UNRWA werpt zich op als onpartijdige hulporganisatie, maar is sinds vrijdag zelf onderwerp van discussie. Toen naar buiten kwam dat werknemers mogelijk betrokken zijn geweest bij de Hamas-aanval van 7 oktober, schortten meerdere landen hun betalingen op. Vier vragen.
1. Wat doet UNRWA?
UNRWA, kort voor United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East, is de hulporganisatie van de Verenigde Naties voor Palestijnse vluchtelingen. De organisatie biedt hulp aan miljoenen Palestijnen die in de decennia sinds de oprichting van Israël ontheemd zijn geraakt. De meeste UNRWA-kampen liggen niet in de Gazastrook, maar in Libanon, Syrië, Jordanië en op de Westelijke Jordaanoever. Het grootste deel van de dertigduizend medewerkers is zelf ook Palestijns.
Het geld van de vluchtelingenorganisatie valt uiteen in twee categorieën: structurele financiering en incidentele noodhulp of projecten. Van die eerste categorie gaat volgens UNRWA het meeste naar educatie van Palestijnse vluchtelingen. Voor de tweede categorie doet UNRWA oproepen, bijvoorbeeld na de aardbeving die Turkije en Syrië vorig jaar trof. De meeste grote donoren zijn westerse landen, maar onder meer Saoedi-Arabië, Qatar en Koeweit hebben in het verleden ook miljoenen gegeven.
2. Waarvan wordt UNRWA beschuldigd?
Op vrijdag kwam UNRWA zelf met een melding van „serieuze beschuldigingen” van Israël tegen medewerkers in Gaza. „De Israëlische autoriteiten hebben UNRWA informatie gegeven over de vermeende betrokkenheid van meerdere UNRWA-medewerkers bij de afschuwelijke aanvallen op Israël op 7 oktober”, zei commissaris-generaal Philippe Lazzarini in een verklaring.
De medewerkers zijn ontslagen, zei Lazzarini, die een onderzoek laat uitvoeren. „Alle UNRWA-medewerkers die betrokken waren bij terreurdaden zullen ter verantwoording worden geroepen, ook door middel van strafrechtelijke vervolging.” Veel is nog onduidelijk, met name om hoeveel medewerkers het gaat en wat hun vermeende betrokkenheid precies inhoudt. Israël heeft publiekelijk geen bewijs aangeleverd.
3. Hoe reageren overheden?
Een reeks landen heeft de financiering van UNRWA opgeschort. Tot nu toe gaat het om de Verenigde Staten, Italië, Australië, Canada, Finland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Nederland. Demissionair minister Geoffrey van Leeuwen: „Deze beschuldigingen zijn te ernstig. We moeten nu eerst precies weten wat er uit het onderzoek komt en welke stappen de Verenigde Naties nemen.”
„Ik roep andere landen op om mee te doen”, reageerde Israel Katz, de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken. „UNRWA moet bij de wederopbouw van Gaza worden vervangen door organisaties die zich inzetten voor echte vrede en ontwikkeling.”
Vanuit de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) klonk een tegenovergestelde oproep. Secretaris-generaal Hussein al-Sheikh: „Met de voortdurende agressie tegen het Palestijnse volk is alle steun aan deze internationale organisatie nodig.”
4. Wat zijn de gevolgen?
De stopzettingen kunnen de onmogelijke opgave van UNRWA nog iets onmogelijker maken. Deze zomer sprak de organisatie al van een „kritiek geldtekort” na „tien jaar chronische onderfinanciering”. Tot dan toe had UNRWA voor 2023 ruim een half miljard dollar binnengekregen, een derde van wat dat jaar nodig zou zijn.
Dat was voor de Hamas-aanval van 7 oktober en de verwoestende tegenaanval die Israël daarop ontketende. In november zei UNRWA bijna een half miljard dollar extra nodig te hebben om de bevolking van Gaza hulp te bieden. Geld kwam binnen met tientallen miljoenen tegelijk, maar in Gaza is de nood alleen maar gegroeid. Hongersnood dreigt voor 40 procent van de inwoners, waarschuwde UNRWA eind december. Op het X-kanaal van de organisatie komen berichten binnen van schuilplaatsen die door Israëlische beschietingen worden geraakt.
Met name de geldstop van de VS kan op de langere termijn een probleem voor UNRWA zijn. In 2022 droeg dat land 344 miljoen dollar bij, veruit het meeste van alle landen.
In buurten waar mensen moeite hebben om rond te komen, zijn vaak hele straten of blokken van woningcorporaties. Schiebroek-Zuid is zo’n buurt. Het ligt in het noorden van Rotterdam, boven de A20, NRC kijkt er al een tijdje mee. Er staan naoorlogse flats, portiekwoningen en kleine, verouderde eengezinswoningen.
