Vijf van de twaalf provincies halen eis spreidingswet en kunnen genoeg asielzoekers opvangen

Het is vijf provincies gelukt om voor de eerste deadline van de spreidingswet genoeg opvangplekken voor asielzoekers beschikbaar te stellen. Dat blijkt vrijdag uit de plannen die alle provincies naar minister Marjolein Faber (Asiel, PVV) hebben gestuurd. Het gaat om Drenthe, Friesland, Groningen, Flevoland en Zeeland. De overige zeven provincies liggen voor ,,tenminste 60 procent” op koers, aldus de Drentse commissaris Jetta Klijnsma vrijdagochtend tijdens een toelichting op de plannen. Op 1 juli 2025 moeten alle 96.000 gevraagde plekken klaar voor gebruik zijn.

Minister Faber heeft nu twee maanden de tijd om zich over de provincieverslagen te buigen. ,,Ik zal deze verslagen bestuderen en de processtappen verder doorlopen”, schreef zij vrijdagochtend in een summiere Kamerbrief.

De spreidingswet is bedoeld om asielzoekers eerlijker over het land te verdelen en zo opstopping in de asielketen te verhelpen, maar het huidige kabinet wil de wet zo snel mogelijk afschaffen. Dit moet gelijktijdig gebeuren met de invoering van de asielnoodmaatregelenwet, zoals vorige week in de coalitie is afgesproken.


Lees ook

Lokale bestuurders wanhopig over asielminister Faber: ‘Is er contact? Ja. Is het inhoudelijk? Nee’

Marjolein Faber, minister van Asiel en Migratie voorafgaand aan de wekelijke ministerraad op het Catshuis in Den Haag.

‘Spreidingswet geeft rust’

Zolang de spreidingswet nog geldt, moeten provincies en gemeenten ernaar handelen. In de meeste gevallen wordt voor zeker drie jaar – vaak vijf jaar of langer – opvangplekken gecreëerd. Die zullen volgens Klijnsma ook in tijden van minder asielinstroom beschikbaar worden gesteld aan andere kwetsbare woningzoekers zoals studenten, arbeidsmigranten en gescheiden ouders.

Verschillende commissarissen van de Koning roepen het kabinet op om de spreidingswet in stand te houden. Zo stelt de Gelderse commissaris Henri Lenferink dat de wet een middel is dat ,,eindelijk rust brengt in de opvang en dus ook in de samenleving”. Hij vindt dat minister Faber de spreidingswet niet moet afschaffen zolang er geen ,,beter middel” voorhanden is.

Commissaris Klijnsma zegt ervanuit te gaan dat Faber zich aan de spreidingswet zal houden. ,,Kom op jongens, we moeten allemaal de wet uitvoeren!” Zij hekelde daarbij eveneens het kabinetsbesluit om de spreidingswet in te trekken. Dat besluit is volgens haar ,,niet wijs” en ,,helemaal niet voorgelegd” aan de provincies en gemeenten. In dat licht roept ze Faber op om in contact te komen met de medeoverheden en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA).