Stilstaan bij zoiets groots als oorlog, dat kan alleen maar klein. Op een verregend marktplein in Vlaardingen, met kaarsjes en gele tulpen en een handvol mensen in dikke jassen voor de etalage van een schoenenwinkel, luisterend naar de speech van een Oekraïense vrouw.
Al duizend dagen duurt de Russische invasie, maar zij drukt het liever uit in uren. „Meer dan 24.000 uur oorlog, dood en pijn. Dit is geen herdenking” – de vrouw kan haar tranen niet bedwingen – „maar onze realiteit.”
De vrouw spreekt de woorden in het Nederlands. Viktor (36) en Khrystyna Kikhtiev (31) kunnen dat inmiddels prima verstaan. Ze zijn gevlucht uit Lviv en wonen in de tijdelijke woonwijk Mrija (betekenis: ‘droom’) die de gemeente Vlaardingen vorig jaar voor duizend Oekraïense vluchtelingen heeft gebouwd. Met hun zesjarige dochter en een vriendinnetje en zo’n tien wijkgenoten zijn ze deze woensdagmiddag naar de stille wake gekomen om de slachtoffers te herdenken van duizend dagen oorlog – officieel afgelopen dinsdag. Een moment van stilte georganiseerd door de lokale vredesbeweging Pax Ambassade van Vrede Vlaardingen.
Het is een wat bescheiden opkomst, want voor stilstaan is amper tijd. In duizend dagen raast het leven verder en veel bewoners van Mrija zijn vanmiddag gewoon naar hun werk. Khrystyna Kikhtiev: „En de meeste kinderen hebben les.” „Daarom is er ook vanavond een herdenking”, zegt haar man Viktor Kikhtiev. Viktor, schilder van beroep, kon deze middag vrij nemen. En ze vinden het belangrijk dat ook hun kinderen van zes en dertien jaar stilstaan bij wat er in hun land gebeurt. Die zitten al zo’n twee jaar op een school tussen de Nederlandse kinderen en krijgen van de oorlog nog maar weinig mee.
Integratie
„Slava Ukraini! Heroiam slava!”, klinkt het over het plein. ‘Glorie aan Oekraïne! Glorie aan de soldaten!’ En daarna overhandigen twee Oekraïense vrouwen een boeket met geel-blauwe nepbloemen aan burgemeester Bert Wijbenga, uit dankbaarheid voor alle hulp die ze ervaren van de Vlaardingse gemeenschap.
„Voor op m’n kamer, prachtig”, zegt Wijbenga, die gelijk benadrukt hoe belangrijk ook de Oekraïners zijn voor Vlaardingen. „Als jullie huilen, huilen wij mee. Want jullie zijn ook van ons.” De oorlog is volgens hem niet alleen voelbaar via televisie, radio of krant, „maar direct in onze stad”.
Na een stiltemoment van vijf minuten volgt gelegenheid om bloemen neer te leggen en kaarsen aan te steken. En die laten ze gerust zonder toezicht tot vanavond liggen, zegt Han Raaijmakers, secretaris van Pax en organisator van de wake. „Dat kán in Vlaardingen.”
Het valt hem op hoe soepel de integratie van Oekraïners hier lijkt te verlopen. „Dat wijkje, Mrija, is fantastisch. Een flink deel spreekt al Nederlands en ze zijn welkom in onze kerk. En er is hier vanuit de lokale bevolking geen enkel verzet geweest tegen hun komst.”
De 82-jarige Raaijmakers, die al vijftig jaar betrokken is bij de lokale vredesbeweging, heeft dat met vluchtelingen in Vlaardingen ook weleens anders meegemaakt. Vooral de migranten van buiten Europa mengen niet altijd even makkelijk. Dat heeft, beseft hij, niets met wilskracht te maken, maar alles met cultuur. „Oekraïners lijken meer op ons, heel simpel. Het voelt dichtbij.”
Onzekerheid
Na duizend dagen zijn ook Viktor en Khrystyna Kikhtiev inmiddels behoorlijk geaard. Ze hebben hier werk, een huis, studie en school, ze spreken de taal en gaan in het centrum van Vlaardingen naar de bioscoop.
