Vandaag begint de Week van de Lentekriebels, een themaweek waarin basisscholen extra aandacht besteden aan seksuele voorlichting. Vorig jaar ontstond er grote ophef over de lesstof die wordt aangeboden – en die, volgens sommigen, zou leiden tot ‘seksualisering van kinderen’. Onderwijsredacteur Claudia Kammer dook in de lesmethodes. Wat leren kinderen nu écht?
De ontwerper van de allereerste waterstofbom, Richard Garwin, is op 13 mei op 97-jarige leeftijd overleden. De Amerikaanse wetenschapper was de laatste representant van het tijdperk, van 1939 tot 1952, waarin natuurkundigen plotseling veranderden van academische onderzoekers van de nogal esoterische quantummechanica en kernfysica, in atoomgeleerden die de sleutels in handen hadden tot krachtigste massavernietigingswapens ter aarde: de atoombom en de waterstofbom.
In 1952 werkte de briljante 23-jarige natuurkundige het ontwerp uit voor Ivy Mike, het kernwapen op basis van kernfusie tussen waterstofatomen, krachtiger nog dan de toch ook al vernietigende atoombom. De ideeën voor de waterstofbom waren weliswaar ontwikkeld door de Hongaarse natuurkundige Edward Teller en zijn collega Stanislaw Ulam, maar het ontwerp was in handen van de net gepromoveerde Garwin, die door zijn begeleider Enrico Fermi „het enige echte genie dat ik ooit ontmoet heb” werd genoemd.
Kernproef met de eerste waterstofbom ‘Ivy Mike’ in 1952.
Foto Reuters
Op 1 november van dat jaar blies de atoomtest het eiland Enewetak in de Stille Oceaan op met de kracht van 700 maal de atoombom die de Amerikanen zeven jaar eerder op Hiroshima hadden laten vallen. De ontwikkeling van kernwapens leidde tot een wapenwedloop die Garwin betreurde. „Ik denk dat het een betere wereld zou zijn als de waterstofbom nooit bestaan had. Maar ik wist dat de bommen gebruikt zouden worden als afschrikking”, zei hij in 1984 in een interview met het tijdschrift Esquire.
„Garwin was een grootheid en een nog levende legende”, zegt Machiel Kleemans van de Universiteit van Amsterdam, natuurkundige en wetenschapshistoricus die promoveerde op de ontwikkeling van kernwapens en -energie in de VS en Europa. Maar in tegenstelling tot natuurkundigen als Robert Oppenheimer en Fermi kenden weinig niet-ingewijden de naam Garwin. De ondertitel van zijn biografie uit 2017 was dan ook „De meest invloedrijke wetenschapper waar u nog nooit van gehoord heeft”.
Die relatieve onbekendheid had te maken met zijn veelvuldige adviseurschap voor bedrijven en overheidsinstellingen op het gebied van defensie- en inlichtingen, geen instanties die graag openheid van zaken geven.
Na zijn succes als kernwapenontwikkelaar koos Garwin een baan bij IBM, met veel ruimte voor deze adviseurschappen. Garwin dacht na, rekende, adviseerde en publiceerde over zaken uiteenlopend van spionagesatellieten, touchscreens, anti-raket-systemen, mri-imaging, communicatiesystemen, en methoden om zwaartekrachtgolven te detecteren (iets dat natuurkundigen in 2015 ook lukte, mede dankzij zijn steun).
In 2016 krijgt Richard Garwin van de Amerikaanse president Barack Obama de Presidential Medal of Freedom omgehangen.
Foto Getty Images
Hij was mede-uitvinder op 47 octrooien, en was een van de weinige wetenschappers die lid waren van de drie nationale academies van ingenieurs, wetenschappers en medici. Garwin was wetenschappelijk adviseur voor presidenten van Dwight Eisenhower tot Bill Clinton.
Maar vooral zette hij zich in voor het in toom houden van de kernwapenwedloop die hij zelf had helpen ontketenen, door te pleiten voor verdragen voor het beperken van kernwapens en verboden op kernwapentests. Ook hielp hij bij het ontwikkelen van detectiesystemen om illegale kernwapentests op te kunnen sporen.
Garwin stond bekend als een wetenschapper die zijn mening niet onder stoelen of banken stak. Voor antiballistische raketsystemen die aanstormende kernraketten moesten onderscheppen, zoals president Ronald Reagans SDI of ‘Star Wars’, had hij geen goed woord over. De plannen zijn nooit uitgevoerd.
Oh, Doom. Zoveel oude gameseries zijn verdwenen, verwaterd of volwassen geworden, maar jij: jij blijft gewoon Doom. Je held is een spierbundel met een groene helm die door iedereen gevreesd wordt, je vijanden zijn demonen recht uit de hel (die hoef je niet te humaniseren). En spreken? Dat doet de speler lekker via het kanon in haar handen. Doeltreffend, en zo simpel dat je de oorspronkelijke Doom op elk apparaat kan spelen, van koelkasten tot grasmaaiers. Een formule om door een ringetje te halen. Niks meer aan veranderen.
