In een brief die gericht was aan de Franse minister van Binnenlandse Zaken Gérald Darmanin zijn pestbacillen gevonden, melden Franse media. Lokale autoriteiten houden nog een slag om de arm: het zou om een „vast positief” kunnen gaan. Nader onderzoek zou maandag uitsluitsel moeten geven. Een gerechtelijk onderzoek is ingesteld.
Het pakket heeft de minister nooit bereikt. In het sorteercentrum in de plaats Longvic werd de post als verdacht bestempeld waarop de politie werd ingelicht. De brief bevatte zwart poeder dat pest blijkt te bevatten, en een brief met racistische beledigingen.
De afzender van de brief is nog niet geïdentificeerd. Het parket van Dijon maakte bekend dat het een gerechtelijk onderzoek had geopend. De afdeling territoriale misdaad is belast met het onderzoek.
Op de klimaatconferentie van de Verenigde Naties in de Azerbeidzjaanse hoofdstad Bakoe is diep de nacht van zaterdag op zondag lokale tijd alsnog een akkoord bereikt over financiële steun aan de groep van minst ontwikkelde landen en kwetsbare eilandstaten. Vanaf 2035 ontvangen zij jaarlijks „minstens” 300 miljard dollar van rijke landen om klimaatbeleid te voeren.
‚In solidarity for a green world’, was de slogan die de hele zaterdagavond op een enorm blauw ledscherm in de centrale onderhandelingsruimte van de COP29 werd geprojecteerd. Tot op het allerlaatste moment van de klimaattop was onduidelijk hoe groot die solidariteit precies uit zou zien.
Vrijdag werd in de congreshal waar de onderhandelingen plaatsvinden een tekst voorgelegd waarin het ging om 250 miljard dollar klimaatgeld per jaar voor ontwikkelingslanden. Dat was, vonden ook onderhandelaars van staten in het mondiale Noorden, veel te weinig.
Zaterdag, toen de twee weken durende conferentie eigenlijk al achter de rug had moeten zijn, werd het budget opgehoogd tot jaarlijks 300 miljard euro. Voor vertegenwoordigers van de minst ontwikkelde landen en eilandstaten was ook dat onvoldoende. Demonstratief verlieten zij de conferentiezaal. De chaos was compleet.
Naarmate de uren vorderen werd verder onderhandeld over de plannen. De slotvergadering werd zaterdagavond geopend – en meteen weer voor vele uren geschorst. Uiteindelijk kon Azerbeidzjan toch een compromis laten goedkeuren, tot applaus van een deel van de zaal.
Zo werd toch akkoord gegaan het bedrag van „minstens” 300 miljard aan leningen en giften, met de toezegging dat een speciaal deel van het bedrag wordt toegewezen aan de meest kwetsbare landen.
Direct na de bekendmaking van het akkoord nam de onderhandelaar van India het woord. Zij sprak in een furieus betoog haar afschuw uit over de gang van zaken.
Akkoord over koolstofhandel
Terwijl de onderhandelingen over de financiën nog in volle gang waren, werd in een plenaire vergadering een akkoord over Artikel 6 van het Parijsakkoord (2015) afgehamerd. Negen jaar na dato wordt zo een begin gemaakt met het afhechten van het laatste losse eindje van het Parijsakkoord, de zogeheten koolstofmarkt of internationale handel in emissierechten. Voorlopig zijn het vooral de kwaliteitsvoorwaarden waarover landen het eens zijn geworden. De invulling ervan moet nog komen.