En tegelijkertijd is er, altijd aanwezig, de onzekerheid. Al duizend dagen kijken ze elke avond naar het Oekraïense journaal „om te zien hoe de raketten onze huizen treffen”. Blijven ze in Nederland nog een maand, een half jaar, voor altijd? Viktor Kikhtiev: „Hoe nu verder? We hebben geen idee.” Khrystyna Kikhtiev: „Sterk zijn en volhouden, er zit niets anders op.”
Het merendeel van de bewoners in hun wijk Mrija wil, denken ze, nog altijd terug naar Oekraïne. Maar ze proeven onder de bewoners ook veel twijfel. Viktor Kikhtiev: „Misschien, met de nieuwe president in Amerika, komt er vrede.” „Maar ja, voor hoe lang?”, zegt Khrystyna Kikhtiev. „Misschien, als we teruggaan, moeten we daarna wéér terug.”
Lees ook
Amerikaanse antipersoonsmijnen moeten Oekraïne helpen bij het afremmen van de Russische opmars
Stilstaan bij zoiets groots als oorlog, dat kan alleen maar klein. Op een verregend marktplein in Vlaardingen, met kaarsjes en gele tulpen en een handvol mensen in dikke jassen voor de etalage van een schoenenwinkel, luisterend naar de speech van een Oekraïense vrouw.
Al duizend dagen duurt de Russische invasie, maar zij drukt het liever uit in uren. „Meer dan 24.000 uur oorlog, dood en pijn. Dit is geen herdenking” – de vrouw kan haar tranen niet bedwingen – „maar onze realiteit.”
De vrouw spreekt de woorden in het Nederlands. Viktor (36) en Khrystyna Kikhtiev (31) kunnen dat inmiddels prima verstaan. Ze zijn gevlucht uit Lviv en wonen in de tijdelijke woonwijk Mrija (betekenis: ‘droom’) die de gemeente Vlaardingen vorig jaar voor duizend Oekraïense vluchtelingen heeft gebouwd. Met hun zesjarige dochter en een vriendinnetje en zo’n tien wijkgenoten zijn ze deze woensdagmiddag naar de stille wake gekomen om de slachtoffers te herdenken van duizend dagen oorlog – officieel afgelopen dinsdag. Een moment van stilte georganiseerd door de lokale vredesbeweging Pax Ambassade van Vrede Vlaardingen.
Het is een wat bescheiden opkomst, want voor stilstaan is amper tijd. In duizend dagen raast het leven verder en veel bewoners van Mrija zijn vanmiddag gewoon naar hun werk. Khrystyna Kikhtiev: „En de meeste kinderen hebben les.” „Daarom is er ook vanavond een herdenking”, zegt haar man Viktor Kikhtiev. Viktor, schilder van beroep, kon deze middag vrij nemen. En ze vinden het belangrijk dat ook hun kinderen van zes en dertien jaar stilstaan bij wat er in hun land gebeurt. Die zitten al zo’n twee jaar op een school tussen de Nederlandse kinderen en krijgen van de oorlog nog maar weinig mee.
Integratie
„Slava Ukraini! Heroiam slava!”, klinkt het over het plein. ‘Glorie aan Oekraïne! Glorie aan de soldaten!’ En daarna overhandigen twee Oekraïense vrouwen een boeket met geel-blauwe nepbloemen aan burgemeester Bert Wijbenga, uit dankbaarheid voor alle hulp die ze ervaren van de Vlaardingse gemeenschap.
„Voor op m’n kamer, prachtig”, zegt Wijbenga, die gelijk benadrukt hoe belangrijk ook de Oekraïners zijn voor Vlaardingen. „Als jullie huilen, huilen wij mee. Want jullie zijn ook van ons.” De oorlog is volgens hem niet alleen voelbaar via televisie, radio of krant, „maar direct in onze stad”.
Na een stiltemoment van vijf minuten volgt gelegenheid om bloemen neer te leggen en kaarsen aan te steken. En die laten ze gerust zonder toezicht tot vanavond liggen, zegt Han Raaijmakers, secretaris van Pax en organisator van de wake. „Dat kán in Vlaardingen.”
Het valt hem op hoe soepel de integratie van Oekraïners hier lijkt te verlopen. „Dat wijkje, Mrija, is fantastisch. Een flink deel spreekt al Nederlands en ze zijn welkom in onze kerk. En er is hier vanuit de lokale bevolking geen enkel verzet geweest tegen hun komst.”