Doom werd in 2016 uit de prullenbak gevist door zijn oorspronkelijke makers, id Software, en opgepoetst: mooiere werelden, het vaagste vleugje van een verhaal, af en toe springen en klauteren. Maar het bleef Doom, van het simpele geweld tot de rondgestrooide EHBO-kistjes. Na het nóg snellere Doom: Eternal (2020) komt id Software nu met Doom: The Dark Ages, een prequel, die plaatsvindt op een totaal andere plek (niet de Aarde of Mars maar een middeleeuwse wereld, een soort techno-Game of Thrones) waar de Doom Slayer uiteraard wordt gecharterd om de legioenen van de Hel terug naar huis te jagen.
Het tempo is bedeesder. Ineens moet de Slayer in de verdediging: je grote troef in deze game is je schild, die aanvallen tegenhoudt. Komt-ie te dichtbij, dan sla je de vijand in het gezicht. En oké – de gebruikelijke uitbundige collectie wapens zijn ook aanwezig. Het blijft Doom.
Veel inhoudelijks valt er zelden te zeggen over deze games. Ze bestaan bij de gratie van hun adrenaline-wekkend vermogen. Maar juist de teruggeschroefde snelheid zit de echte Doom-ervaring hier in de weg. In plaats van continu in beweging te zijn, in plaats van je hoofd leeg te maken en helemaal op je reflexen te varen, moet je nu ineens tactisch nadenken. Ah, die vijanden hebben schilden. Daar moet je eerst op schieten. Wacht tot ze in de buurt van andere vijanden zijn, en gooi dan met je eigen schild, want dan exploderen ze. En dan, en dan– enzovoorts.
Het werkt uiteindelijk net niet. Gevechten duren te lang, slepen zich eindeloos voort. Nutteloze levels waarin je ineens op een draak of in een groot robotpak door een soort achtbaan heen moet, voelen geforceerd. Het fijnste is Doom: The Dark Ages wanneer je wordt losgelaten in een groter gebied. Even sfeer snuiven, even écht op verkenningstocht. De echte adrenalinerush komt pas als je een half uurtje geheimpjes kan zoeken. Ha! Goudstukken om m’n schild weer iets beter te maken!
Kijk, er is niks mis met deze Doom. Elke Doom is gewoon Doom; als je ervan houdt, dan is het prima. Toch voelt het alsof de trilogie zo met een sisser afloopt. Die heerlijk voortstampende rockmuziek ontbreeks dit keer – de legendarische metal-componist Mick Gordon vertrok na juridische geschillen. Een trap na.
‘Een beetje gespannen”, waren ze in Verkeerscentrum Nederland afgelopen maandag, zegt Oswaldo Vianen. Zou de gedeeltelijke wegafsluiting van de A12 wegens werkzaamheden net zo’n penibele situatie opleveren als afgelopen zomer, toen een stuk A2 werd voorzien van nieuw asfalt? Sommige automobilisten stonden toen tot vijf uur in de file, raakten oververhit en kregen knorrende magen. Barmhartige Nieuwegeiners zagen zich genoodzaakt om flesjes water en krentenbollen uit te delen.
„Het was uitzonderlijk wat we daar zagen. De file was overal in het nieuws”, blikt Vianen terug. Deze week staat de coördinerend wegverkeersleider relaxed achter zijn bureau. Van hectiek is geen sprake. Hij kijkt uit op zes collega’s en tientallen schermen met landkaarten en livebeelden van snelwegen. Aan de wand hangen grote foto’s van een ecoduct en voorbijrazende vrachtwagens.
De komende maanden wordt verouderde infrastructuur in Nederland aangepakt. De vele bruggen, tunnels, viaducten, wegen en sluizen die in de jaren vijftig en zestig werden gebouwd, bereiken het einde van hun levensduur.
Zo gaat een deel van de hoofdrijbaan van de A2 tussen Maarssen en knooppunt Oudenrijn de aankomende twee weekenden dicht in de richting van Den Bosch. De komende periode is onderhoud nodig aan onder meer de autosnelwegen A1, A2, A4, A6, A9 en A10. En tot 2031 wordt er flink gewerkt aan de A27.
Een wand van beeldschermen in het Verkeerscentrum Nederland.
Foto Saskia van den Boom
Asfaltmachine
De medewerkers van de verkeerscentrale, gevestigd in Utrecht tussen het Amsterdam-Rijnkanaal en de plek waar de A2 en de A12 elkaar kruisen, moeten ervoor zorgen dat al het verkeer op de Nederlandse snelwegen zo veilig mogelijk doorstroomt. Dag en nacht zijn de blikken op alle snelwegen gericht. Waar loopt het vast? Welke geplande werkzaamheden zijn er? Vervolgens wordt die informatie doorgespeeld naar hulpdiensten, de ANWB en verkeersapps als Waze, Flitsmeister en Google Maps.
