: ‘Ik hóóp dat het kabinet slaagt in Brussel, voor de boeren en de natuur. Ik zit niet in de politiek vanuit cynisme’
Het regent hier en daar, af en toe. Na maanden van droogte is dat slecht nieuws voor toeristen, festivalgangers en tuinfeestgasten, maar mooi voor boeren, gazons en golfbanen. „Wij zijn heel erg blij”, zegt Bart van Dooren, een van de acht greenkeepers van de Brabantse golfclub Toxandra. „We hebben op het randje gebalanceerd, het is hier ontzettend spannend geweest.” De golfclub ontsnapte begin april ternauwernood aan een verbod van twee maanden, door het waterschap, om zelf grondwater op te pompen. „Als we twee maanden niet mogen beregenen, is dat de doodsteek. De verdroging is enorm. Het gras kan de droogte niet aan.”
De trend in het huidige neerslagtekort ontwikkelt zich iets minder extreem en lijkt nu weer af te stevenen op dezelfde grootte als die in het recordjaar 1976. Maar hoeveel regen er de komende weken precies valt? Akkerbouwer Hendrik Jan ten Cate van het Zeeuwse eiland Tholen: „We moeten afwachten. Voor mijn regio werd voor dit weekeinde twintig millimeter voorspeld. Dat is weinig. De grond is zo droog dat die de eerste tien millimeter opslurpt zonder dat de wortels van de gewassen worden bereikt. We snakken naar meer regen. De nood is heel hoog, in het hele land. Als er niet veel meer valt, missen we opbrengsten.” Op dit moment kunnen met name uien, graszaad, vroege aardappelen en tarwe volgens Ten Cate, bestuurder bij landbouworganisatie ZLTO, een aantal buien goed gebruiken. Een van de gewassen die trouwens juist profijt hebben van het droge voorjaar, zijn volgens ZLTO de asperges. „Voor asperges is het warme, zonnige voorjaar een zegen. De oogst van asperges is enorm groot en ze zijn zeer smakelijk”, aldus een woordvoerder.
Dit is de klimaatverandering voor onze ogen
Geel gras, alsof het hoogzomer is
Bij de oudste en, volgens sommige ranglijsten, mooiste golfbaan van Nederland, die van de Koninklijke Haagsche Golf en Country Club in Wassenaar in de duinen, ligt het gras erbij „alsof het hoogzomer is”, zegt clubmanager Marko Sterkenburg. „Bruin. Geelachtig.” Met name de hellingen die op het zuiden liggen hebben veel te lijden gehad, door de zon en het gebrek aan regen. „Dit is de klimaatverandering voor onze ogen.” De club heeft wel grondwater kunnen oppompen en ’s ochtends en ’s avonds beregenen, maar heeft daarmee vooral de greens en de tees de delen van de golfbaan rond de hole en bij de afslag, groen kunnen houden. De fairways en de roughs, ofwel de kortgemaaide stukken van de baan en de ruigere, langer begroeide delen eromheen, zijn de afgelopen maanden verdroogd en hard geworden. „Daardoor is het golfen uitdagender geworden: het is makkelijker om de bal firm and fast te laten rollen, maar moeilijker om de bal op tijd te laten stoppen op de green”, zegt Sterkenburg. De golfclub laat, met hulp van een agronoom, onderzoeken welke grassoorten in duingrond tijdens droogte gezond blijven en als het vervolgens tijdens de hitte gaat regenen, niet bezwijken door schimmels. „Zoals wijnstreken in Frankrijk zich moeten aanpassen door bijvoorbeeld andere druivensoorten voor champagne te telen, zo passen ook wij ons aan.”
Lees ook
Watermanagers willen niemand bang maken, maar wéér zo’n droge zomer als in 2018? ‘Dan hoop ik dat we überhaupt nog water beschikbaar hebben’
Er zijn genoeg boeren die al veel doen om water vast te houden. Beloon deze boeren daarvoor
Wel of niet sproeien
In gebieden waar sinds april een verbod geldt op het beregenen van grasland met grondwater, zoals in de omgeving van Eindhoven, door waterschap De Dommel, slaken golfclubs een zucht van verlichting. „Wij zijn erg blij met de aanstaande regen”, meldt een medewerker van De Eindhovensche Golf, bijna honderd jaar geleden opgericht door Anton Philips. Hoe de club erin is geslaagd het gras enigszins te behouden, is niet helemaal duidelijk. „Officieel mogen wij niet sproeien. Het nieuwe groen is geel.” Waterschap De Dommel wijst erop dat er weliswaar geen grondwater mag worden opgepompt, maar dat in ongeveer de helft van het waterschapsgebied nog wel water uit sloten, kanalen en rivieren mag worden getapt. „Zolang er nog genoeg water door de Dommel stroomt, hebben we geen bezwaar”, zegt droogtecoördinator Lonneke Schilte van het waterschap. Ook kunnen sportclubs die op gras spelen, natuurlijk zélf zorgen voor voldoende water, door het te sparen in bassins.
