Het is 14.40 uur als een fietsende 77-jarige Alie van der Grift aanstuurt op de oranje brievenbus. In haar mand liggen een Libelle en een envelop. Ze is de eerste die in het afgelopen uur naar de brievenbus is gekomen. De envelop is voor haar zoon, zegt ze. Hij is kok in een Van der Valk-hotel en ze wil hem een krantenknipsel sturen. Van een artikel over de kwekerij waar hij elke week eetbare bloemen koopt.
De brievenbus bij de buurtsupermarkt van Wieringerwaard, waar Alie van der Grift haar krantenknipsel opstuurt, is één van de bussen in Nederland die de komende maanden worden weggehaald. Net als 191 andere brievenbussen in Noord-Holland, 40 brievenbussen in Friesland en 70 brievenbussen in Groningen. De reden: er wordt te weinig gebruik van gemaakt. PostNL onderzoekt nog of en hoeveel brievenbussen in andere provincies zullen verdwijnen, zegt een woordvoerder. In 2018 verwijderde PostNL ook duizenden brievenbussen.
Wieringerwaard is een 2.500 inwoners tellend dorp in de kop van Noord-Holland, waar voorzieningen zoals een huisarts, café en gemeentehuis relatief ver bij bewoners vandaan liggen, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. En nu verdwijnt ook één van de twee brievenbussen in het dorp. Hoe is dat voor mensen die daar nog gebruik van maken?
Van der Grift vindt ‘heel erg’ dat de brievenbus verdwijnt. Zeker twee keer in de week post ze een ansichtkaart van zelfgemaakte foto’s. Ze krijgt regelmatig post terug, al is het minder dan ze verstuurt. Dat maakt niet uit, zegt ze. Ze wéét dat mensen het waarderen.
Halve postbode
Maar Van der Grift verpietert niet. Ze is zelf een halve postbode in ‘een ruilcircuit’ van vrouwenbladen. De ene leest Libelle, de ander Margriet. De vrouwen brengen die bij elkaar langs, eens in de vier weken drinken ze thee. De Libelle in haar mand gaat ze zo bezorgen. Ze zet haar fietshelm op, en vertrekt.
Een half uur later, het is inmiddels 15.15 uur, heeft nog niemand Van der Grift opgevolgd. Buurtsupermedewerker Sandra van Schaik (52) komt met een dienblad naar buiten voor een koffiepauze op het bankje voor de zaak.
Ze heeft de neiging om te zeggen dat het weghalen van de brievenbus jammer is. Wéér een loopje naar de winkel minder. Maar het PostNL-servicepunt in de buurtsupermarkt blijft voorlopig, gokt Van Schaik, als ze een blik achter de toonbank werpt. Stápels dozen staan er. „Brieven kunnen mensen ook bij ons inleveren.”
De koffiepauze wordt onderbroken door Jaap Brantjes (73). Hij parkeert zijn limoengroene Citroën pal voor de deur van de winkel en komt boodschappen doen. Dat in het dorp van alles verdwijnt vindt Brantjes jammer. Hij somt op: de kroeg, het gemeentehuis, de snackbar, de Rabobank, de bakker. Het dorp heeft nog wél een actief verenigingsleven, zegt hij.
Als man die houdt van ‘het sociale’ ontdekt hij ook andere manieren om contact te maken met zijn buren. Als ze samen protesteren tegen de mogelijke komst van een mestsilo bij hem om de hoek, bijvoorbeeld. Dan worden de handen ineengeslagen, schrijven de buren met zijn allen een bezwaar, gaan ze naar de rechtbank, en drinken ze een wijntje of biertje met elkaar.
Om 16.03 uur komt een tweede persoon aanwandelen, ze wil niet met haar naam in de krant. Ze haalt een kaart uit haar zwartleren schoudertas, geadresseerd aan de boekenclub van haar pas overleden man. Hij was twintig jaar lid, de club had een boekje gemaakt met herinneringen aan hem. Ze wil hen bedanken. „Een kaart is dan leuker dan een appje.”
Na de winkels, het openbaar vervoer dat verslechtert, de horeca die sluit, past de verdwijnende brievenbus in een trend, vindt ze. Dat doet wat met Wieringerwaard. „Het dorp was al doods. Maar dit maakt het dorp nog doodser.” Want je spreekt mensen minder en komt elkaar minder spontaan tegen.
Het is 16.53 uur als een 81-jarige vrouw in grijze driekwartbroek met brillenglazen die donker kleuren van de zon naar de brievenbus loopt. Uit haar tasje haalt ze een envelop met het adres van de Rabobank. Haar naam mag niet in de krant. Nog maximaal vijf jaar kan ze haar bankzaken via de post regelen, zegt ze. Díé formulieren kent ze. Maar daarna moet het online.
Laptop
Ze heeft wel een laptop, maar ontwikkelingen bijbenen is lastig. Toen ze laatst een nieuw gehoorapparaat moest, wilden ze haar een nieuw model aansmeren. Wilde ze niets van hebben. „Ik wil wat ik kén! Geen poespas.” In de toekomst zal ze meer hulp moeten vragen van haar kinderen, zegt ze. Twee wonen in het dorp, één in Schagen, even verderop.
Dik twintig minuten later. Jannette Haartsen (48) is weleens zó laat dat ze tegelijkertijd met de postbode bij de brievenbus aankomt, zegt ze. Elke dag fietst ze hier langs vanuit haar werk bij de AVIA in Kolhorn. Ze woont in Wieringerwaard. „Ik post hier dagelijks facturen en tankpassen.” Het hoort bij haar functie. Een stapel enveloppen verschijnt uit haar fietstas en verdwijnt in de bus.
Ze vindt de sluiting onhandig, maar overkomelijk. Haartsen noemt het wel vervelend dat het persoonlijke contact steeds meer verdwijnt. Ook omdat andere voorzieningen weg zijn uit het dorp. Dan moet ze door. Het eten wacht.
Een wit Mercedesbusje verschijnt om 17.43 uur, ter hoogte van het met spaanplaten dichtgetimmerde voormalige café, schuin tegenover de buurtsupermarkt. De bus wordt routineus ingeparkeerd vlakbij de brievenbus en de ingang van de buurtsuper. Een man met getrimd baardje stapt uit.
De vangst van het weekend inclusief maandag: dik twintig enveloppen. Na drieënhalve minuut, de kar met pakketjes van binnen is ook ingeladen, vertrekt de postbode met een knikje.
Lees ook
Een dag in het pakketpunt: ‘Als ik begin met scannen, komen ze meteen’