Op een scherm dat zicht biedt op de A12 zijn wegwerkers in de brandende zon aan de gang met een asfaltmachine en stoomwals. Wie normaliter over deze snelweg van Veenendaal naar Utrecht rijdt, moet van 9 tot 19 mei op zoek naar een alternatieve route. Rijkswaterstaat brengt een nieuwe, stillere asfaltlaag aan, maait de bermen en vervangt verouderde verkeersborden en verkeersverlichting. Zo’n asfaltlaag gaat gemiddeld vijftien jaar mee. In augustus wordt nog een stuk wegdek van de A12 onder handen genomen, eveneens richting Utrecht. Dan moet het verkeer wederom worden omgeleid.
Een dertig kilometer lang stuk verouderde snelweg negen dagen en nachten afzetten, vergt veel voorbereiding. Daarom is Rijkswaterstaat er al sinds eind 2023 over in gesprek met hulpdiensten, provincies, gemeentes, inwoners en ondernemers. Zo vreesden gemeenten tussen Ede en Bunnik, die aan de nabijgelegen N224 liggen, voor sluipverkeer en opstoppingen.
Verkeersmanager René Hoogteijling.
Saskia van den Boom
‘Slim reizen’
„Geen gemeente wilde een situatie zoals vorig jaar in Nieuwegein, dus werd er actief meegedacht door de omgeving”, stelt verkeersmanager René Hoogteijling op een kantoor van Rijkswaterstaat. Naast hem zoemt een mobiele airco. Met behulp van gemeenten biedt Rijkswaterstaat tijdelijk gratis e-bikes aan, die automobilisten moet verleiden om de auto te laten staan. Voor het begin van de werkzaamheden reserveerden reizigers al honderden e-bikes. Ook gaan er folders rond in de regio Midden-Nederland met de boodschap: ‘Werk tijdens de afsluiting zoveel mogelijk thuis!’ Mensen die toch de weg opgaan, wordt aangeraden om buiten de spits te rijden. „We zien nu ook dat de spits vroeger op gang komt, mensen vertrekken eerder en gaan eerder naar huis”, aldus Hoogteijling. Met de maatregelen wil Rijkswaterstaat 15 procent van het autogebruik tussen Veenendaal en Utrecht tijdelijk terugdringen. Of mensen inderdaad meer thuiswerken of alternatief vervoer verkiezen wordt later onderzocht.
Het totale aantal kilometer file in Nederland bleef de afgelopen werkweek redelijk gelijk, alleen omleidingsroutes zoals de A1 stroomden voller. Rijkswaterstaat probeert verkeer uit Duitsland meteen richting de A1 en Apeldoorn te sturen. Bijvoorbeeld door die alternatieve route via navigatiesystemen te adviseren. „Die automobilisten hebben we al gewonnen”, stelt Hoogteijling.
Verkeerscentrum Nederland in Utrecht.
Foto Saskia van den Boom
Alternatief vervoer
Enkele automobilisten bij een bezinepomp naast de Galgenwaard, het stadion van FC Utrecht dat tussen de A12 en A28 ligt, varen blind op hun navigatie. Iets na half vijf is Jon Stuut (20) klaar met het bijtanken van zijn blauwe Volkswagen Polo. Stuut, student technische natuurkunde in Utrecht, woont bij zijn vader en zijn moeder, in Almere en nabij Ede. Normaliter staat hij tijdens de spits twintig minuten in de file tussen Utrecht en Ede, door de huidige werkzaamheden circa vijftig minuten. Toch wil hij asfalt niet inruilen voor spoor. Stuut: „Door vertraging zijn de trein en tram ook niet een hele consistente en zekere reismethode.” Bovendien moet hij een kwartier lopen naar de bushalte. „Het OV is voor mij dus niet echt een mogelijkheid.”
Achter het winkeltje van het tankstation, in de rij voor de wasstraat, zit Alinda Geest (56) op de bijrijdersstoel van een zwarte BMW. De Utrechtse geeft les op een basisschool in Doorn. „Ik dacht: je staat misschien uren in de file en komt heel laat thuis, maar het half uur vertraging richting Utrecht viel me mee. Ook stond ik niet echt stil.” Tweemaal daags een dik uur fietsen, dat heeft ze nog niet serieus overwogen. „Ik hou van fietsen, maar wel in m’n vrije tijd.”
Lees ook
Werk aan de weg: welke voor- en nadelen heeft de strategie ‘kort maar hevig’?
Omdat het drukker op de weg wordt, mensen hard blijven rijden en auto’s groter worden, kiest Rijkswaterstaat tegenwoordig vaak voor totale wegafsluitingen, stelt verkeersmanager Hoogteijling. Tegelijkertijd moeten dorpen en steden langs de alternatieve routes „leefbaar en veilig” blijven. „Iedereen tevreden houden is onmogelijk.”
Ook al is het zijn werk, wegverkeersleider Vianen vindt files niet minder vervelend. „Gisteren kwam ik op weg naar huis in een file terecht op de A12. Het enige dat ik dan denk: potverdorie, waarom heb ik niet beter gekeken voordat ik wegging, man. De frustratie blijft even hoog, hoor.”