Elk van de eenentwintig waterschappen in Nederland kan zelf beregeningsverboden instellen, al gaat daar vaak, zoals in Brabant, overleg met belendende waterschappen aan vooraf. Over de beregeningsverboden klinkt af en toe gemopper bij de boeren; die vinden dat er wel wat minder verboden kunnen worden uitgevaardigd die voor iedereen gelden, zonder onderscheid. Akkerbouwer Hendrik Jan ten Cate: „Er zijn genoeg boeren die al veel doen om water vast te houden. Beloon deze boeren daarvoor.”
Het zou de dag moeten zijn waarop Nieuw Sociaal Contract (NSC) afscheid neemt van Pieter Omtzigt als politiek leider. De bloemen staan al klaar, het gouden speldje waarmee hij benoemd zal worden als eerste erelid van de partij ook. Een voorlichter heeft de houten fractievoorzitterhamer al vast, die Nicolien van Vroonhoven van Omtzigt over zal nemen.
En even lijkt het ook zo te gaan, deze zaterdag in een evenementenhal in Arnhem. Partijvoorzitter Kilian Wawoe richt zich in de ochtend via een camera tot Omtzigt. Die is niet in de zaal. Hij zit „ergens boven”, zegt Wawoe. „Pieter, ik weet dat je me hoort. Jij, en alleen jíj, bent de reden dat we hier zijn. We zullen doorgaan in het licht en de inspiratie die jij ons hebt gegeven. Woorden schieten tekort om te beschrijven wat jij voor ons hebt betekend.”
Als hij daarna Omtzigt de zaal in roept, kondigt hij hem aan als „onze leider”. Een lange ovatie volgt.
Omtzigt zegt dat politiek soms „een hel” voor hem was. Dat hij „voor gek” werd versleten toen hij, nog als Kamerlid namens het CDA, aandacht probeerde te krijgen voor de Toeslagenaffaire.
Drie kwartier speechen
Wat geprogrammeerd stond als een „overgangsmoment”, wordt een toespraak van bijna drie kwartier, waarin Omtzigt van het ene naar het andere onderwerp gaat. Van het vergunningenstelsel voor uitzendbureaus naar de gedwongen uithuisplaatsing van kinderen. Van bestaanszekerheid tot Israël en Gaza. Het is een soms technische samenvatting van de dossiers waar Omtzigt het al jaren over heeft in de Kamer, over successen van zijn partij en waarvan hij vindt dat NSC er te weinig krediet voor krijgt. „U leest het niet. Misschien, en dan moet ik ook mezelf aankijken, hadden we dit luider van de daken moeten schreeuwen. Harder moeten schreeuwen, beter moeten schelden. Maar dat zit niet in onze genen.”
Een paar keer lijkt het er op dat Omtzigt tot een eind van zijn toespraak komt. Het publiek lijkt dan klaar voor een lang applaus. Maar dan vraagt Omtzigt om een glaasje water, en blijkt hij nog niet klaar. Of er schiet hem tóch nog iets te binnen. Midden in een dankwoord waarin hij zich op Nicolien van Vroonhoven richt, begint hij toch nog over pensioenen.
‘Lid nummer één’
Leden, het zijn er een paar honderd, kijken elkaar aan. Ze zien een fitte Omtzigt, hij lijkt het leuk te vinden. En hij heeft nog ideeën. Afscheidstoespraak? Het lijkt meer op een congrestoespraak, die een politiek leider hoort te houden.
Dus als Omtzigt zegt dat hij „na de zomer als lid nummer één” actief voor de partij zal blijven, wordt er hard en lang geklapt. En als hij grappend zegt dat het „altijd leuk is” om „over je graf te regeren”, roept iemand in het publiek: „Blijven doen!”
Omtzigt zegt dat hij naar Den Haag blijft komen, maar „minder vaak”. Hij zal Kamerleden en bewindspersonen blijven appen, „maar niet meer zo vroeg en niet meer zo laat”. En hij kondigt aan dat hij zich bezig blijft houden met onderwerpen die hem aan het hart gaan.
