Verplichte verzekering voor zelfstandigen gaat 195 euro per maand kosten

Vijf jaar nadat het als voornemen in het pensioenakkoord werd opgenomen is het daar: het wetsvoorstel voor een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor zelfstandige ondernemers. Demissionair minister Karien van Gennip (Sociale Zaken, CDA) presenteerde het langverwachte voorstel dinsdag.

Begin dit jaar verdienden 1,25 miljoen zelfstandigen hun belangrijkste inkomen uit een eigen onderneming, bijna een verdubbeling ten opzichte van tien jaar geleden. Al die zelfstandingen krijgen nu een publieke basisverzekering die hen tegen (financiële) problemen door arbeidsongeschiktheid moet beschermen.

De verplichte verzekering moet voorkomen dat zelfstandigen een beroep op hun spaargeld of het inkomen van hun partner moeten doen en in de bijstand terechtkomen. Met het wetsvoorstel wil het demissionaire kabinet ook de concurrentie op arbeidsvoorwaarden tussen werknemers en zelfstandigen terugbrengen en het verschil in tarief tussen zelfstandigen mét en zonder verzekering.

1. Wat is de aanleiding voor een verplichte AOV voor zelfstandigen?

Zo’n driekwart van alle zelfstandige ondernemers heeft geen verzekering afgesloten tegen arbeidsongeschiktheid. Sommige zelfstandigen geven aan het risico daarop anders te hebben afgedekt, bijvoorbeeld met spaargeld, beleggingen of vermogen uit hun bedrijf. Maar dat zijn vaak geen oplossingen als iemand langdurig arbeidsongeschikt raakt. Uit onderzoek blijkt dat zelfstandigen met het laagste vermogen ook het minst verzekerd zijn. De redenen dat veel zelfstandigen geen verzekering afsluiten zijn divers. Ze vinden de kosten te hoog, zien de voordelen ervan niet, of worden, in een klein deel van de gevallen, vanwege hun gezondheid of leeftijd niet geaccepteerd door een verzekeraar. Werkgeversorganisaties en vakbonden spraken in 2019 in het pensioenakkoord af dat er voor deze groep een verplichte verzekering moest komen.

2. Waarom heeft het zo lang geduurd?

In 2020 kwamen werkgevers en vakbonden met een advies, waarin verschillende keuzemogelijkheden voor zelfstandigen waren opgenomen. Zelfstandigen vormen een heel diverse groep en hebben heel verschillende belangen. Een goed verdienende artiest heeft andere (verzekerings)behoeften dan iemand die als pakketbezorger werkt. En iemand in de bouw heeft een groter risico op arbeidsongeschiktheid dan een zzp’er in het onderwijs. In het voorstel pleitten de bonden en werkgevers ervoor met die diversiteit rekening te houden. Vanwege de omvangrijke hervorming, de diversiteit van de groep zelfstandigen en vragen bij de uitvoerders, zoals het UWV en de Belastingdienst, duurde het vijf jaar voordat het concept-wetsvoorstel gepresenteerd kon worden.

3. Wat staat er in het wetsvoorstel?

Het demissionaire kabinet vindt zo’n grote groep onverzekerden onwenselijk en concludeert dat zelfstandigen in de huidige situatie „aan hun lot worden overgelaten”. Daarom komt het nu met een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor alle zelfstandigen in Nederland. Bij arbeidsongeschiktheid krijgen zij een verzekeringsuitkering ter hoogte van het wettelijk minimumloon per maand. Daarvoor betalen ze een premie van 195 euro per maand, die fiscaal aftrekbaar is. De uitkering gaat in na één jaar. Dit risico is onderdeel van het ondernemerschap, redeneert de minister. Een optie die op tafel lag om die periode variabel te maken, haalde het niet, omdat dat lastig uitvoerbaar bleek.

De zelfstandigen krijgen, indien nodig, een uitkering totdat hun AOW ingaat. Er is ook een opt-out in het wetsvoorstel opgenomen. Zelfstandigen die dat willen, kunnen in plaats van de publieke verzekering een eigen private verzekering afsluiten of een verzekering die voor andere risico’s uitkeert, mits die voldoet aan dezelfde minimale voorwaarden: geen lagere premie, een wachttijd van niet langer dan een jaar, een gegarandeerde uitkering tot aan de AOW-leeftijd. De private verzekeraars, die ook deels meebetalen aan de AOV, houden daarop toezicht. Door verzekeraars te laten meebetalen hoopt minister Van Gennip dat de premie en risico’s met elkaar in balans blijven. Zo wil ze voorkomen dat veel gezonde zelfstandigen uiteindelijk toch voor een private verzekering kiezen. Zij zouden dan van een aantrekkelijk aanbod gebruik kunnen maken, terwijl mensen met een zwakkere gezondheid zouden overblijven bij het UWV. Hun risico is duurder om te verzekeren, dus zou de publieke verzekering nóg duurder worden.

4. Hoe gaat het nu verder?

Nu de minister haar eerste wettekst heeft gepresenteerd, kunnen belanghebbenden erop reageren. Uitvoerders als het UWV en de Belastingdienst onderzoeken of de plannen uitvoerbaar zijn. Nadat de Raad van State advies heeft uitgebracht en het parlement over het voorstel heeft gesproken, kunnen eventueel nog wijzigingen worden aangebracht. Minister Van Gennip verwacht dat de wet dan begin 2025 wordt ingevoerd, maar daarna duurt het volgens haar nog „twee a drie jaar” voordat de wet echt ingaat. Of dat haalbaar is voor de uitvoeringsinstanties zal moeten blijken. Het UWV kampt bijvoorbeeld met een groot tekort aan verzekeringsartsen, die beoordelen in hoeverre iemand nog in staat is te werken. Eerder zei de UWV-bestuursvoorzitter Maarten Camps tegen NRC dat hij de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen pas aankan als de tekorten zijn weggewerkt. Van Gennip heeft „goede hoop” dat een proef met sociaal-medische centra, waarbij een ‘multidisciplinair team’ onder leiding van de verzekeringsarts binnen het UWV samenwerken, en zo de werkdruk moeten verlichten en achterstanden wegwerken.