De 82-jarige Raaijmakers, die al vijftig jaar betrokken is bij de lokale vredesbeweging, heeft dat met vluchtelingen in Vlaardingen ook weleens anders meegemaakt. Vooral de migranten van buiten Europa mengen niet altijd even makkelijk. Dat heeft, beseft hij, niets met wilskracht te maken, maar alles met cultuur. „Oekraïners lijken meer op ons, heel simpel. Het voelt dichtbij.”
Onzekerheid
Na duizend dagen zijn ook Viktor en Khrystyna Kikhtiev inmiddels behoorlijk geaard. Ze hebben hier werk, een huis, studie en school, ze spreken de taal en gaan in het centrum van Vlaardingen naar de bioscoop.
En tegelijkertijd is er, altijd aanwezig, de onzekerheid. Al duizend dagen kijken ze elke avond naar het Oekraïense journaal „om te zien hoe de raketten onze huizen treffen”. Blijven ze in Nederland nog een maand, een half jaar, voor altijd? Viktor Kikhtiev: „Hoe nu verder? We hebben geen idee.” Khrystyna Kikhtiev: „Sterk zijn en volhouden, er zit niets anders op.”
Het merendeel van de bewoners in hun wijk Mrija wil, denken ze, nog altijd terug naar Oekraïne. Maar ze proeven onder de bewoners ook veel twijfel. Viktor Kikhtiev: „Misschien, met de nieuwe president in Amerika, komt er vrede.” „Maar ja, voor hoe lang?”, zegt Khrystyna Kikhtiev. „Misschien, als we teruggaan, moeten we daarna wéér terug.”
Lees ook
Amerikaanse antipersoonsmijnen moeten Oekraïne helpen bij het afremmen van de Russische opmars
Woensdag dobberde het Chinese vrachtschip de Yi Peng 3 ergens in de nauwe zeestraat tussen Zweden en Denemarken, die de Oostzee verbindt met de Noordzee. Niet ver van de Yi Peng 3 dreef een patrouilleschip van de Deense marine. Volgens de Deense publieke omroep DR lagen de twee schepen ongeveer twee kilometer bij elkaar vandaan, allebei voor anker.
Reden voor de Deense belangstelling: het Chinese schip passeerde zondag en maandag twee plekken waar belangrijke datakabels op de zeebodem lagen en minderde daar sterk vaart. Sinds die tijd zijn de kabels die onder meer Duitsland met Finland verbinden beschadigd, waardoor het telecomverkeer ging haperen.
De Duitse minister van Defensie Boris Pistorius sprak dinsdag meteen van sabotage. De Duitse en Finse regering wezen beide naar Rusland als mogelijke dader. Moskou zou een en ander met China hebben gecoördineerd – het schip was even daarvoor vertrokken uit de Russische havenstad Oest-Loega, vlak bij Sint-Petersburg. „We weten dat Rusland de capaciteit heeft en de bereidheid om sabotageacties in Europa uit te voeren”, zei de Finse minister van Defensie Antti Häkkänen.
Als de aantijging klopt, is deze week gebeurd waarvoor lange tijd werd gevreesd. Al enkele jaren zijn er verdenkingen van – op zijn minst – intense belangstelling van geopolitieke tegenstrevers als Rusland en China voor grote kwetsbaarheden van het Westen: de duizenden kilometers aan relatief onbeveiligde onderzeese kabels en leidingen in bijvoorbeeld de Noordzee en Oostzee. Die vervoeren immense stromen aan data en energie van het ene naar het andere land. Regelmatig worden bijvoorbeeld Russische schepen aangetroffen op de Noordzee boven plekken waar belangrijke kabels en leidingen lopen. Drie van deze (glasvezel)kabels komen bij Zandvoort aan land, waarmee ook Nederland een even belangrijk als kwetsbaar knooppunt is geworden.
NAVO-verdrag
De onmiddellijke schade als gevolg van de incidenten van maandag en dinsdag viel mee. Het haperende data- en telecomverkeer naar onder meer Duitsland kan met goede back-ups worden ondervangen. Het voorval komt niet in de buurt van een aanval op een van de NAVO-lidstaten, zoals omschreven in artikel 5 van het NAVO-verdrag. Daarvoor is veel omvangrijkere en ontwrichtendere schade nodig.
