Vier jaar na de dividenbelasting staat het vestigingsklimaat weer op de kaart

Analyse

Duurzaamheid Het bedrijfsleven heeft zich laten verrassen door het wetsvoorstel met strengere regels voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Concerns dreigen nu met vertrek.

Een baggerschip van Boskalis helpt de Nederlandse kustlijn te versterken, zodat die klaar is voor het stijgen van de zeespiegel.
Een baggerschip van Boskalis helpt de Nederlandse kustlijn te versterken, zodat die klaar is voor het stijgen van de zeespiegel.

Foto Michel Porro/Getty Images

Er wordt dus toch opgenomen, als het bedrijfsleven naar Den Haag belt. Peter Berdowski, topman van baggeraar Boskalis, had begin dit jaar nog geklaagd dat zo’n telefoontje zinloos was. „De luiken in Den Haag gaan overal dicht als een bedrijf zoals Boskalis zich meldt met reële zorgen”, zei hij in het FD.

Eén politiek voorstel illustreerde volgens Berdowski als geen ander de losgezongen Haagse beleidswerkelijkheid: de IMVO, een initiatiefwet van zes partijen om Nederlandse bedrijven voortaan wettelijk verantwoordelijk te maken voor hun bedrijfsactiviteiten in het buitenland.

Kinderarbeid in een kledingfabriek in Bangladesh? Illegale houtkap via een onderaannemer in de Amazone? Daar zou een Nederlands bedrijf door dit voorstel niet langer mee wegkomen. Dat zou grote gevolgen kunnen hebben voor bedrijven als Boskalis, dat bijvoorbeeld helpt bij de aanleg van oliepijpleidingen en de winning van land op zee. Daar bestaat het risico dat ergens in de keten schendingen van mensenrechten en duurzaamheidsafspraken plaatsvinden.


Lees ook: Op de Filippijnen is Boskalis een scheldwoord geworden

Deze week kwam de wet piepend vrijwel tot stilstand, nadat VVD-ministers Liesje Schreinemacher (Buitenlandse Handel) en Micky Adriaansens (Economische Zaken) aan de rem trokken. Adriaansens schreef dat „het kabinet niet wil dat ons bedrijfsleven op achterstand komt te staan ten opzichte van concurrenten over de grens en elders in de EU”. Schreinemacher maakte zich zorgen dat Nederland en andere landen „niet gezamenlijk optrekken”.

Gesneuveld is de wet nog niet: Schreinemacher en Adriaansens moesten hun woorden snel inslikken en boden excuses aan. Maar Berdowski kan tevreden zijn. Hij had al eens eerder op een vertrek uit Nederland gezinspeeld. In een interview in De Telegraaf in 2021 had hij zijn zorgen geuit over dat hele ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’, en over het Nederlandse plan om te stoppen met het financieel steunen van internationale fossiele energieprojecten. Toen bleef het stil.

Maar het is inmiddels 2023, het is verkiezingstijd en de woede van het bedrijfsleven is duidelijk tot in de politiek doorgedrongen. Begin februari ontving een kabinetsdelegatie op oorlogssterkte – zeven ministers en één staatssecretaris – het bedrijfsleven in het Catshuis. Die dag lekte via RTL Nieuws uit dat premier Mark Rutte woest tegen minister van Financiën Sigrid Kaag (D66) was uitgevallen toen hij zijn zorgen uitte over het vestigingsklimaat. Geen slechte reclame, zal de VVD gedacht hebben.

Invloedrijk maar toch verrast

Rond de tijd dat Berdowski voor het eerst zijn vertrek aankondigde, eind 2021, vroeg CDA-Tweede Kamerlid Mustafa Amhaouch een debat aan over het vestigingsklimaat. Destijds had Shell net aangekondigd zijn hoofdkantoor van Nederland naar het Verenigd Koninkrijk te verplaatsen. Het debat werd keer op keer uitgesteld en had donderdag eindelijk plaats: het was een extra teken dat het onderwerp in de belangstelling staat. En hoezeer de onvrede is aangezwollen, bleek ook.