De buurt telt ruim 7.200 bewoners en is de moeite waard om te leren kennen omdat ze aan een kant lijkt op die vele andere kwetsbare buurten in het land. Bewoners hebben niet veel te besteden, Nederlands is niet altijd hun moedertaal, ze wonen noodgedwongen met te veel in een huis en buren komen nauwelijks bij elkaar over de vloer. Kinderen vertellen over de dronken en verwarde mensen op straat, moeders over drugshandel onder hun raam.
De buurt is ook bijzonder, omdat ze administratief verborgen ligt in juist een van de rijkste gebieden van de stad: Hillegersberg-Schiebroek. En door die rijke buren vallen de problemen in de statistieken weg. Uit onderzoek van NRC eind vorig jaar bleek bijvoorbeeld dat er relatief de meeste mensen in de bijstand wonen van heel Rotterdam. De bijbehorende aandacht en investeringen waarvan bekende kwetsbare wijken in het zuiden van de stad wél profiteren, ontbreken hier.
Ruim driekwart van de woningen in Schiebroek-Zuid is in bezit van woningcorporaties. Op een verzoek begin dit jaar aan drie bestuursvoorzitters om een gesprek te voeren over de buurt, was het antwoord meteen ja.
Hedy van den Berk van HavenstederMarieke Kolsteeg van Hef WonenRichard de Boer van MaasWonen
Foto Hedayatullah Amid
Ze waren vol plannen en wilden daar graag over vertellen. De verhuurdersheffing was een jaar eerder afgeschaft en de Woontop was net achter de rug. Daar hadden ze met minister Mona Keijzer (Volkshuisvesting, BBB), projectontwikkelaars, huiseigenaren en met wie ook maar kon bijdragen, vastgelegd hoe ze met z’n allen versneld honderdduizend woningen per jaar zouden bouwen.
Het interview liet om praktische redenen op zich wachten. Twee weken ervoor veranderde het speelveld drastisch. Marieke Kolsteeg, van Hef Wonen: „Om vier uur ’s nachts op 16 april, hebben de fractievoorzitters met één haal een streep gezet door alle afspraken die we net daarvoor met de minister hadden gemaakt.” Ze doelt op de Voorjaarsnota, waarin staat dat de sociale huren twee jaar worden bevroren. De corporaties lopen daardoor naar eigen zeggen miljarden mis.
Hef Wonen is een van de drie corporaties die in 2023 voortkwam uit het noodlijdende Vestia. Ze was net hard bezig om volgens een strak jarenplan haar 982 woningen in Schiebroek-Zuid te renoveren of te slopen om er nieuwe huizen en flats voor terug te plaatsen, ook bedoeld voor de huidige bewoners. De corporatie investeert in een nieuw buurtgebouw en in sportactiviteiten op het speelplein.
Havensteder, met 1.081 woningen in de buurt, deed net onderzoek naar wat bewoners willen, schreef een toekomstvisie, ging huizen verduurzamen en gaat naast het zwembad flexwoningen bouwen. Eerst veertig, maar het worden er misschien wel honderd. Tweederde van die huizen zijn bestemd voor jongeren in de buurt die op zoek zijn naar een huis.
MaasWonen, met 182 woningen, had gloednieuwe plannen in een grote flat waar eerst ouderen woonden.
Op een zonnige donderdagmiddag zitten ze om een lange, ovale tafel in een sociale huurwoning van Hef Wonen in Schiebroek-Zuid, een projectwoning. Het is er warm. De achterdeur staat open, de beige gordijnen zijn dicht.
Hoe zouden jullie deze buurt omschrijven?
Hedy van den Berk (Havensteder): „Dit is een groene buurt, met naoorlogse woningen. Er rijdt een tram, een metro, bussen. Lang was het een niets-aan-de-handbuurt, een arbeidersbuurt. Nu kost het veel moeite woningen te laten voldoen aan de eisen van deze tijd.”
Marieke Kolsteeg (Hef Wonen): „Mensen wonen hier graag. Maar er zijn ook al vanaf 2009 plannen om het gebied grootschalig aan te pakken. Vestia stelde die uit. Mensen hebben hier daarom meer dan gemiddeld te maken gehad met woningen die vochtig en tochtig zijn.”
Richard de Boer (MaasWonen): „Hier wonen te veel mensen in een kwetsbare positie bij elkaar. Dat doet iets met de sociale dynamiek.”
Hoe veranderde een niets-aan-de hand-buurt in enkele decennia zo?
Van den Berk: „De samenstelling in de buurt veranderde. Kleine portiekwoningen met een oudere die plantjes op de overloop wil en een moeder die daar haar kinderwagen zet. Geen lift in de portiekwoningen. Meer mensen in een huis dan waarvoor het ooit gebouwd is.”
