‘Voor sommige mensen is het een uitje’

Ik doe iets goeds Veel mensen willen iets goeds doen. Deze week: werken bij de Voedselbank. Tekst


Foto Simon Lenskens

Toen ze klein was, speelde Susan Vermunt (52) graag winkeltje. Later fantaseerde ze weleens over zelf een supermarkt runnen. „En kijk me nu eens.” De supermarktmanager zet potten bruine bonen met de etiketten naar voren in de schappen van Voedselbank Spangen in Rotterdam: „Ik houd niet van dozen.”

Na een studie voedingswetenschappen werkte Vermunt onder andere vijftien jaar bij Unilever. „Projecten met een sociaal tintje hadden mijn voorkeur.” Een paar jaar geleden stopte ze met werken: „Ik wilde eens wat anders.”

Op zoek naar vrijwilligerswerk „aan de voedingskant” kwam ze bij de Voedselbank terecht. Alleen al in Rotterdam bedient die 2.500 huishoudens, die door hulpverleners zijn aangemeld. „Ons filiaal levert aan vierhonderd huishoudens”, zegt Vermunt. „Sinds september is dit aantal met een kwart gestegen. Mensen redden het niet meer.”

Klanten komen op afspraak en worden begeleid door een medewerker. „Er is veel schaamte, maar binnen valt dat vaak weg, ook door de vriendelijke vrijwilligers. Voor sommige mensen is het een uitje.” Moeders en dochters, oude Rotterdammers en nieuwkomers schuifelen langs de frisdrank, rijst en pasta, zuivel en kisten groente. Op elk schap staat hoeveel je mag pakken. Behoedzaam laden ze hun karren vol.

Vermunt maakt een rondje met een man die voor zijn buurvrouw boodschappen doet. „Ze kan het niet meer zelf.” Hij komt uit het Witte Dorp, „een slechte buurt, van de week griste een boefje nog de tas van een oude vrouw weg”. Vermunt woont in een welvarender gemeente dicht bij Rotterdam. „Door dit werk kan ik me veel beter voorstellen hoe het is weinig te hebben.”

„Wil je kersen of frambozen Optimel?”, vraagt ze aan de man. „We krijgen spullen van supermarkten, HelloFresh en de buurtbakker. Maar het moeilijkst te werven zijn basisproducten als bloem, olie, suiker en zout.” Graag zou ze een diverser aanbod bieden: „Dieetproducten en meer halal en glutenvrij.”

Op termijn wil de Voedselbank de meeste uitdeelpunten vervangen door supermarkten. „Die zijn klantvriendelijker. Je hoeft niet in de rij en je kunt zelf kiezen. Bovendien gaan we voedselverspilling beter tegen. Vroeger had je weleens een fles ketchup in je pakket, en dan de volgende week weer. Misschien eet je dat helemaal niet.”

Bij de Voedselbank krijgt niemand betaald. Ook deze supermarkt draait op 35 vrijwilligers, „vanuit de kerk, parttimers, mensen die zelf weinig hebben en zzp’ers”.

Vermunt groet een collega met baard en een Pirelli-pet. „Denis, jij werkt toch al vijftien jaar voor de Voedselbank?” Denis Cosic knikt en vertelt dat hij voor de Voedselbank geld inzamelt via CosareNL, een YouTube-kanaal met online Formule 1-races: „Elke klik is geld waard.” Vermunts ogen twinkelen: „Er gebeurt hier van alles.”

Zelf begeleidt ze studenten die een Voedselbank-app ontwikkelen. En ze is een supermarkt in Rotterdam-Zuid aan het opzetten: „Soms werk ik vijf dagen in de week.”