Verliefd, verloofd, getrouwd, verloren. Hoe leef je verder na het ergst denkbare?

Hij had iets heel eigens, iets wat ze niet vond bij mensen met wie ze eerder had gedatet. „Niels hield van vogelspotten”, zegt Elsbeth van Velde (27), „een hobby die je niet zou bedenken bij een 20-jarige man.” Hij ging graag met zijn ouders op vakantie. „Mensen in mijn omgeving vonden dat gek – je gaat op onze leeftijd toch niet meer met je ouders op vakantie? Maar hij trok zich daar niks van aan en dát vond ik aantrekkelijk. Ik ben niet iemand die instantly verliefd wordt, maar die keer wel.”

In mei 2018 kregen ze een relatie, in december van dat jaar zat ze naast hem in de wachtkamer van het ziekenhuis. Hij had jaren eerder leukemie gehad en moest elke zes maanden op controle; ’s ochtends vroeg bloed laten prikken, uurtje wachten en dan een gesprek met de hematoloog. Die keer duurde het lang voordat de arts hen kwam halen. Dat gaf een onderbuikgevoel, zegt ze, maar tegen elkaar zeiden ze: „Ach, het loopt gewoon uit.” Eenmaal aan de beurt had de arts een sombere blik. „Ik heb geen goed nieuws voor je, jongen”, en ze sloeg haar arm om Niels heen. Een serie behandelingen volgden, er was soms hoop, maar ze wisten ook dat de opties beperkt waren doordat hij al eerder chemotherapie had gehad. Eén jaar na dat slechtnieuwsgesprek zei de arts: „Ik ben bang dat we niks meer voor je kunnen doen.”

Verliefd / Verloofd / Getrouwd / Verloren

staat op een tegel op Elsbeths Instagram. Ze trouwden twee weken nadat de arts had gezegd: „Je moet nu alles gaan doen wat je nog wil doen”. Want trouwen stond boven aan zijn wensenlijst.

Illustratie Noor Bronstring

Niet veel later werd Elsbeth jong weduwe. Ze raakte in een diepe depressie. De aftakeling en de dood van Niels hadden traumatische beelden achtergelaten en die werden overdag en ’s nachts afgespeeld in haar hoofd. Ze werd er bang van, ze sliep bijna niet. PTSS, zei de dokter.

Jaren later voegt ze twee woorden toe aan de opsomming die ze op Instagram had staan. Nu staat er:

Verliefd / Verloofd / Getrouwd / Verloren / Verliefd / Verloofd

Vier, vijf jaar geleden zat Elsbeth vast tussen de donkere gedachten in haar hoofd. Ze gebruikte veel medicatie en was voortdurend bang dat ze zou doordraaien en zichzelf wat zou aandoen. En nu was ze dus opnieuw verliefd en verloofd!

Hoe leef je verder na pijn, verdriet en ellende? Wat helpt je daarbij? Therapie, de mensen om je heen, een optimistisch karakter? Hoe vinden mensen hun weg weer in het leven? Deze week verschijnt de podcast Doorgaan, hoe doe je dat? die daarover gaat.

Ervoor kíézen

Het eerste beetje herstel kwam voor Elsbeth van Velde op de dag dat ze de crisisdienst van de ggz belde. Ze was op dat moment extreem bang voor haar gedachten. Vormde ze een gevaar voor zichzelf? Haar hartslag was hoog, ze voelde zich opgejaagd, haar benen tintelden, ze hyperventileerde. Eenmaal op de gesloten afdeling van de ggz voelde ze een rust die ze lang niet meer had gevoeld.

In haar eentje thuis zijn was „overleven, in plaats van leven”, zegt ze. Weggaan uit het huis waar ze met Niels woonde gaf lucht. Alsof ze een dag langzaamaan weer in kleur kon zien, in plaats van in zwart-wit. Tijdens de korte opname volgde ze een strak ritme, met therapie en eten op vaste tijden. Het kantelpunt werd: kíézen om niet op te geven. „Niels wilde leven, maar kon het niet. Ik kon toch niet nu doodgaan door mijn eigen keuze?”

Thuis, met therapeutische ondersteuning, vond ze de motivatie om een nieuw ritme te ontwikkelen. Drie kwartier wandelen om zeven uur ’s ochtends. Elke dag, nooit overslaan. Wat ook hielp: vrienden die langskwamen om een spelletje te spelen, samen een broodje kaas te eten of een stukje te fietsen door het park. Een vriendin die voor haar bad, en de steun die ze voelde vanuit hun kerk. Met haar vader praatte ze over hoe het voor hem was om zijn vrouw – haar moeder – te verliezen. Hij is ook jong weduwnaar geworden, besefte ze ineens, ze is niet de enige die dit meemaakt. „Op den duur voelde ik trots dat het me lukte om rechtop te blijven staan. Dat overwinningsgevoel wilde ik behouden.”


