Voorlopig geen extra geld voor Lelylijn en Nedersaksenlijn

Het kabinet stelt voorlopig geen extra geld beschikbaar voor de Lelylijn en de Nedersaksenlijn. Dat bleek maandag tijdens een overleg in de Tweede Kamer over het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT).

Tijdens het jaarlijkse debat over de financiering van de grote infrastructuurprojecten in Nederland stelde staatssecretaris Chris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat, PVV) dat „de middelen er op dit moment niet zijn”. „De opgave is enorm en de middelen zijn beperkt”, aldus Jansen over de aanleg, het herstel en het (grote achterstallig) onderhoud van de wegen, het spoor en de vaarwegen in Nederland.

Tijdens het debat zei Jansen dat hij „absoluut de intentie heeft om waar mogelijk stappen te zetten”. De vertegenwoordigers uit Noord-Nederland die maandag massaal naar Den Haag waren gekomen, hadden op veel meer gehoopt. Zij kijken al jaren uit naar de twee snelle treinverbindingen naar en in het noorden van het land. Die zouden de reistijd naar de rest van Nederland moeten verkorten alsmede het wonen, werken en studeren in de regio moeten stimuleren.

Hoogst onzeker

De aanleg van beide treinverbindingen in Noord-Nederland is hiermee nog steeds hoogst onzeker. Voor de Lelylijn – van de Randstad en Lelystad door Friesland naar Groningen – is ‘slechts’ 3,4 miljard euro gereserveerd. Dat komt neer op een tekort van 10,4 miljard. De Nedersaksenlijn – van Groningen en Stadskanaal door Drenthe naar Twente – kost 1,7 miljard euro. Het rijk heeft hiervoor niet meer dan 85 miljoen gereserveerd.

Beide grote projecten vallen onder het MIRT. Dat programma werkt als een trechter: na een eerste, brede opzet, volgt een officiële verkenning. Daarna gaat een project stap voor stap naar de aanleg.

Voor de Lelylijn en de Nedersaksenlijn zou nu een verkenning moeten worden gemaakt, maar dat mag volgens de MIRT-systematiek pas als zicht is op 75 procent van de financiering. Zo wordt voorkomen dat wordt gewerkt aan ‘luchtkastelen’. Die 75 procent van het budget ontbreekt voor beide treintrajecten. De Kamer suggereerde maandag om die norm van 75 procent dan maar los te laten, maar daar leek de staatssecretaris weinig voor te voelen.

Jansen schreef vorige week al aan de Tweede Kamer dat hij voorlopig weinig geld verwacht van de Europese Unie voor de Lelylijn. Het huidige EU-budget (2021-2027) is „vrijwel uitgeput”. En uit de nieuwe meerjarenbegroting (2028-2034) zal een „maximale Europese bijdrage hooguit enkele tientallen miljoenen” zijn, schrijft de staatssecretaris. Ook een bijdrage uit Duitsland – om de Lelylijn door te trekken naar Bremen en Hamburg – hoeft Nederland niet te verwachten, zei Jansen maandag. Net als in Nederland heeft de Duitse overheid ook veel te weinig budget om het spoor te onderhouden.

Jansen gaat op 20 december verder praten met vertegenwoordigers uit Noord-Nederland.