VVD-Kamerlid Pim van Strien sprak van „een kantelpunt” en pleitte daarom voor een ‘vestigingsklimaatakkoord’. „We moeten nu in actie komen, want anders kantelt het de verkeerde kant op.” Ter rechterzijde werd de kritiek op de politieke houding ten opzichte van bedrijven breed gedeeld. „Onder de oppervlakte beginnen de haarscheurtjes zichtbaar te worden in het fundament”, zei Mustafa Amhaouch, de CDA’er die het debat had aangevraagd. „Dat vergt snelle actie.”

De politieke misser met de dividendbelasting, meer dan vier jaar geleden, voelde ineens ver weg. Die belasting wilde Rutte III eerst afschaffen, al stond dat voornemen in geen enkel verkiezingsprogramma. Het vestigingsklimaat was erbij gebaat, zei premier Rutte. Pas na maanden ophef trok hij het plan in. Over het vestigingsklimaat wilde niemand het nog hebben. Tot nu.

’Vrije val’

Wat is er veranderd? Heel veel, volgens ceo’s als Berdowski en ook volgens Ingrid Thijssen. De voorzitter van werkgeversorganisatie VNO-NCW schreef vorig jaar in een opiniestuk in NRC dat het Nederlandse vestigingsklimaat in een „vrije val” was beland. Ook zij is fel over de IVMO, de wet die maatschappelijk ondernemen verplicht, als een staaltje bemoeizucht dat bedrijven wegjaagt.

In haar opiniestuk wees Thijssen op vier fundamentele knelpunten. Het onderwijs moest verbeterd worden, het Nederlandse belastingklimaat hoefde zeker niet voor te lopen op het Europese gemiddelde, de infrastructuur van KLM en Schiphol moest behouden worden en de overheidsbureaucratie kon beter.

Maar tussen de regels viel een dieper onbehagen te horen: bedrijven voelen zich verrast. En aanpassen is moeilijk als je de signalen hebt gemist. Dat is meer dan een eenvoudig machtsvraagstuk. De werkgeverslobby blijft namelijk wél invloedrijk, ook als dat niet altijd direct zichtbaar is.

Zo valt in Den Haag te horen dat VVD en CDA pas fundamenteel anders over klimaatpolitiek gingen nadenken nadat VNO-NCW de draai had gemaakt. Het resultaat is te zien in het coalitieakkoord van Rutte IV: klimaatbeleid dat hoge doelen stelt, maar bedrijven daarvoor liever subsidieert dan straft.

Het is de kunst van de aandeelhouder en de surfer die ook de bedrijfslobby zo succesvol maakt: zorgvuldig aanvoelen hoe de golven bewegen en op het juiste moment instappen om zo de controle te houden voor een optimaal resultaat. En dus pleit VNO-NCW niet meer openlijk voor ultralage belastingen en juist wel voor klimaatbeleid, liefst bedrijfsvriendelijk. Als de golven van richting veranderen, dein je mee.Precies daar ging het mis bij de wet die duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen verplicht. Dat deze wet er nu zou komen, dat hadden de bedrijven absoluut niet zien aankomen. Anderhalf jaar geleden leek het er namelijk nog op dat dezelfde wet vakkundig onschadelijk was gemaakt.

De diplomatie achter de schermen werd ingeruild voor een krachtig offensief in de media

De Tweede Kamer werkte op dat moment al jaren toe naar een wet, feitelijk al sinds honderden werknemers in 2013 omkwamen bij het instorten van kledingfabriek Rana Plaza in Bangladesh, waar ook een aantal Europese merken broeken, jurken en shirts liet vervaardigen. Een eerste adviescommissie, in dienst van de Sociaal-Economische Raad, had alvast een ambitieus voorstel opgetuigd waarbij Nederland niet op Europees getreuzel zou wachten en zelf met wetgeving zou komen.