Kolsteeg: „Bovenop het achterstallig onderhoud van Vestia kwam rijksbeleid waardoor we woningen hier alleen mogen toewijzen aan mensen met het laagste inkomen. Als mensen hard moeten werken om hun leven op orde te krijgen, houden ze weinig ruimte over om bij te dragen aan hun buurt, of gezamenlijk het portiek op te ruimen. Tel daarbij op een wooncrisis, ouderen die langer thuis moeten blijven wonen. Dat alles maakt dat Schiebroek-Zuid nu extra aandacht verdient, ook van ons.”
Sommige bewoners zitten de komende tien jaar nog in woningen met schimmel, asbest, tocht en vocht. Hun kinderen ontwikkelen longproblemen. Wat vertellen jullie hun?
Kolsteeg: „Dat we ons maximaal inspannen om ervoor te zorgen dat ze gedurende die tien jaar gezond wonen. Dat gaat niet altijd goed, laten we daar ook eerlijk in zijn.”
Bewoners klagen dat er pleisters geplakt worden – een spons erover, een likje verf en een paar weken later komt de schimmel terug.
Van den Berk: „Het is iets heel hardnekkigs. Deze huizen zijn na de oorlog gebouwd voor twee ouders en twee kinderen. Ze gingen eens in de week in het lavet. Nu zijn gezinnen groter en douchen ze twee, drie keer per dag. Sinds vorig najaar werken corporaties volgens een schimmelprotocol. Op elke melding gaan we af, we lossen de problemen die schimmel veroorzaken op, geven advies en komen terug – elke twee maanden, een jaar lang. Ook als de bewoner daar zelf niet om vraagt.”
Bewoners ervaren ook overlast. Hier is opvang voor mensen met een alcoholverslaving, psychische problemen, jongeren net uit de gevangenis, tienermoeders, statushouders. Is er een grens aan wat een buurt kan hebben?
Van den Berk: „Het zijn twee verschillende dingen. Mensen die zelfstandig wonen en mensen die daar steun en begeleiding bij nodig hebben.”
Voor bewoners maakt dat niet uit, er is overlast op straat én in hun flat. Ook instellingen zitten in jullie panden.
Van den Berk: „Dat is ook zo. In deze buurt is veel ruimte, er zijn veel gebouwen, veel sociale huurwoningen. Aanbod schept vraag.”
Kolsteeg: „Ik ben geneigd te zeggen dat de grens hier bereikt is, ja. Corporaties hebben met de gemeente Rotterdam afgesproken dat maximaal 55 procent van onze woningen die vrijkomen naar mensen met een vorm van urgentie gaan en de rest naar reguliere woningzoekenden. Die grens hebben we hier bereikt, maar niet alleen hier. In heel de stad.”
Niet in het rijkere Kralingen-Oost of in Hillegersberg toch?
Van den Berk: „Nee. Daar hebben we nauwelijks panden. Dat is aan de gemeente.”
Kolsteeg: „Het is nog ingewikkelder. Ook om sommige kwétsbare buurten heeft de gemeente jarenlang een hek gezet, bekrachtigd door de minister. Ook dat belast Schiebroek-Zuid extra.”
De Rotterdamwet zorgde voor een waterbedeffect
Hoe werkte dat?
Kolsteeg: „Om Rotterdam-Zuid bijvoorbeeld. Burgemeesters bepaalden van 2006 tot 1 april van dit jaar dat daar minder bijzondere doelgroepen mochten worden opgevangen – de Rotterdamwet. Alleen mensen met betaald werk of die langer dan zes jaar in de stad woonden, mochten er instromen. Uit de wetsevaluatie bleek dat dit een positief effect had op Rotterdam-Zuid. Maar het aantal kwetsbare mensen in bijvoorbeeld Schiedam nam toe. Toen kwam er een hek om Schiedam een om Vlaardingen, Capelle Schollevaar, Delfshaven. De buurten die overbleven werden zo veel zwaarder belast.”
De Boer: „Een waterbedeffect.”
Had er dan niet ook allang een hek om Schiebroek-Zuid moeten staan?
Kolsteeg: „Volgens die redenering: zeker. Maar wij zijn tegen hekken. Ze zijn niet solidair en lossen voor de stad als geheel niets op.”
De andere twee knikken.
In november schreef de toenmalige wethouder Armoede aan NRC dat in Schiebroek-Zuid „op korte termijn” geen nieuwe opvanglocatie zou komen. In december zag burgemeester Carola Schouten „een zware druk” op de buurt; „Ik ga dit oppakken”, zei ze op een druk bezochte bewonersbijeenkomst. In januari kregen die bewoners een brief: er komen 91 alleenstaande Oekraïense vrouwen te wonen in een flat naast die met tachtig tienermoeders.
Hoe kan dat?
De Boer: „Deze Oekraïense vrouwen komen van Rotterdam-Zuid, het pand daar moest worden gesloopt. Er komt een gezamenlijke ontmoetingsruimte. Twee kwetsbare groepen, maar heel verschillend. De jonge moeders praten doorgaans beter Nederlands. Tegelijkertijd willen zij misschien een opleiding doen en zoeken ze oppas. Ik zie het niet als een belasting, maar als een verstérking van de buurt.”
Foto Hedayatullah Amid
Hebben jullie overwogen er woningen van te maken voor buurtbewoners die al jaren met te veel in een huis wonen?
De Boer: „Op den duur komen er woningen.”
Eenderde van de flexwoningen naast het zwembad is voor statushouders. Gaat dat niet ook tegen die beloftes in?
Van den Berk: „Ik ken die beloftes niet, ik heb ze niet gemaakt en zou ze ook nooit durven maken. Wíj hebben de afspraak met de gemeente om bepaalde doelgroepen te huisvesten en om gemengd te bouwen. Daar is dit een mooi voorbeeld van.”
Oefent de gemeente druk uit op jullie om steeds meer doelgroepen te huisvesten?
Ja, zeggen ze alle drie. De gemeente wijst meer doelgroepen aan, sinds kort bijvoorbeeld ook dak- en thuislozen, terwijl minder woningen vrijkomen. Kolsteeg: „Ik herinner me dat we zo’n tien jaar geleden nog in maximaal 30 procent van de vrijgekomen woningen mensen met een urgentie moesten plaatsen, in plaats van die 55 procent nu.”
Hoe kunnen deze groepen, soms met problemen die ook hun buren raken, eerlijker over de stad worden verspreid?
Van den Berk: „Dat is echt aan de gemeente. Coalities praten er al jaren over. Het heette ‘Spiegelbeeldig bouwen’ en toen ‘De ongedeelde stad’ en nu iets als ‘Ongelijk investeren voor gelijke kansen’. Het betekent dat de gemeente in gebieden waar wij weinig bezit hebben, lege kantoorpanden of scholen omvormt tot sociale huurwoningen. Of locaties aanwijst waar wij sociale huurwoningen mogen bouwen. Dat gebeurt maar mondjesmaat.”
Kolsteeg: „Er duikt al gauw een projectontwikkelaar op die er appartementen van maakt.”
Wat kunnen jullie zélf doen om de instroom van deze doelgroepen in Schiebroek-Zuid te beperken? Huizen verkopen aan bewoners?
Van den Berk: „Natuurlijk kan dat, maar dat gaat ten koste van het aantal sociale huurwoningen. En dus compenseren we in Schiebroek-Zuid bínnen de wijk, met het bouwen van extra, wat duurdere woningen naast de al bestaande sociale woningen. Verdichting heet dat. De huidige bewoners hebben daar niet veel aan. Ze laten hun hond daar nu uit of hun kinderen spelen er. Dus moet je er voorzieningen aan toevoegen.”
Er wordt veel verwacht van woningcorporaties en soms onterecht, zeggen de drie. De Boer: „Zo worden we in toenemende mate verantwoordelijk gehouden voor gewelddadig gedrag van bewoners op straat. Laatst de schutter die verdacht wordt van drie moorden, ook in het Erasmus MC. Dan staat in elk artikel: wat deed de woningcorporatie? Maar wij zijn niet verantwoordelijk voor het gedrag van bewoners.”
Foto Hedayatullah Amid
Jullie bepalen toch naast wie iemand met problemen komt te wonen?
Ze schudden resoluut het hoofd, alle drie.
Van de Berk: „Was het maar waar.”
De Boer: „Ooit regelde een huismeester dat verslaafden bijvoorbeeld niet naast elkaar kwamen wonen. Dat geeft ellende.”
Van de Berk: „Nu is er een regionaal woonruimteverdelingssysteem en er zijn landelijke afspraken over een systeem dat passend toewijzen heet. De regels zijn zo knellend dat die alleen in een beslisboom zijn te vangen. De hokjes zijn nauw. Je stopt er informatie in: inkomen, gezinssamenstelling. Het systeem bepaalt wie in die vrijgekomen woning komt. Het is een eerlijk en transparant systeem, maar met nauwelijks ruimte om af te wijken.”
Kolsteeg: „We willen niets liever dan terug naar het oude ambacht van volkshuisvesten. We vragen de gemeente al jaren: maak die hokjes groter, geef ons meer vertrouwen, laat ons gewoon ons werk doen. Wij doen het beter, dat durf ik wel te zeggen.”
De huurbevriezing zagen ze enigszins aankomen, zeggen ze. Kolsteeg zit in het bestuur van de landelijke vereniging van woningcorporaties, Aedes. „Iedereen die je sprak in Den Haag liet het wel een keer vallen vooraf. Maar voor twéé jaar? En zonder fatsoenlijke compensatie? Dat voorzag niemand.”
De drie leggen uit waarom de huurbevriezing ten koste gaat van bewoners. Dat bewoners van een huurverhoging van 50 euro gemiddeld 17 euro zelf betalen en de rest wordt opgevangen door huurtoeslag. Terwijl het de corporaties uiteindelijk miljarden scheelt, onder meer omdat ze met minder inkomsten minder geld kunnen lenen bij de bank. Geld dat ze dus niet kunnen investeren in nieuwe en energiezuinigere woningen voor die bewoners. De Boer: „Waarom voegt het kabinet die 50 euro extra niet gewoon toe aan de uitkeringen?”
Hebben jullie contact gehad met de minister?
Van den Berk: „Ja. En zij zei: het verraste mij ook. Ik was er niet bij betrokken.”
Kolsteeg: „Ze zei ook: dit is de nieuwe werkelijkheid en die heb ik uit te voeren.”
Op 11 juni wordt de huurbevriezing besproken in de Tweede Kamer. Aedes bereidt namens corporaties een rechtszaak voor.
Er gaan gewoon dingen op de lange baan
Wat betekent de huurbevriezing voor jullie plannen in Schiebroek-Zuid?
Kolsteeg: „We durven het nog niet hardop uit te spreken, maar mogelijk moeten we dan een rem zetten op de nieuwbouw en op de verduurzaming. Alles vertraagt. We moeten plannen mogelijk beperken.”
Van den Berk: „Bij ons zal het aanpakken van energielabels langer duren. We zouden in 2028 klaar zijn, dat wordt veel later. Mogelijk moeten we zelfs bezuinigen op onderhoud.”
En ja, dat kan betekenen dat mensen nóg langer in schimmelhuizen moeten blijven wonen.
De Boer: „We besturen mammoettankers. Renovatie, bouw, daar ben je jaren mee bezig. Er gaan gewoon dingen op de lange baan.”
Jullie beloofden de bewoners zonder voorbehoud dat hun woning opgeknapt zou worden en dat jullie zouden investeren in de buurt. Nu komen jullie beloftes mogelijk niet na om eigen financiële problemen, net als Vestia.
Kolsteeg: „Zo’n disclaimer maakten we in nationale prestatieafspraken. Die zijn vertaald naar regionale en lokale afspraken en die worden ondertekend door huurdersorganisaties.
Zitten daar bewoners uit Schiebroek-Zuid in?
Kolsteeg: „In het bestuur van de huurdersraad zit niemand uit Schiebroek-Zuid.”
Jullie hebben bij de bekendmaking van de plannen geen voorbehoud gemaakt aan bewoners zelf. Zo staat het ook niet op jullie sites.
Kolsteeg: „Ja, wij breken onze beloften. Dat is waarom het mij zo’n pijn doet. Door de minister moeten we beloften aan onze bewoners breken.”
De Boer: „Het gaat om vertrouwen dat we hebben opgebouwd sinds twee of drie corporaties meer dan tien jaar geleden verkeerde beslissingen namen. Dat vertrouwen begon net weer een beetje terug te komen.”
Wie staat er zaterdag in de finale van het Eurovisie Songfestival? Op donderdagavond strijden publiekslievelingen als Finland (Erika Vikman) en Oostenrijk (JJ) om een plek. Ook Israël is erbij in de halve finale, ondanks oproepen tot uitsluiting van het land. In totaal doen zestien landen mee om de tien laatste plekken in de finale van zaterdag, waar de Nederlandse Claude al voor gekwalificeerd is. De show begint donderdag om 21.00 uur en is te zien op NPO1.
Na de grootste opening dinsdag begint deze halve finale met minder spektakel, zonder een grootse openingsact. Presentatoren Hazel Brugger en Sandra Studer zijn goed in vorm, met een licht-ironische aanpak, bleek al tijdens een repetitie waarbij NRC aanwezig was. Vooral Brugger lijkt zich thuis te voelen in de show en komt met de eerste stage-dive in de geschiedenis van Eurovisie. Verwacht verder geen expliciete verwijzingen naar de verschillende controverses rondom het festival, de twee benoemden eerder al op ongemakkelijk wijze de neutrale status van Zwitserland.
Wat we wel kunnen verwachten: veel optredens met een pikante touch, met ‘Ich Komme’ van Finland als uitsmijter op het einde. De avond begint ook meteen met een ‘ooh la la’-act.
Als kind woonde Go-Jo op een afgelegen, zelfvoorzienende boerderij. Zijn vader is Frans, zijn moeder rockzangeres, en zelf is hij de Milkshake Man. Vrolijke melksnor biedt iedereen zijn milkshakes aan. Een zwoele vrouw vraagt hem: “Excuseer meneer, heeft u wat melk voor mij?” Het koor scandeert: “Zoet, zoet, jammie jammie.’’ Vrolijke retro-synthpop. En ja, dubbelzinnig. Let op de indrukwekkende sliding die Go-Jo maakt over de vloer.