Koolstofhandel kan bijvoorbeeld in de vorm van projecten in ontwikkelingslanden om schone kooktoestellen aan te bieden als alternatief voor houtstook, of om bossen te beschermen of aan te planten. Volgens sommigen is het een uitstekende manier om sneller en tegen lagere kosten CO2 te reduceren. Anderen beschouwen het als een truc van rijke landen en grote vervuilende bedrijven om hun CO2-uitstoot af te kopen en intussen gewoon door te gaan met vervuilen. Onderzoek naar eerdere koolstofmarkten, bijvoorbeeld van het Kyoto-protocol dat in 2005 in werking trad, laat zien dat deze handel gevoelig is voor greenwashing, gesjoemel en dubbeltellingen
Lees ook
Voor de financiering van klimaatbeleid kunnen ontwikkelingslanden niet zonder rijke landen
Not Like Us heeft het nieuwe album van Kendrick Lamar niet gered. In die spijkerharde track haalde Lamar eerder dit jaar vernietigend uit naar zijn rivaal Drake en beschuldigde hij hem onder meer van pedofilie en uitverkoop van de hiphopcultuur. Het was dé giftige genadeslag na een hectische blitzkrieg waarin de twee elkaar met in bijzonder hoog tempo uitgebrachte beledigende tracks op de huid zaten en groeide uit tot de hiphopkraker van het jaar. Not Like Us tikt op Spotify de miljard streams aan en maakt kans op vijf Grammy Awards, waaronder die voor nummer en plaat van het jaar.
Maar op het vrijdagavond plotseling online gezette nieuwe album GNX van Kendrick Lamar speelt de Canadese rapper en zanger die Lamar dit voorjaar nummer-na-nummer tot aan de enkels afzaagde, geen rol van betekenis meer. Terwijl de andere hoofdrolspelers in die vete recent sussend stelden dat het niet zo serieus was, schakelt Lamar strijdbaar dóór. Het gaat hem niet puur om Drake, maar om hypocrisie en platte commerciële belangen die hij veel breder in zijn scene aantreft.
Lamar is iemand die in zijn werk voortdurend worstelt met verleidingen en twijfels over zijn rol als succesvol boegbeeld van zijn gemeenschap en genre. Hij is het duidelijk spuugzat hoe gemakzuchtig andere succesrappers omgaan met de cultuur die voor hem van levensbelang is. GNX is het eerste album dat Lamar zelf uitbrengt met zijn bedrijf PgLang en is rauwer en minder conceptueel opgezet dan voorgangers als het sterk naar binnen gerichte Mr. Morale & The Big Steppers, Pulitzer Prize-winnaar DAMN., en het als generationeel meesterwerk onthaalde To Pimp A Butterfly.
Hongerige rappers
Op GNX grijpt Lamar nadrukkelijk in muziek en tekst terug op waar het voor hem begon, in geboortestad Compton in Los Angeles. Het wemelt van de galmende elektronische bassen, rauwe funky beats en vlammende gastoptredens van jonge, hongerige rappers uit L.A., zoals Peysoh, Hitta J3 en Young Threat op de stotterend stuiterende westkustbeat van GNX. In openingstrack ‘wacced out murals’ rekent Lamar op een diep dreunende kickdrum af met in zijn ogen twijfelachtige acties van hiphopsterren als Lil Wayne en Snoop Dogg en ‘politieke correctheid’ in de rapscene. In het schmierend pompende ‘squabble up’ stuurt hij de wolven af op rappende poseurs.
Zijn strijdlust doet Lamar goed. Hij rapt lenig, losjes, gedreven en soms een beetje pesterig. „Ik houd mijn voet op het gaspedaal,” rapt Lamar op de aanstekelijk haperende staccato-funk van producer Mustard, die ook Not Like Us produceerde. „Iemand moet het doen.” Zijn rijmschema’s en tekstuele dubbele bodems en verwijzingen zijn onverminderd magistraal, en wie goed luistert, hoort in vrijwel elke kritische noot, tegelijk bemoedigende levenslessen voor zijn achterban: bescherm je hart, geloof in jezelf, investeer in jezelf, werk hard, en reken niet op anderen maar op zelfliefde.
‘Reincarnation’ is een nieuw hoofdstuk in de voortgaande artistieke uitwisseling die Lamar in zijn werk voert met zijn in 1996 vermoorde inspiratiebron Tupac ‘2Pac’ Shakur. Hij leent de muziek en rapstijl van 2Pac voor een geweldig gelaagd verhaal waarin hij zich neerzet als incarnatie van eerdere succesvolle zwarte artiesten en de beproevingen die ze doorstonden, waaronder een briljante zangeres die in het raciaal gesegregeerde Amerika worstelde met een drugsverslaving: „Heroïnenaalden hielden me in een foetuspositie.”