De gedachte was simpel: consumenten kunnen zich lastig informeren en kiezen snel voor de laagste prijs. Van bedrijven kun je moeilijk verwachten dat ze op eigen houtje het initiatief nemen als de rest niet meedoet. Verplicht je het, dan doet iedereen mee.

Maar in het eindadvies van de Sociaal-Economische Raad waren de scherpe randjes van het voorstel afgepolijst: Europa zou het beter kunnen oplossen. Die ommezwaai was te danken aan VNO-NCW en de vakbonden, die meelazen en de uiteindelijke adviestekst bepaalden, zo reconstrueerde de Volkskrant later.

Ceo in de gevangenis

Alleen: dat was buiten demissionair minister Tom de Bruijn (Buitenlandse Handel, D66) gerekend. Die zag in de nadagen van Rutte III hoe Europese pogingen om tot een vergelijkbare richtlijn te komen maar niet opschoten en besloot in december 2021 dat Nederland tóch maar moest gaan pionieren.

De wet die daarvoor gebruikt zou worden, besliste zijn opvolger Schreinemacher, was de initiatiefwet die al door de Kamer was voorbereid. Die kwam uit de koker van zes partijen: D66 en ChristenUnie, twee coalitiepartijen, en daarnaast SP, PvdA, GroenLinks en Volt.

Zo ontglipte de bedrijvenlobby plotsklaps het initiatief. De diplomatie achter de schermen werd de afgelopen weken ingeruild voor een mediaoffensief op volle kracht. „Als er straks iets mis is bij een toeleverancier van een toeleverancier van een toeleverancier in Nigeria kan het gebeuren dat jij als ceo naar de gevangenis gaat”, zei Ingrid Thijssen aan tafel bij talkshow Op1.

Volgens voorstanders is het voorstel zo geformuleerd dat van celstraffen geen sprake kan zijn, maar daarmee zijn de angsten niet weggenomen: VVD’er Van Strien begon er donderdag in het debat opnieuw over.

Politieke speelbal

De initiatiefnemers achter de wet zien intussen hoe hun voorstel door toedoen van de VVD-ministers en de grotebedrijvenlobby tot een politieke speelbal is verworden, inzet van een debat over de staat van het hele Nederlandse bedrijfsleven.

„Bedrijven moeten niet onderschatten wat ze kunnen doen om de omstandigheden waarin mensen werken te verbeteren”, verzuchtte een teleurgestelde Stieneke van der Graaf (CU) in NRC. Door tegenstanders van de wet wordt in haar ogen „echt een spookbeeld geschetst”.


Lees ook: Wet duurzaam ondernemen nog niet van de baan, ondanks VVD-kritiek

Berdowski en Thijssen kunnen nog niet vieren dat de wet is gestrand. De wetsbehandeling door de Kamer moet formeel zelfs nog beginnen. Toch markeert de discussie die de wet in gang zette nu al de terugkeer van het vestigingsklimaat als onbesmet onderwerp in de politieke arena.

Daarbij valt wel iets op. Voor de meeste problemen die VNO-NCW aankaart, geldt dat ze veel meer groepen raken dan Nederlandse en buitenlandse investeerders. Aan de vooravond van het Kamerdebat stelde de organisatie samen met MKB-Nederland opnieuw een lijst van zorgpunten op. De kwaliteit van onderwijs scoort opnieuw hoog, net als de stikstofimpasse, het woningtekort en de gebrekkige capaciteit van het stroomnet. Stuk voor stuk zijn het onderwerpen waarop het kabinet nog heel wat bergen werk te verrichten heeft, zo vinden alle partijen.

Maar met het vinden van oplossingen voor die problemen is het, anders dan bij het tegenhouden van een initiatiefwet, moeilijk snel resultaat te laten zien.