Ondertussen versterken de gebeurtenissen wel het gevoel van strategische kwetsbaarheid in het Westen. Dat gevoel wordt nog aangewakkerd door onzekerheid of ‘heterdaadjes’ zoals wellicht bij de bemanning van de Yi Peng 3, wel effectief kunnen worden aangepakt.
Het Deense ministerie van Defensie bevestigde woensdagmiddag dat een van de patrouilleboten in de buurt van de Yi Peng 3 is, maar deed verder geen mededelingen. Het Chinese schip bevindt zich volgens diverse berichten net buiten de territoriale wateren van Denemarken. „In zo’n geval zijn je mogelijkheden zeer beperkt”, zegt Martin Fink, maritiem en oorlogsrechtspecialist van de Nederlandse Defensie Academie. „Je kunt een schip buiten je territoriale wateren niet zomaar tot stoppen dwingen en aan boord gaan. Daarvoor geldt als uitgangspunt dat je toestemming nodig hebt van, in dit geval, de Chinese autoriteiten.” En zelfs als het schip binnen de territoriale wateren wordt ‘aangehouden’, is succes lang niet verzekerd, zegt Fink. „Je kunt aan boord, maar hoe ga je vervolgens een eventuele verdenking hard maken? En wie ga je vervolgens aanklagen, zeker als een land als China erbij is betrokken?”
Klimaatverandering
Wie wil weten wat het Westen tot nu heeft ondernomen om onderzeese kabels en leidingen beter te beschermen, belandt in eerste instantie in de civiele sector. Niet-militaire organisaties zoals de International Cable Protection Committee (ICPC) zijn al veel langer met het onderwerp bezig. Reden: talloze natuurrampen en de effecten van klimaatverandering. Orkanen zoals Katrina in de VS (2005), vulkaanuitbarstingen zoals op het eiland Tonga in de Stille Zuidzee (2022) gevolgd door verwoestende tsunami’s beschadigen infrastructuur en stations waar leidingen en kabels aan land komen.
In reactie op dit soort gebeurtenissen werden steeds meer kabels verzwaard met nieuwe soorten omhulsels. Daardoor zijn ze minder gevoelig voor invloeden van buiten, en dat maakte ze ook moeilijker ‘door te knippen’ voor saboteurs. Daarnaast werden steeds meer satellieten in de lucht en sensoren in het water ingezet om – veranderende – stromen en onderstromen in de gaten te houden. Door incidenten als nu met de Yi Peng 3 komt er waarschijnlijk meer druk van militaire organisaties op civiele organisaties als de ICPC om hun kennis te delen.
Het Nederlandse onderzoeksinstituut TNO ontwikkelde een methode om trillingen in en boven de zeebodem waar te nemen bij aardverschuivingen. Die civiele techniek kan ook worden gebruikt om verdacht maritiem verkeer te detecteren. Het is onbekend of deze methode van TNO al militair wordt toegepast. De methode werkt met zogenoemde dark fibers, niet in gebruik zijnde glasvezels van glasvezelkabels. Deze fibers kunnen als sensor werken om trillingen van schepen in de buurt op te vangen.
Zoals elke elektronische actie zal ook deze innovatie tegenmaatregelen uitlokken. Met name zogeheten Stealth-methodes om bijvoorbeeld onderzeeërs onopgemerkt te laten rondvaren (‘acoustic quieting’) door hun trillingen te onderdrukken zijn inmiddels ver ontwikkeld. „De wedloop rond stille onderzeeboten is al decennia gaande”, zegt geofysicus Vincent Vandeweijer, via TNO betrokken bij de ontwikkeling van darkfiber-techniek. „Het kan heel goed dat die stiltetechnieken ook bij sabotage-acties toegepast gaan worden.”
Lees ook
Ook onderzeese internetkabels zijn kwetsbaar voor sabotage
Militair hebben westerse landen inmiddels het nodige ondernomen, variërend van intensievere patrouilles van marine en kustwacht tot meer samenwerking. Vorige week nog kwamen vertegenwoordigers van twaalf Europese kustlanden van de Noord- en Oostzee samen om afspraken te maken over het volgen van Russische en andere verdachte schepen. Deze bijeenkomst was bedoeld om schepen op te sporen die de sancties van het Westen tegen Moskou ontlopen. De versterkte samenwerking kan echter ook worden gebruikt voor het opmerken van Russische betrokkenheid bij sabotage-acties van onderzeese leidingen.
Particuliere schepen
Incidenten als met de Yi Peng 3 geven maatregelen die nog in de pijplijn zitten vermoedelijk een stevige impuls. Momenteel loopt er al een aanbesteding door Defensie om een of meer particuliere schepen in te zetten voor intensievere patrouilles op de Noordzee. Deze schepen moeten in 2025 en 2026 de tijd overbruggen tot het moment waarop de marine later in 2026 meer patrouilleboten beschikbaar heeft om Russische activiteiten te detecteren. „Het is goed om daarbij te beklemtonen”, zegt een woordvoerder van Defensie, „dat deze schepen niet bewapend zullen zijn.”
Het is de bedoeling dat de Nederlandse staat verantwoordelijk is voor het handelen op dat ‘staatsschip’, zoals de woordvoerder het noemt, maar de juridische details daarover moeten nog worden uitgewerkt.
Verder zullen de komende jaren waarschijnlijk meer drones en satellieten worden ingezet om verdachte schepen in de buurt van kabels en leidingen te volgen. Met name de grote Reaper-drones zijn in staat lang (24 uur) in de lucht te blijven en observatiemissies uit te voeren. Eerder dit jaar deden de VS dit al om samen met Japan marinebewegingen van China in de gaten te houden in de wateren rond het Japanse Okinawa.
Probleem is dat het aantal beschikbare drones in de komende jaren beperkt is. Ook vormt de inzet een uitdaging voor de samenwerking van betrokken krijgsmachtonderdelen, in dit geval luchtmacht en marine. Om de samenwerking te verbeteren werkt Nederland aan de inrichting van een nieuw, geïntegreerd hoofdkwartier voor de strijdkrachten.
Lees ook
Seismische detector beschermt zeekabels ook tegen sabotage
‘Ik moet nog leren ietsje minder menselijk te klinken”, zegt Nina Grimm bloedserieus, waarna ze een keel opzet die meer past bij een heel chagrijnige ijsbeer dan bij de jonge Italiaanse (25) die ze is. Ze is tweedejaars student zang aan de ‘Metal Factory’, een driejarige mbo-opleiding die onderdeel is van het Summa College in Eindhoven, en daar leren ze grunten. De oerbrul, de ratelende huig, de gromzang, krijsen, schreeuwen, koekiemonster, gillen. Een zangstijl die zelfs veel metalfans te ver gaat.
Maar bij extreme muziek hoort extreme zang, vinden ze in Eindhoven in de oefenruimte van hun school, gevestigd in popzaal Dynamo, waar het legendarische metalfestival Dynamo Open Air ooit ontstond. „We entered Winter once again!” brult Nina met haar vuisten gebald en met een intens rasperige stem die een eind in de buurt komt van het origineel van zanger Mikael Åkerfeldt van de Zweedse band Opeth. Ze vindt het zelf niet goed genoeg, zegt ze terwijl ze uithijgt. Haar eigen stem komt er nog te veel doorheen, dat is niet de bedoeling. Maar ze krijgt steun van haar mede-studenten: de vooruitgang die ze de afgelopen vier weken heeft geboekt, is volgens hen enorm.
Lees ook
‘Het Zweedse erfgoed zit in ons verweven’
Textuur
Grunten is soms meer textuur dan tekst, evengoed een instrument als een sfeermaker, en er zijn mannen én vrouwen (en x’en) die het goed kunnen. En omdat het zo’n onlosmakelijk onderdeel is van metal, hoort het bij het curriculum voor deze vier studenten: verplicht vanaf het tweede jaar van de op alternatieve muziek gerichte vakopleiding. Jaarlijks studeren er vier of vijf studenten af op zang, en die hebben dan mooi leren zingen, maar kunnen óók grunten en screamen.
Als een van hun grote voorbeelden noemen ze bijna allemaal Opeth’s Mikael Åkerfeldt, een van de beste gruntzangers die er is, ook volgens de docenten hier. Zijn brul is peilloos diep en krachtig, en toch zeer verstaanbaar. En hoewel hij die alleen nog live leek te willen doen en sinds 2008 op albums alleen nog mooi zong, verschijnt er deze week toch weer een album van Opeth (The Last Will and Testament) mét die geweldige oerbrul van hem. Dat vinden ze ook bij de Metal Factory goed nieuws, en is aanleiding om eens te kijken naar het hoe én waarom van grunten.
