‘Volg die daar: kans op een heterdaadje.’ In het Arnhemse nachtleven met de boa’s speuren naar straatintimidatie

Twee twintigers hangen over een reling net buiten Arnhem Centraal. Al luierend hebben ze uitzicht over het plein voor het station. Er is genoeg te zien deze vrijdagavond. Ze kijken uit op en over de hoofden van plukjes mensen die voor het station rondhangen, praten, roken en muziek draaien.

Een man loopt op ze af. „Gaan jullie ook feesten dadelijk?”, vraagt hij grijnzend. Ze knikken beamend. De man kijkt ze aan. „Ik denk niet dat jullie gaan feesten. Jullie zijn van de politie. Ik zie het meteen.” Hij kijkt de langste van de twee aan. „Ik ken jou, ik ken je gezicht.”

De man loopt weer terug naar zijn eigen hangplek. De twintigers blijven nog even staan, draaien zich dan om en wandelen rustig de trap af, het stationsplein op. Uit het oor van de langste, K., krult een snoertje. Dat verraadde hem wel, denkt hij. K. en zijn partner voor de avond, M., zijn boa’s (buitengewoon opsporingsambtenaren). En het is de bedoeling dat ze zich anoniem door de stad bewegen.

K. en M. zijn vanavond voor het eerst op zoek naar straatintimidatie. Op 1 juli werd de nieuwe Wet seksuele misdrijven van kracht. Daarmee werd seksuele intimidatie in de openbare ruimte verboden. K. en M. dragen geen uniformen en willen niet met hun namen of foto’s in de krant: alleen zo kunnen ze de daders (voornamelijk mannen) op heterdaad betrappen.

Een uurtje voordat de jongens op het station staan, worden ze op het Arnhemse politiebureau gebriefd. Een powerpoint toont het plan van aanpak. Om 22.30 uur gaan M. en K. de stad in, samen met politieagent B. (een man) en politieagent R. (een vrouw). Ze blijven in contact met de boa’s via oortjes. „In het geval er echt wat misgaat”, zegt R. monter. „En wanneer de jongens iemand moeten grijpen zorgen we dat zij zélf geen wapenstok van een andere agent in hun nek krijgen, bij wijze van spreken.”

Twee agenten patrouilleren te fiets in het uitgaansleven van Arnhem.
Foto Flip Franssen

„We hebben een cursus gehad van vijf dagen”, vertelt K. „Daar leerde we de inhoud van de nieuwe wet en zo.” Hij laat op zijn telefoon de tekst van het wetsartikel over straatintimidatie zien. Iemand die een ander „indringend seksueel benadert door middel van opmerkingen, gebaren, geluiden of aanrakingen op een wijze die vreesaanjagend, vernederend, kwetsend of onterend is” kan drie maanden gevangenisstraf of een geldboete van maximaal 10.000 euro krijgen.

‘Sisverbod’

Wat kwetsend is, of vernederd, is aan K. en M. Arnhem heeft vier speciaal getrainde boa’s die daders op heterdaad moeten betrappen. Rotterdam dertien, Utrecht acht. In deze pilot wordt gekeken of een opgemaakt proces verbaal standhoudt bij de rechter. Voordat de wet bestond, was dat in ieder geval niet zo. In Rotterdam, dat in 2018 al een ‘sisverbod’ instelde, beoordeelde de rechter de aanhouding van een man die drie vrouwen had lastiggevallen als inperking van de vrijheid van meningsuiting. En dat was niet aan de gemeente, aldus de rechter. Ook Arnhem deed een poging tot een sisverbod, in 2022. Daar kwamen in de praktijk geen boetes uit voort. Maar de landelijke wet kan dit veranderen.

Politieagent B. trekt op het bureau een steekvest aan, zet een petje en bril op en verstopt een dienstwapen onder zijn trui. Agent R. pakt nog een blikje energiedrank mee en dan zetten ze met de boa’s een snel wandeltempo in. De agenten, meer ervaren met undercoverwerk, coachen de boa’s over hoe te reageren als ze herkend worden op het station. „Ontkennen heeft geen zin”, zegt B. „Ik zeg gewoon: dat klopt.”

Ik pleitte voor wetgeving, maar zelfs vrouwen reageerden ontkennend – tot ik doorvroeg

Ahmed Marcouch
burgemeester

Op de Korenmarkt, het uitgaansgebied van Arnhem, zitten mensen vooral op de terrassen. Uit alle kroegen klinkt harde muziek. Midden op het plein vormt die een oorverdovende brij. K. en M. lopen de markt rond, blijven soms staan, lopen groepjes jongens achterna, of kijken op hun telefoons om niet op te vallen. „Horen die bij elkaar?”, zegt K. als ze een zijstraat inslaan en twee meiden zien lopen, waaromheen twee jongens cirkelen. M. kijkt en concludeert van wel. „Dat zie je vaak aan hun lichaamstaal. Of ze het fijn vinden dat die jongens er zijn. Ze blijven misschien lachen, maar hun houding wordt ongemakkelijk.”

Dan, net na middernacht, staat de Arnhemse burgemeester Ahmed Marcouch ineens op de Korenmarkt. Hij komt kijken hoe het gaat. Voor een wet tegen straatintimidatie pleitte Marcouch al toen hij nog Kamerlid was, zijn enthousiasme voor de wet is groot. Femme de la Rue hielp mij wel om de ogen van andere Kamerleden te openen.” Marcouch doelt op een film uit 2012, waarin een studente uit Brussel met een verborgen camera laat zien dat mannen haar dagelijks op straat naroepen, achtervolgen of uitschelden voor hoer en slet. „Ik pleitte voor wetgeving, maar de meeste collega’s kenden het niet, zelfs vrouwen reageerden ontkennend – tot ik doorvroeg.”

Zwalken

Marcouch laat zijn getrainde oog – hij was ooit politieagent – over het plein gaan en komt dan ook ineens in actie. „Straatintimidatie gebeurt lang niet altijd spontaan. Veel jongens komen hier om iemand te versieren. Niks mis mee natuurlijk, maar soms is de manier waarop ze vrouwen benaderen vervelend. Dan blijven ze op straat hangen in groepjes en kijken ze welke vrouwen ze kunnen achtervolgen. Ah, kijk.” Hij gebaart naar drie jonge vrouwen die op hakken aan komen zwalken. Een paar jongens zien hen voorbijkomen en lopen dezelfde kant op. „Die meiden moeten we volgen, dan hebben we kans op een heterdaadje”, zegt Marcouch.

Die blijkt er niet te komen. Na 02.00 uur hebben de boa’s hun ‘heterdaadje’ nog niet te pakken. „Da’s een leerpuntje”, zegt agent B. „We moeten later gaan en op zaterdagen.” R. beaamt dit. „De meeste meldingen van aanrandingen komen rond 04.00 uur binnen als de kroegen dichtgaan”, zegt ze. Want dát het gebeurt, weet ze zeker. „Laatst zat ik ’s nachts op de Korenmarkt te wachten, in burger, omdat er iemand een wapen bij zich zou hebben. Toen werd ik ook vijf keer in een uur benaderd, of ik niet mee naar huis wilde.”

Arnhem Centraal Station, ’s avonds laat.
Foto Flip Franssen