Lees ook

Deze serie verhalen over het verlies van een geliefde: Doorleven na zijn dood

Steeds een streepje licht erbij, zo zal het gaan

Vitamine R

Doorzetten is iets wat je omgeving samen met jou doet, zegt psychiater Dirk de Wachter. In zijn praktijk ziet hij dagelijks mensen die „proberen te leven in de lastigheid”. Aan de UvA deed hij in 2007 promotieonderzoek: een derde van de mensen die grote tegenslagen heeft ervaren in de opvoeding (hij onderzocht specifiek mensen die seksueel, fysiek of psychologisch misbruik meemaakten) lukt het om ondanks de slechte vertrekpositie een goed bestaan op te bouwen op het gebied van werk, relatie en een eigen gezin. „Doordat ze naast het destructieve gezin toch eilanden van hechting hebben kunnen opbouwen met andere familieleden, een docent op school, een buurvrouw. Lichtpunten van vertrouwen.” Een derde lukt het niet, of blijft voor altijd aan de psychiatrie verbonden. En een derde zit ertussenin: „Met goede professionele ondersteuning kunnen we die naar de goede kant van de weg krijgen.”

Illustratie Noor Bronstring

Hoogleraar klinische neuropsychologie Margriet Sitskoorn noemt het ‘Vitamine R’: vitamine relatie. Essentieel om door te kunnen zetten, zegt ze. Evenals een doel voor ogen hebben. „Als je purpose hebt, dan kan je daar naartoe werken. Formuleer een doel zo concreet mogelijk. En realiseer je dat motivatie en inzet erbij horen. Anders is het geen doel, maar een droom. Ik wilde vroeger prima ballerina worden, maar ik liet me afleiden en werkte er niet hard genoeg voor, dus dat was meer een droom dan een doel waar ik de motivatie en inzet voor had.”

Doorzettingsvermogen is te ontwikkelen. De hersenen zijn in staat fysiek te vervormen, in negatieve en positieve zin. Dat principe heet neuroplasticiteit. „Je oefent zelf invloed uit op de vorming en het functioneren van je hersenen: door je gedrag, de dingen waar je je aan blootstelt en door de mensen met wie je omgaat.” Mensen denken vaak dat doorzettingsvermogen iets is wat je hebt of niet hebt, maar „dat is grote onzin”, zegt Sitskoorn. Door die neuroplasticiteit van de hersenen is het mogelijk om deze skill te ontwikkelen. Alleen, het kost – uiteraard – tijd en aandacht. Zoals Sitskoorn zegt: quick fixes voor grote problemen zijn er niet. Nieuw gedrag aanleren kan jaren duren.

Want iets op een andere manier doen dan je gewend bent kost veel energie. Het brein is een relatief klein orgaan dat veel te doen heeft, druk met alles wat het in het lichaam moet aansturen. Daarom zet het graag automatismes in, legt Sitskoorn uit. Over ademen, lopen en tandenpoetsen hoef je niet meer na te denken. Zo’n handeling wordt eindeloos herhaald, wat sterke netwerken in je hersenen aanlegt en die zorgen ervoor dat je je in een bepaalde situatie steeds hetzelfde gedraagt. Sitskoorn: „Dus als je besluit dat je iets voortaan anders wilt aanpakken, moet je telkens als dat automatisme opkomt je daar bewust van zijn en het vervangen door ander gedrag.”

Jezelf verbieden iets te doen werkt vaak niet, zegt ze, dus: kom met een alternatief. Stel: je wil niet meer boos worden op je kind als hij aan tafel zijn glas omstoot. Vervang het snauwen dan door fluisteren of door een knuffel geven. Door veel oefening en herhaling ontwikkel je langzaam een nieuw automatisme.

In sommige gevallen kan iemand pas beginnen met doorzetten na eerst (met hulp) andere problemen op te hebben gelost. Sitskoorn noemt een armoedeproject waaraan ze meewerkt. „We begonnen met grootse plannen, maar eenmaal bij iemand thuis bleek dat we eerst de tuin moesten opruimen, het huis moesten opruimen en voor een kind met een aandoening de juiste zorg moesten vinden. Zodat iemand weer ruimte in het hoofd krijgt om te kunnen doorzetten.”

Een concreet doel

Negen jaar geleden kreeg Remyo Tielsema (34) uit Utrecht een hersenbloeding. Hij ging van een fitte twintiger met een kantoorbaan en weekenden vol festivals en sportevenementen naar de spoedeisende hulp, twee weken coma, drie hersenoperaties en twee jaar revalideren. Opnieuw leren lopen, eten, praten.