‘Dobrodošli’ (‘Welkom’) is een dramatische ballad in het Montenegrijns over de verloren liefde en over de kracht van vrouwen in moeilijke tijden: “Verdraag alles, glimlach, het zal wel overgaan”. Nina Žižić deed in 2013 ook mee aan het festival. Dit jaar was zij eigenlijk tweede in de nationale voorronde maar de winnaar, de band NeonnoeN, kwam met een oud liedje en dat is tegen de regels. Dus mag zij. Er lijkt niet lang nagedacht over dit gezapige optreden.
Laika was de Russische astronautenhond die in 1957 rondjes rond de aarde vloog. Ze overleed na een paar uur aan oververhitting. De Noorse zangeres Emmy, die uitkomt voor Ierland, wil de “dappere meid” weer tot leven kussen met een jaren-negentig- trancepop-stamper: “Ik hoop dat ze elke nacht tussen de sterren danst/ Ik hoop dat Laika leeft/ Laika feest in de ruimte”. Leuk idee, maar de uitvoering laat te wensen over. Ierland heeft het wel eens beter gedaan, om een understatement te gebruiken.
Meerstemmige folklorepop van vijf vrouwen gekleed in futuristische klederdracht. Diverse liedjes op dit Songfestival gaan over kanker en vluchtelingen, maar het woord van het jaar is toch wel ‘veerkracht’. Ook deze Baltische moerasgeesten laten zich niet kisten. Hun bezwering in het Lets: “Vloeken, vloeken, vloeken, vloeken kunnen mij niet kapot maken.’’ Niet zo goed, maar wel met een leuk visueel trucje op het eind.
Poprock à la Imagine Dragons van stoere man met gladiatorenarm. Parg groeide op in Rusland, had daar een indiefolkband, The Edge Chronicles, en keerde in 2002 terug naar zijn geboorteland om een Armeense zangcarrière op te zetten. Ja, het gaat weer over veerkracht. Parg is een overlever en rent tijdens het optreden lekker stoer over een loopband.
Naast Zweden de favoriet van de wedkantoren. Ballad over een onbeantwoorde liefde, Johannes Pietsch voelt zich als een papieren bootje op de oceaan. De klassiek geschoolde countertenor zingt bij de Weense Staatsopera. In ‘Wasted Love’ mengt hij pop met opera. Hij zingt de coupletten met een gewone popfalset en blaast in het refrein de luisteraars van de sokken met zijn krachtige operastem. Het tweede refrein eindigt met een hoge Cis6, waarna de harde technobeat inzet. Tijdens de repetitie maakte JJ de hype nog niet helemaal waar, maar dat kan op de avond zelf nog veranderen.
7Verenigd Koninkrijk Remember Monday What The Hell Just Happened?
Het VK is één van de vijf landen die rechtstreeks doorgaan naar de finale. Het land heeft een rijke popcultuur maar slaagt er zelden in om een fatsoenlijk liedje in te sturen. Aanstekelijk is deze wel, met een groep die qua energie iets wegheeft van Britse groepen als Atomic Kitten en Girls Aloud. Drie vrolijke vriendinnen zingen over de wazige kater na een wilde nacht. Wat is er in godsnaam gebeurd gisteravond? Liedje uit de school van Taylor Swift, maar dan met snelle registerwisselingen als in de symfonische pop van Queen of Elton John. Op het podium komt de vrolijke chaos van het liedje niet helemaal over.
O jee, politiek op het Songfestival. De Griekse ballad ‘Asteromáta’ (‘Sterrenogen’) is een gesprek tussen een moeder en haar vermiste dochter: “Moederlief, huil niet om mij”. Klavdia wil een eerbetoon brengen aan vluchtelingen. Hoewel het niet in de tekst zit, gaat het volgens de zangeres over de genocide en etnische zuivering van Pontische Grieken door de Jonge Turken (1914-1922). Turkije is boos over het lied maar dat land doet al jaren niet meer mee.
Somber, in uniform grijze pakken, staan de leden van band Katarsis op het podium. Het lied ‘Tavo Akys’ (‘Jouw Ogen’) sombert mee, sfeervol duister op een manier die wel wat wegheeft van Radiohead. De jongensachtige zanger Lukas Radzevičius zingt alsof hij al heel wat mee heeft gemaakt en stuwt het nummer ritmisch naar een, tja, catharsis. Een optreden met weinig energie.
De Songfestival-carrière van zangeres Miriana Conte begon met controverse: ze had aanvankelijk het woord ‘kant’ in haar nummer ‘Serving’ staan. Dat betekent zang in het Maltees, maar klinkt voor Engelse oren net iets anders. In het chaotische poppy dansnummer haalt ze uit naar iedereen die op haar neerkijkt. Heel bijzonder klinkt het niet, maar Malta moet het hebben van de over the top presentatie vol dubbelzinnigheden. Verwacht onder meer een grote opblaasmond met discobol en iets met skippyballen.