Het staat hier op hun rooster als ‘extreme vocalen’, en wordt gegeven door Marcela Bovio, zelf bekend van onder meer Ayreon, Stream of Passion en Mayan. De in Mexico geboren Bovio is sopraan, ze heeft een prachtige stem, maar ze is ook autoriteit op het gebied van de anatomie van zang en weet precies wat er gebeurt als je de ‘valse stembanden’ laat trillen, hoe je je strottenhoofd omlaag haalt om meer ‘evil’ te klinken, hoe je je tong kunt buigen om bepaalde lettergrepen verstaanbaar te houden, of juist zo bergtrollerig mogelijk. Door die valse stembanden het werk te laten doen, is het niet schadelijk voor je stem of keel. ‘Een stukje duurzaamheid’ zeggen ze de leerlingen mee te willen geven. Als ze een stukje draaien van de band Bloodbath (met niet helemaal toevallig ook weer Åkerfeldt op zang) zegt ze tegen de leerlingen: „Kijk, zo kan het ook. Je kunt donker en boosaardig klinken met je strottenhoofd, en dan met je tong toch verstaanbaar zingen.”
Vikingen
Brullen doen mensen vanaf hun geboorte. Baby’s weten precies hoe ze die valse stembanden moeten laten ratelen voor het grootste effect. En ook in de muziek gebeurt het al lang: in de tiende eeuw hoorde een Arabische koopman al hoe vikingen grommend zongen: „Het gegrom van honden, maar dan wilder”, vond hij. Hildegard van Bingen schreef een jaar of honderd later een toneelstuk waarin de duivel niet zong maar brulde. In modernere tijden werd er flink gebruld in vroege gospel en blues, hoor maar eens hoe Blind Willie Johnson en Screamin’ Jay Hawkins het uit hun tenen halen. Later gromden en bromden artiesten als Louis Armstrong, Little Richard, The Beatles, Tom Waits en Tina Turner af en toe, voordat het via rockbands uit de jaren zestig en zeventig bij heavy metal terechtkwam. Metal werd onder invloed van punk steeds sneller en heftiger, en de vocalisten moesten dat zien bij te houden. Lemmy Kilmister klonk in Motörhead alsof hij een pak shag in z’n keel had en in Metallica, Slayer, Venom en Bathory werd de zang nog gruiziger. De band Death (what’s in a name) maakte met Scream Bloody Gore de eerste deathmetalplaat mét constante brulzang. Dat zanger Chuck Schuldiner zelf een hekel kreeg aan die zangstijl en vond dat hij zijn geweldige muziek verpestte met zijn stem, kon niet voorkomen dat de ‘death growl’ een vast ingrediënt werd van (death) metal.
Lees ook
de zomer van de doodsrochel
Waterbubbelen
Hoe extreem ook, in Eindhoven is het soms ook best grappig. De leerlingen van Bovio blazen bubbeltjes in een fles water, ze zuchten als verveelde tieners, ze doen schreeuwend jumping jacks en ze proberen de stem van Shakira én Kermit de Kikker na te doen. Dat waterbubbelen doen ze om hun stembanden te ontspannen en herstellen, legt Bovio uit terwijl haar vier studenten de notenbalken omhoog en omlaag bubbeldebubbelen. „Als de ademdruk vanaf de bovenkant in evenwicht is met de adem die vanuit de onderkant komt, zorgt het voor herstel van de stemplooien. Het werkt als opwarmen, en na het zingen als cooldown.” Dat zuchten als verveelde pubers is een goede manier om de basis van grunten te leren. Bovio zucht een zware, geïrriteerde ik-heb-zo’n-zwaar-leven zucht, de leerlingen zuchten mee. Hoe dieper ze zuchten, hoe meer ze de ‘valse stembanden’ laten meetrillen. Dat zijn weefselkoorden net boven de stembanden die belangrijk zijn voor een goeie grunt, want dat doe je zo min mogelijk met je echte stembanden en zo met zo min mogelijk risico. Als je die trilling weet vast te houden, een beetje lager krijgt en dan met kracht vanuit je middenrif opzet, ben je ineens aan het grunten.
