Vlinders helpen? De brandnetel is beter dan de vlinderstruik

In Amsterdam-Noord bevindt zich een kleine wildernis waar de bladeren getekend zijn door vraatzucht en gele takken en gras alle richtingen uitschieten. Hier, ver van strak gemaaide gazons en netjes geordende hortensia’s, is Vlindertuin ‘Mot in Mokum’ allerminst de chaos die hij lijkt: elke plant is zorgvuldig uitgekozen om vlinders te verwelkomen.

Eigenaar Nicky Castricum gebaart naar de weelderige tuin die een oppervlakte heeft van iets meer dan drie tennisbanen. „Zo zag het platteland er vroeger uit, voordat het veranderde in de velden van strak gras die we nu zien – een droge woestijn voor vlinders en insecten. Tegenwoordig biedt de stad meer biodiversiteit dan het platteland.”

Deze week kwam het CBS met verontrustende cijfers: de Nederlandse vlinderpopulatie is sinds de eerste metingen in 1992 – waarbij vlinders wekelijks op een vaste route worden geteld – met maar liefst 53 procent afgenomen. Vorig jaar was bovendien een dramatisch jaar, met de laagst getelde aantallen ooit. Onder de grootste dalers zeldzame vlindersoorten zoals de kleine heivlinder en het gentiaanblauwtje, maar ook bekendere vlinders als de kleine vos en het groot koolwitje gingen hard achteruit.

In de jaren negentig zette de eerste forse daling in. Van 2002 tot 2018 bleven de populaties redelijk stabiel, maar vanaf dat jaar volgde wederom een sterke afname van het aantal vlinders.

Nicky Castricum, eigenaar van vlindertuin Mot in Mokum in Amsterdam-Noord.
Foto Ramon van Flymen

Kars Veling, bioloog bij de Vlinderstichting, ziet twee duidelijke oorzaken voor de dalingen: de eerste golf kwam door de intensieve landbouw, die natuurlijke leefgebieden deed verdwijnen. „Graslanden die zes keer per jaar worden gemaaid, boden geen thuis meer voor onze vlinders.”

De tweede scherpe daling vanaf 2018 is te wijten aan klimaatverandering. „De overgebleven vlinders worden nu verder in het nauw gedreven. Vlinders gedijen bij warmte en planten zich goed voort, maar extreme droogte veroorzaakt droge bladeren die niet voedzaam meer zijn voor de rupsen. Wij vermoeden dat de sterke daling in 2023 het gevolg is van de opeenvolgende droge zomers in de jaren ervoor.”

Natuurinclusieve landbouw is voor het herstel van vlinderpopulaties van levensbelang, aldus Veling: „Boeren moeten meer ruimte geven aan natuur op landbouwgrond. Als dit op grote schaal gebeurt, kunnen we de stikstof verminderen en kunnen vlinders zich weer voortplanten in landbouwgebieden.” Gelukkig zijn gemeentes steeds actiever in het ecologisch beheren van wegbermen, zegt hij; natuurlijke bermen zijn „uitstekende leefgebieden voor vlinders en insecten”.

Grote bloemen zijn nuttig in de vlinderfase maar vaak niet in de rest van de levenscyclus

Particulieren kunnen ook een hoop doen: met een vlindervriendelijke tuin bijvoorbeeld. En zo ingewikkeld is dat niet, zegt Veling: „Een tuin vol planten is een goed begin, het kiezen voor inheemse soorten is een stuk beter en het beste zijn onbespoten inheemse planten.” Inheemse planten hebben zich door de eeuwen heen aangepast aan Nederlandse vlinders, waardoor ze een ideale voedselvoorziening en leefomgeving vormen.

Nicky Castricum van de Amsterdamse vlindertuin beaamt dit. „Natuur is iets heel anders dan tuinieren”, zegt hij. Zo hebben insecten „weinig aan een keurige kleurrijke border, waar hun eitjes niet overleven door het frequente snoeien”. Castricum adviseert gemeentes over vlindervriendelijke maatregelen en geeft cursussen aan scholen, biologen en tuiniers. „Binnenkort gaan we weer met z’n allen naar het tuincentrum, vol goede bedoelingen om de natuur een handje te helpen.”

En bij die tuincentra valt nog de nodige winst te halen, zegt Castricum: te vaak kiezen we volgens hem voor „de mooie bloemen, die meer ons oog dan de insecten dienen. Als je vlinders echt wilt helpen, kies dan voor inheemse, gifvrije planten.” Tuincentra steken uit marketingoverwegingen vaak random een vlinderplaatje bij mooie bloemen, aldus Castricum: „Mensen zien grote bloemen met een vlinderplaatje en denken er te zijn.” Maar deze planten zijn vaak alleen nuttig in de vlinderfase – vlinders fladderen slechts enkele weken rond – en niet in de rest van de levenscyclus.

Waardplanten.
Aangevreten waardplanten in vlindertuin Mot in Mokum.
Vlindertuin Mot in Mokum in Amsterdam-Noord

Foto’s: Ramon van Flymen

Neem de populaire vlinderstruiken, die hun naam eer aandoen en in de zomer soms zeer veel vlinders trekken met hun pluimvormige bloemen – heel leuk, maar daarmee ben je er dus nog niet. Castricum: „Ze bieden geen plek voor eitjes of overwintering. Ik hoor het vaak: mensen zetten een plant neer, zien insecten en denken dat ze goed bezig zijn.” Maar het leven van vlinders speelt zich grotendeels buiten ons zicht af, legt hij uit. Daarom pleit hij zo voor inheemse planten in de tuin: „Daarmee ondersteun je elke levensfase van de vlinder: van rups en pop tot het overwinteren van een vlinder.”

Er speelt nog iets anders als het gaat om die vrolijk gekleurde bloeiers in tuincentra: indien die behandeld zijn met gif vormen zij een serieuze bedreiging voor insecten. „Veel tuincentra verkopen planten die behandeld zijn met pesticiden. We kopen immers liever planten zonder gaatjes of verkleuringen.” Onze kijk op tuinieren moet dan ook veranderen, stelt hij. „Bladeren vol gaten of die afgestorven zijn, hebben hun doel gediend: het voeden van insecten. Een perfect uitziende klimop is waarschijnlijk volgespoten met pesticiden. Mooi voor ons, maar schadelijk voor vlinders.”

Beide vlinderexperts benadrukken dat bij het monitoren de focus op vlinders ligt – vanwege de breed gedragen affiniteit met deze insecten. Maar, zeggen zij, het is aannemelijk dat de grote afname ook bij andere insecten voorkomt. De situatie kan dus nog wel eens een stuk zorgelijker zijn dan nu al bekend: „Als er te veel gaten vallen in de onderste laag van de voedselketen, valt uiteindelijk het hele kaartenhuis in elkaar.”