De statige jonge zangeres Mariam Shengelia levert voor Georgië een portie vaderlandslievend James Bond-drama, met strijkers en een voortstuwend ritme. Vooral opvallend: de flinke uithalen in twee talen, Georgisch en Engels. In vorige edities van het Songfestival een recept voor succes, nu toch wat belegen.
Frankrijk, één van de vijf landen die direct doorgaat naar de finale, doet het zoals altijd goed bij de wedkantoren. Louane brengt met ‘Maman’ een technisch sterk maar wat zoet popnummer over moeders en dochters, vol herinneringen aan haar eigen vroeg overleden moeder: “Zie jij alles hier?” Tijdens het optreden krijgt Louane vanuit het plafond zandkorrels over zich uitgestrooid.
De schrijvers van ‘Hallucination’ hebben duidelijk goed geluisterd naar tweevoudig Songfestival-winnaar Loreen, want dit nummer van Sissal klinkt vooral erg bekend. Compleet met uithalen in het refrein die in je hoofd blijven hangen (oooooh-ooooh). Eigen touch: het glitterbadpak met cape.
“Kiss kiss…” De Slowaakse Adam Pavlovčin komt uit voor Tsjechië met ‘Kiss Kiss Goodbye’. Op het podium oogt hij als een klassieke Songfestivalact: fel in wit met zwarte glitters en karakteristieke snor. Pop uit de jaren tien met af en toe een dramamomentje. U bent gewaarschuwd voor de abrupte dancebreak.
“De pop zet het geluid harder”. Zangeres Laura Thorn is geen poppetje, zingt ze in dit Franstalige nummer – een verwijzing naar de Eurovisie-overwinning van France Gall in 1965. Met jaren-tachtig-synthesizer en af en toe wat Phantom of the Opera-vibes. Het uiteindelijke effect is een beetje Mini Playbackshow. Ze zet aan het begin wel iets leuks neer met de schermen die in de vloer van het podium zijn verwerkt.
Blijft Israël überhaupt meedoen aan Eurovisie? Dat is de vraag. Dit jaar zijn ze er in ieder geval nog met ‘New Day Will Rise’, gezongen in drie talen (Frans, Engels, Hebreeuws). Zangeres Yuval Raphael overleefde de Hamas-aanval van 7 oktober 2023 en zingt nu over vasthoudendheid. Dit is een klassieke power ballad: begint met zachte piano, zwelt aan naar een prima uitgevoerde maar voorspelbare climax. In Bazel was een dag voor de halve finale een Pro-Palestijnse demonstratie tegen de deelname. Ook de Zwitserse Songfestival-winnaar van vorig jaar, Nemo, stelt dat het land had moeten worden uitgesloten. Een van de demonstranten liep rond met een bord waarop ‘Thank you Nemo’ stond.
Het retro-jaren-tachtiggevoel heerst op het Songfestival dit jaar. Zo ook in het Duitstalige nummer ‘Baller’ van Abor & Tynna. Een beetje cello, een beetje synthesizer, en een fijne dansbeat. Zangeres Tünde Bornemisza zingt – hoe kan het anders – vanaf een gigantische boombox. Lekkere tune, goede middenmoter. Duitsland mag meteen door naar de finale.
Princ, de inzending van Servië, is niet vies van een tikkeltje melodrama. Dreigende dansers in het zwart slepen de langharige rocker het rode podium op, terwijl hij zijn maximalistische liefdesode brengt aan ene Mila (ook wel ‘mijn lief’ in het Servisch). Voor de liefhebber van Bon Jovi-achtige powerballads die het liefst de volumeknop op elf zet.
In eigen land is powervrouw Erika Vikman (goed bevriend met Käärijä, de Finse dance-god die Eurovisie 2023 nipt verloor) een sekssymbool, zowel geliefd als bekritiseerd om haar beladen optredens en pikante outfits. Ze is op het Songfestival volledig zichzelf. Scoort zeer goed op de Eurovisie-fanblogs met dit opgewonden popnummer in de Finse taal – met Duitse invloeden. Op het eind staat ze op een gigantische microfoon waar vuurwerk uitkomt. U kunt vrij snel invullen wat de diepere boodschap is. Het meest vermakelijk optreden van de avond.
En daar sta je dan als rietsnijder uit de Weerribben met je echtgenote Janny en drie vrienden op een afterparty in Club Vertigo, Cannes, na de première van je eerste film die bij de wereldpers op het Zuid-Franse festival zeer goed in de smaak valt. Regisseur Sven Bresser (1992) ontdekte de 61-jarige Gerrit Knobbe op een vergadering waar hij geen stom woord zei – het waren zijn doordringende ogen en knoestige handen. Hij vroeg Knobbe auditie te doen. Zijn vrouw Janny haalde hem over. Stralend, in vuurrood gala: „Dat is toch hartstikke leuk, hoe vaak krijg je zo’n kans. En nu staan we in Cannes.”