Bovio: „En dan zoeken we naar een iets lager, donkerder geluid, oké? Dat bouwen we op, meer en meer.” En ze grunten laag en diep.
Dan blijft natuurlijk wel de vraag: waaróm is dat gebrul zo leuk? „Het is een soort rol die je speelt, net zoals mensen die helemaal uitgedost naar een fantasy fair gaan”, zegt Bovio’s
collega-zangdocent Kevin Quilligan , die ook zingt (en grunt) in de bands Ghost of Mirach en After Taste. „En het is ook een uitlaatklep, waardoor ik in het dagelijks leven misschien wel veel relaxter ben. Alle frustratie, agressie of wat ook, dat kun je kwijt in drie kwartier op een podium grunten. Terwijl als je dat hier op straat gaat doen, dan komt de handhaving en is het verstoring van de openbare orde. In een kunstzinnige expressie snappen mensen het. Toen ik begon, was ik een jaar of dertien, veertien, en oefende ik urenlang thuis in de huiskamer.” Lachend: „Tot op gegeven moment de buren aan de deur stonden, die zeiden ‘gast, ik weet niet wát je aan het doen bent, maar dit kan gewoon niet.’”
Maar ook metalheads gaat grunten vaak te ver, zegt Quilligan: „Ik ken best veel mensen die zeggen: de muziek kan niet bruut genoeg zijn, maar zodra ze beginnen te grunten haak ik af. Maar voor mij…” Hij denkt even na. „Kijk, ik heb niks met auto’s. Maar ik snap wel dat iemand die daar wel van houdt en in een sportauto zit, net even dat gaspedaal intrapt en daar dan iets bij voelt. Die drang naar spanning, dat zit voor mij in extreme zang. Ook in show en performance en het feit dat zelfs in mijn eigen subcultuur niet iedereen het accepteert.” Met grote glimlach: „Dat vind ik vet. Ik wil niet dat mensen denken: goh wat mooi. Maar: wow, wat spannend en eng.”
Hoe eng en spannend ook, volgens Quilligan is er steeds meer aandacht voor grunten vanuit de ‘buitenwereld’ en wordt het steeds breder geaccepteerd. „Je ziet dat er nog maar weinig grote muziekscholen zijn die grunten niet aanbieden. En dat is goed voor onze markt, want veel van de docenten die dat dan geven, komen bij ons vandaan.” En dat is mede het doel van deze opleiding. Ze leiden hier geen ‘beroepsgrunters’ op, maar professionals in de muziekindustrie, gespecialiseerd in alternatieve muziek. „Je moet passie omzetten in inkomen, en dat kan. Ik geef zelf workshops en ik merk dat er steeds meer interesse is, ik word meer en meer uitgenodigd voor bedrijfsfeesten en vrijgezellenfeestjes.”
Terug in de oefenruimte (het ‘rockhok’, staat op de deur) vraagt Bovio aan student Thijs van Dorsselaer wat hij precies doet met zijn tong. „Ik vouw ’m helemaal omhoog.” Bovio: „Oh ja, dus een beetje alsof je… owrrr zegt?” Thijs: „Ja, owrrrrr.” „Nice!”, zegt Bovio, „Daar zit een heel toffe ratel in, heel erg cool.” Als Nina grunt, raadt Bovio aan het ook te proberen met die tongpositie: „Het kan nog ietsje donkerder, probeer het eens met het puntje van je tong naar het midden van je gehemelte? Blijf denken aan die diepe zucht! Vertel nu eens wat je voor ontbijt had met die stem?” Nina lacht. Bovio: „Nee doe het maar met dat stukje tekst van dat Opeth-nummer.” Nina brult, maar haar stem hapert: „We enter…” Ze stopt en vloekt. Moeilijk.
Als Bovio voorstelt om jumping jacks te doen, fitnessoefeningen waarbij je springt en je benen en armen sluit en opent, komt het bij Nina los. Bij elke sprong moet ze een woord van de tekst brullen. „We! Entered! Winter! Once! Again!” Het mag van Bovio nog iets bozer en dieper. En dan: „Ik vind het wél heel tof dat je bij jou elk woord goed kan verstaan, dat moeten we behouden. Maar probeer het eens als je Kermit de Kikker nadoet?” Ze brult als een tijger die net Kermit heeft opgegeten. „Goed gedaan!”