In ‘heart pt. 6’ blikt Lamar openhartig terug op de dagen waarin hij opkwam met rapgroep Black Hippy, en zijn jeugdvriend en zakenpartner Dave Free „gevangenis-risico’s” nam om hun muziekcarrière van de grond te tillen.
In het ontspannen en soulvolle sluitstuk ‘gloria’ rapt Lamar over een complexe relatie die zijn leven getekend heeft – om pas aan het eind te onthullen dat het gaat om zijn verhouding tot zijn pen, zijn schrijven. „Ik deed het met integriteit en n****s probeerden nog steeds op me te haten”, verklaart Lamar zijn bitterheid tegenover de commerciële toplaag van de rapscene in het subtiel geproduceerde, sfeerrijke ‘man at the garden’. „Er zal nog meer bloed verspild worden. Het is slechts verf voor mij.”
Tv-weerman John Bernard is afgelopen weekend overleden. Hij werd 87 jaar oud. Dat heeft zijn familie bevestigd tegenover RTL Nieuws. Bernard werkte 45 jaar lang als meteoroloog en begon zijn televisiecarrière in 1984 bij de NOS. Later stapte hij over naar RTL 4, waar hij tot aan zijn pensioen in 2002 werkte.
De weerman stond bekend als „een zeer kundige collega”, zegt Ilse Openneer, RTL Nieuws-hoofdredacteur in een reactie tegen RTL. Bij de omroep zijn de verhalen over Bernard „legendarisch”, schreef zijn RTL-collega Helga van Leur in 2014. Zo voorspelde Bernard in 1991 het begin van de Golfoorlog. Hij adviseerde de toenmalige hoofdredacteur van RTL Nieuws dat mensen wakker moesten blijven. Bernard achtte de meteorologische omstandigheden in Irak namelijk perfect voor een aanval, schreef De Volkskrant in 2003.
Onderdeel van het meubilair
In haar blogbericht van tien jaar geleden schreef Van Leur dat Bernard altijd „gekscherend [zei] dat hij onderdeel uitmaakte van het meubilair bij mensen thuis: elke dag even gezellig op de avondkoffie keuvelen over het weer.”
Bernard kreeg weinig negatieve reacties op zijn weerpraatjes, zo schreef hij in 2002 in een dagboek dat hij in zijn laatste week als weerman bijhield voor NRC. „Soms was de vraag: Wilt u ergens anders in beeld gaan staan, want u staat met uw dikke achterwerk voor mijn favoriete vakantiestek.”
Uitgeschreven teksten via een autocue voorlezen was „taboe” voor Bernhard, schreef hij in zijn dagboek. „Mensen die regelmatig kijken weten heel veel van mij. Ik vind dat prima, omdat ze anders ook wel een sprekende computer of een talking head voor een camera kunnen zetten en die zijn er al genoeg”.
Lees ook
Voor NRC hield Bernhard destijds een dagboek bij van zijn laatste week als weerman
Trouwe kijkers wisten dat hij een uitgesproken hekel aan de hitte had. Na zijn pensionering zette hij zich in voor het National Ouderenfonds. Zo gaf hij onder meer tips aan ouderen om hittegolven te lijf te gaan.
In zijn dagboek beschreef Bernhard naast de filterkoffie, brieven en tropische warmte vooral het plezier dat hij in zijn job had. „Ik ga fluitend naar mijn werk”, schreef hij. „Heb heel wat collega’s met moeite de laatste jaren voor de VUT [vervroegde uittreding] door zien worstelen. Ik ken het gevoel niet.” Toch was het ook voor Bernard na 45 jaar tijd voor iets anders: „Ik kan nu rustig tussen de coulissen verdwijnen.”