Tijdens de lunch hebben leden het erover. Er heerst blijdschap en opluchting. Pieter Omtzigt is helemaal niet weg. Hij blijft. Sommige leden hopen dat hij ooit terugkeert als Kamerlid, anderen vinden hem geschikt om te werken voor het wetenschappelijk instituut van NSC.
Lees ook
Lees ook: NSC verliest snel aanhang, maar in Zoetermeer geloven ze nog in de partij
Een nieuwe leider
Tegen die achtergrond moet Nicolien van Vroonhoven haar eerste congrestoespraak als partijleider houden. Ze heeft het in haar spreektekst nog over „verdrietige gezichten” vanwege het vertrek van Omtzigt, maar de stemming is allang omgeslagen. Zij spreekt een stuk korter dan haar voorganger, ruim twintig minuten.
Het is voor Van Vroonhoven het moment om te laten zien wat zíj met de partij wil. NSC staat er slecht voor. Al weken staat de partij op één zetel in peilingen, nu zijn het er twintig in de Tweede Kamer. Volgens NSC’ers komt dat omdat ze onzichtbaar zijn in deze coalitie, eigen successen niet goed genoeg laten zien. En ook omdat het onduidelijk is voor kiezers wat er nog typisch NSC is.
Van Vroonhoven doet nu een poging om nieuwe onderwerpen naar zich toe te trekken. Weerbaarheid, tegen gevaren van buitenaf, en nationale identiteit. Nederlanders zouden weer moeten weten wat „onze gedeelde waarden en tradities” zijn, „zoals dauwtrappen met Hemelvaart en carbidschieten”. Van Vroonhoven begint in haar toespraak ook over het „beschermen” van „onze Nederlandse taal, die je in de grote steden echt een stuk minder op straat hoort dan 20 jaar geleden”.
Nicolien van Vroonhoven laat hiermee zien dat ze inhoudelijk wel degelijk een ander profiel heeft dan Omtzigt. NSC’ers in de fractie wisten dat al. Ze praat veel vaker over culturele thema’s dan Pieter Omtzigt. Ook op het gebied van medische ethiek is ze meer uitgesproken dan Omtzigt. NSC’ers houden er rekening mee dat ze de partij op dit thema meer wil profileren. Zo verzette ze zich in de Tweede Kamer hevig, en met succes, tegen verruiming van de Transgenderwet.
De leden in Arnhem luisteren welwillend naar Van Vroonhoven, maar met minder aandacht dan voor Omtzigt. Moeilijk maken ze het de partijtop deze zaterdag niet.
Van een crisissfeer is in Arnhem niets te merken, slechte peilingen of niet. Een koersdebat is er niet, en leden krijgen van Van Vroonhoven te horen dat NSC gewoon „ferm, stevig en fier” doorgaat op de ingeslagen weg.
Het is vooral de buitenwereld die de schuld krijgt. Als een van de leden in de grote zaal de microfoon krijgt, zegt ze dat ze het „heel jammer” vindt dat ze in de krant leest dat „onze partij geen levenskracht meer heeft”. „En dat is níet waar”, zegt ze met nadruk. De aanwezigen klappen hard en er klinkt gejoel tegen de pers.
Van Plant een Olijfboom tot Extinction Rebellion en van het Woonprotest tot verschillende lhbtiaq+-organisaties. Duizenden mensen demonstreerden zaterdag in Amsterdam tegen het huidige kabinet, voor burgerrechten en solidariteit. Zeker 240 organisaties sloten zich aan bij De Straat Op. De demonstratie trok daardoor een bont gezelschap aan.
Bij het Homomonument in Amsterdam verzamelen zich een uur voor de demonstratie een tiental mensen. Zij zijn voor een groot deel bij elkaar getrommeld door de Amsterdamse dj en schrijver Joost van Bellen. „We lopen mee als regenbooggemeenschap, als queergemeenschap, omdat onze rechten onder vuur liggen”, zegt hij. „Het gaat verschrikkelijk achteruit met de acceptatie. De transgenderwet wordt in de Tweede Kamer niet eens behandeld. Conversietherapie is in Nederland nog altijd mogelijk. Stel je voor dat je als heteroseksueel gedwongen wordt om homoseksueel te worden?”
