Nederland heeft een nieuw mediabeleid nodig waarin de democratische rol van de journalistiek centraal staat. Want door de opkomst van sociale media, zoekmachines en andere internetplatforms staan traditionele media zoals kranten, radio en televisie onder druk, en daarmee ook de kwaliteit van de informatievoorziening en het publieke debat. Om de journalistiek te waarborgen en ervoor te zorgen dat die zijn democratische rol kan blijven vervullen, is een ander regeringsbeleid nodig. Dat schrijft de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in het onderzoeksrapport ‘Aandacht voor Media’ dat donderdag is gepresenteerd.
In dit lijvige rapport onderzoekt de WRR de werking van het huidige media-ecosysteem en wat dit betekent voor de wijze waarop de media hun democratische rol vervullen. „Een democratie functioneert bij de gratie van geïnformeerde burgers”, schrijven de onderzoekers. Maar burgers krijgen hun informatie steeds vaker via sociale media, zoekmachines en voorgeprogrammeerde smartphones in plaats van traditionele kanalen. En daar maakt journalistiek een allengs kleiner deel uit van het totale informatieaanbod, dat in toenemende mate wordt gedreven door commerciële en politieke belangen. Het rapport spreekt in dat verband van „gestage verdringing” van journalistieke content, waardoor „de democratische kwaliteit van de informatievoorziening” onder grote druk staat.
Oude infrastructuur
Het Commissariaat voor de Media waarschuwde deze dinsdag ook al dat „de vitaliteit van onze democratie” in het gedrang komt door de opkomst van grote internetplatforms. De mediatoezichthouder onderzocht de nieuwsconsumptie van jongeren, en concludeerde dat betrouwbare nieuwsmedia jongeren moeilijker bereiken op sociale media. Traditionele nieuwsmedia zouden daarom gestimuleerd moeten worden om meer actief te worden op platforms als TikTok en Instagram.
Volgens de WRR sluit het huidige mediabeleid niet genoeg aan bij de digitalisering en platformisering van de publieke ruimte. „De overheid acteert vanuit de oude infrastructuur, voortbouwend op niet meer passende kaders, aangevuld met telkens nieuwe aanpassingen, vooral waar het de regulering van platformbedrijven betreft”, schrijft de raad. Om daar verandering in te brengen, doet de WRR in het rapport vier aanbevelingen.
De eerste aanbeveling: maak maximaal gebruik van wet- en regelgeving om een betrouwbare en veilige informatieomgeving te realiseren. Daarbij denkt de WRR vooral aan regelgeving die de Europese Commissie de afgelopen jaren heeft geïntroduceerd, zoals nog dit jaar de European Media Freedom Act. „Die Europese regelgeving moet in Nederland ook handen en voeten krijgen”, zei projectcoördinator Erik Schrijvers bij de presentatie van het rapport. Hij gaf enkele voorbeelden, zoals het reguleren van socialemedia-influencers en de invoering van richtlijnen voor de overname van mediabedrijven. „Die regelgeving gaat natuurlijk niet alles oplossen”, zei Schrijvers erbij. „Maar dit is het beste wat we nu hebben en daarom moeten we er ook snel mee aan de slag.”
Betrouwbare informatie
De tweede aanbeveling is om informatie die van belang is voor de democratie prominent zichtbaar en makkelijk vindbaar te maken. „In het rapport signaleren we dat het vooral commerciële partijen zijn die sturen wat we zien”, aldus Schrijvers. „Bij zoekmachines staat de betrouwbaarste informatie vaak niet bovenaan, en ook niet van de originele bronnen, maar resultaten waar het beste een advertentie bij past.” De WRR pleit ervoor dat de overheid techbedrijven dwingt om betrouwbare informatie beter zichtbaar te maken, zoals ook gebeurde tijdens de pandemie.
De derde aanbeveling is het versterken van de lokale en regionale journalistiek. Want vooral op lokaal en regionaal niveau hebben media het financieel moeilijk. Het aantal titels is aanzienlijk minder geworden, waardoor de controle op het lokale bestuur in het gedrang komt. Daarom heeft de overheid de afgelopen jaren al tientallen miljoenen gestoken in het versterken van lokale media. Het kabinet investeert vanaf 2026 structureel 16 miljoen euro extra in lokale omroepen. Daarover zegt de WRR: denk opnieuw na hoe je dat wil doen, want het geld gaat vooral naar omroepen, terwijl ook kranten en andere journalistieke media steun nodig hebben.
De laatste aanbeveling is om gebruikers te stimuleren verantwoordelijkheid te nemen voor hun rol in het nieuwe media-ecosysteem. Daarbij is met name een rol weggelegd voor het onderwijs, waar mediawijsheid al deel uitmaakt van het lespakket. Maar de onderzoekers vinden dat daarbij de nadruk te veel ligt op het herkennen van desinformatie. „Burgers, politici en overheid zijn niet slechts passieve nieuwsconsumenten, maar ook actieve verspreiders van informatie”, aldus Schrijvers. „Dat betekent wat ons betreft dat ook een deel van de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het debat en de informatievoorziening bij hen ligt.”
Hoe verhoudt dat zich tot het huidige politieke klimaat? Want de regering bevat ook een partij die journalisten in het verleden „tuig van de richel” (PVV-leider Geert Wilders) noemde. De WRR ziet ook dat „er geluiden zijn die het institutionele wantrouwen aanwakkeren”, zei onderzoeker Alyt Damstra bij de presentatie. „We vinden dit een zorgelijke ontwikkeling. Je wilt het vertrouwen in democratische instituties bevorderen in plaats van ondermijnen.”
Lees ook
‘Traditionele media bestaan straks niet meer’, zegt deze mediawetenschapper