Dagelijks werd hij geconfronteerd met alles wat hij niet meer kon. Continu was hij bezig met doorzetten „om weer de oude worden”. Na zes maanden zei hij tijdens een rondje lopen in het park tegen de fysiotherapeut: „Volgend jaar wil ik een marathon lopen.”

Een nogal concreet doel, Sitskoorn zou het vast goedkeuren. Tielsema: „Achteraf gezien een onrealistische gedachte, mijn lichaam had een enorme klap gehad. Maar dit plan is voor mij heel belangrijk geweest. Revalideren is keihard werken, met vooruitgang en tegenslagen, maar ik wist waar ik het voor deed.” Hij haalde ook veel kracht uit een uitspraak van Nelson Mandela: „A winner is a dreamer who never gives up.”

„Die quote las ik dagelijks en hielp me enorm om door te gaan.” Remyo had hoop en geloofde in zichzelf – die mentaliteit geeft ook kracht, zeggen beide deskundigen. Een kleine vier jaar na de hersenbloeding liep hij zijn eerste marathon.

Ook Remyo heeft veel gehad aan de steun van familie en vrienden. „Mijn moeder en mijn vriendin waren er in de revalidatieperiode elke dag, twee jaar lang. De ander hoeft niets bijzonders te doen. Het enige belangrijke is dat mensen langskomen, dat hebben mijn vrienden ook allemaal gedaan. Een beetje praten, samen tv kijken. De heel simpele dingen waren de belangrijke dingen.”

Remyo werkte hard voor waar hij nu staat, had een doel, met inzet en motivatie. Bewonderenswaardig, zeker, zegt psychiater Dirk de Wachter, maar we moeten niet alleen oog hebben voor de heldenverhalen, vindt hij. „Het mag geen competitie zijn, laten we geen categorieën hanteren van mensen met veel doorzettingsvermogen en mensen met minder doorzettingsvermogen.”

Illustratie Noor Bronstring

Vaak hebben mensen het niet beter nadat ze ziek zijn geworden, ziet hij in zijn praktijk. Ze moeten een stapje terugzetten. Ze zijn ook wat ontgoocheld in het bestaan. „Als je een kind verliest, of je benen doen het niet meer, dan is het vaak lang zoeken naar wat het leven nog de moeite waard maakt. In de tussentijd overleef je wat en probeer je liefdevol om te gaan met de mensen rondom je, maar het zal nooit meer worden als voorheen.”

En: acceptatie

Ook dat is onderdeel van Tielsema’s verhaal. Hij heeft blijvende neurologische schade: afasie, geen zicht in zijn rechtergezichtsveld (hemianopsie) en epileptische aanvallen. Pas toen hij accepteerde dat hij nooit meer de oude zou worden, ging hij écht vooruit, fysiek en mentaal. Hij accepteerde dat hij zijn fulltime kantoorbaan niet meer kon doen en ging werken in een gespecialiseerde hardloopschoenenwinkel. Drie dagen per week, zodat hij voldoende tijd heeft om te trainen en te rusten.

Afgelopen jaar liep hij op de marathon van Berlijn een nieuw persoonlijk record: 2 uur, 12 minuten en 42 seconden. Remyo rent 42 kilometer lang met een snelheid van bijna 20 kilometer per uur, dat is uitzonderlijk snel. Alsof het doorzettingsvermogen dat hij tijdens zijn revalidatie ontwikkelde hem verder kon stuwen dan ooit.

Een sterk sociaal netwerk, een doel voor ogen, motivatie en geloof – voor doorzettingsvermogen is geen vast recept, maar er zijn wel een aantal ingrediënten die in de verhalen van doorzetters steeds terugkomen. Dit is misschien het belangrijkste: acceptatie.

Het heeft Remyo veel tijd gekost om opnieuw te leren praten en om zijn verhaal onder woorden te brengen, én naar buiten te brengen. „Maar nu weet ik: juist door erover te praten, krijg je zoveel meer steun en respect over hoe je bent als persoon.”

Ook bij Elsbeth speelde acceptatie een cruciale rol. Tijdens haar donkerste maanden zat ze vast in het vechten tegen wat haar was overkomen: „Ik wilde wel leven, maar ik wilde niet dít leven. Ik was pas 22 en hoorde voor mijn gevoel een leuk leven te hebben, met vrienden op een terras te zitten.”

Pas toen ze accepteerde dat ze jong weduwe was geworden en dat ze geen toekomst had met Niels, en omarmde dat hij altijd haar eerste man zal blijven, ontstond er weer ruimte voor liefde. Vorig jaar trouwde ze met Mathijs. Deze zomer verwachten ze hun eerste kind.