Om hem heen verzamelen steeds meer mensen zich in de regen. Sommigen hebben pridevlaggen bij zich en ze krijgen protestborden uitgereikt met daarop teksten als: ‘Hoera! Ik ben anders’, ‘Gewoon jezelf kunnen zijn’ en ‘Stop de heksenjacht op transgenders’.
Demonstranten luisteren naar toespraken. Zeker 240 organisaties sloten zich aan bij de demonstratie. Foto Bram Petraeus
Negatief reisadvies
Van Bellen heeft een rode muts op met daarop de woorden ‘Make antifascism great again’. „Je merkt het aan Wilders die Trump napraat”, vervolgt hij. „Dat er alleen biologische mannen en vrouwen zouden bestaan. Trans personen en non-binaire personen worden ontmenselijkt.”
De dj, die zich tegenwoordig ook activist noemt, is getrouwd met een man. „Er is een negatief reisadvies voor onze gemeenschap voor de Verenigde Staten, die we toch altijd als een bondgenoot zagen. En dat valt opeens weg. Het is sowieso wereldwijd steeds moeilijker voor ons om te reizen.” Van Bellen maakt zich zorgen en hij is bang. „Maar niet bang genoeg om niet meer mee te lopen. Ik ben strijdbaar. En zeker voor mijn transgender vrienden en familie. Ik sta achter ze en naast ze. En als het moet, sta ik voor ze.”
Veel mensen zullen zich misschien afvragen waarom queerorganisaties samenlopen met een mars voor Palestina of klimaatrechtvaardigheid. maar ik denk dat alles met elkaar verbonden is
De mensen die zich bij de lhbtiaq+-organisaties bij het Homomonument hebben aangesloten, lopen langzaam richting de Dam. „Veel mensen zullen zich misschien afvragen waarom queerorganisaties samenlopen met een mars voor Palestina of klimaatrechtvaardigheid”, zegt Talisa Harjano. „Maar ik denk dat alles met elkaar verbonden is. We kennen allemaal een vorm van onderdrukking.” Ze draagt meerdere vlaggen mee: onder meer de transvlag, de non-binaire vlag en de Palestijnse vlag. Om haar hals heeft ze een keffiyeh. „Ik sta hier vandaag om samen te zijn. Om solidair te zijn met het Palestijnse volk, maar ook met mijn trans zusters en trans broeders en non-binaire personen. We kunnen al lang niet meer stil zijn.”
Demonstranten op de Dam in Amsterdam. Foto Bram Petraeus
Toeslagenouder
De Dam stroomt intussen vol met demonstranten. Senna Klap is daar ook vanaf het Homomonument naartoe gelopen. „Ik loop mee omdat er verschillende dingen zijn die misgaan, tegelijkertijd. Ik word als trans persoon steeds banger van hoe er over ons gepraat wordt in het publieke debat. En dat is ook terug te zien in de geweldscijfers.”
Op de Dam zijn veel Palestijnse vlaggen te zien, hebben mensen kreten over de liefde op een bord geschreven en proberen paraplu’s de regen tegen te houden. Op het podium komen meerdere sprekers aan het woord, ook daar is de diversiteit van de demonstratie zichtbaar. Van een toeslagenouder tot een Palestijnse activist en de Molukse trans vrouw Dinah Bons.
Lieke Weima staat namens Fossielvrij NL op de Dam. Ze wijst op een vlag die een van haar mede-demonstranten vast heeft: Stop Trump Gas. „Nederland is op dit moment een van de grootste importeurs van gas uit de Verenigde Staten en dat is het gas waarmee president Trump Europa nu chanteert. Het is ontzettend vervuilend voor de mensen die in de VS in de buurt leven van waar het gewonnen wordt en waar het verscheept en bewerkt wordt. En onze Nederlandse regering is daar medeplichtig aan.”
Dat zoveel organisaties betrokken zijn bij deze demonstratie spreekt Weima aan. „Ik denk dat het heel belangrijk is, juist in deze tijd, dat we een brede beweging vormen, en dat we ook onderling solidariteit laten zien.”
Ali Ouziri is op de demonstratie afgekomen omdat hij zijn stem wil laten horen, voornamelijk vanwege zijn Palestijnse collega en het Palestijnse volk. „Mijn collega is zes jaar geleden naar Nederland gekomen en via hem heb ik veel meegekregen. Dat heeft me erg geraakt.” Het inclusieve karakter van dit protest spreekt hem daarnaast aan. „Uiteindelijk zijn we één. En bij mij staat liefde voor elkaar op nummer één. Ongeacht je kleur of religie. Eenheid. En liefde.”