In Rietland stuit Knobbe als de gesloten rietsnijder Johan op het lijk van een vermoord meisje, waarna zijn kalme werkroutine onder druk komt en zijn vertrouwde, veilige rietland stukje bij beetje een ondoorzichtige, morbide plek wordt. Johan, die zorgt voor zijn kleindochter Dana, voelt zich verantwoordelijk en gaat op zoek naar de dader. Hij verdenkt een buurjongen, wat een schaduwduel van agrarische sabotage en intimidatie ontketent. Maar misschien is het kwaad dat deze kleine gemeenschap binnensluipt spiritueel: soms ruist en knerpt het riet als aanrollend onweer. Bresser houdt de zaken smaakvol ambivalent.
Gerrit Knobbe als rietsnijder Johan en Loïs Reinders als zijn kleindochter Dana in de film ‘Rietland’.
Beeld Viking Film
Bertolucci
Zijn film Rietland ging woensdagavond in première in Cannes’ prestigieuze parallelprogramma Semaine de la Critique, een vluchtheuvel voor jong talent en grensverleggende cinema waar ooit de loopbanen van grootheden als Bernardo Bertolucci, Ken Loach, Alejandro Iñárritu, Wong Kar Wai, Justine Triet en Guillermo del Toro werden gelanceerd. Het is de eerste Nederlandse film in dit programma sinds 1998, toen De Poolse Bruid werd geselecteerd: toevallig ook over een boer van weinig woorden die belandt in een misdaadplot – in dat geval vrouwenhandel. In 1997 begon Mike van Diems Karakter in de Semaine de la Critique zijn zegetocht richting een Oscar.
Regisseur Sven Bresser maakte zich in Cannes na de première zorgen of hij het geluid niet veel te hard had afgesteld – hij ging voor maximaal. Dat valt mee: critici prijzen juist het indringende soundscape in hun lovende recensies. Het Amerikaanse Deadline zag een „spookachtig mysteriedrama”, het Britse Screen International een film vol „verbluffende beelden” die met „zelfbewust gebruik van genre-elementen” een „meeslepend gevoel van naderend onheil” wekt. Het Franse Libération prijst het „prachtige geduld” van de „psychotische thriller” met een „zekere noordelijke symboliek” en een „microdosering obsceniteit”.
Gerrit Knobbe als rietsnijder Johan in de film ‘Rietland’.
Beeld Viking Film
Gouden Kalf
Daar kan je het mee doen: op naar de prijsuitreiking. Sven Bresser is een talent: hij won in 2018 een Gouden Kalf met zijn melancholieke kortfilm L’Été et tout le reste, die werd geselecteerd door het filmfestival van Venetië: over twee vrienden op Corsica, waar Bresser familiebanden heeft, die vlak na het zomerseizoen twijfelen over vertrekken of blijven. Bresser behoort tot een lichting Nederlandse regisseurs die voor persoonlijk en authentiek gaan: als beginnend filmmaker werd hij geïnspireerd door Mike Leigh en de gebroeders Dardenne.
Ondoordringbare rietvelden zijn een ideale plek voor moord en doodslag; in de bioscoop draait nu de Turkse film Son Hasat, waar de lijken zich hoogst artistiek opstapelen rond een Turkse rietsnijder. In Alex van Warmerdams Schneider vs. Bax (2015) staan huurmoordenaars elkaar in het rietland naar het leven. Voor Sven Bresser is Rietland evenwel een terugkeer naar het landschap van zijn jeugd; hij komt uit het deel van Waterland waar het riet in de 21ste eeuw verdween. „Als je het niet onderhoudt, maakt het plaats voor velden of bossen”, vertelt hij.
Weerribben
Gerrit Knobbe en zijn vrienden doen dat in de Overijsselse Weerribben. Alle lokale personages in Rietland zijn amateurs; Bresser liep er vele maanden stage om het milieu van rietsnijders te leren begrijpen. Het lijkt een verdwijnende cultuur: in de film én in het echt bedreigt goedkoop Chinees riet hun levensonderhoud, zeggen ze.
Knobbe maakt grote indruk als rietsnijder Johan, het stille, zwijgzame type met diepe gronden. Knobbe – in het echt levendig en heel spraakzaam – wist niets van acteren, zegt hij. Regisseur Bresser wist altijd wat nodig was om hem in de juiste stemming te brengen. „Ze gaven me eerst een dag van tevoren zo’n opnameplan, daar werd ik zenuwachtig van. Ik zei: vertel me ’s ochtends maar wat ik moet doen, dat is beter.” De Clint Eastwood van Wanneperveen, grap ik. „Nou, je moet niet overdrijven hè.”