Veel lokale kennis over koraalriffen blijft onbenut. Bijvoorbeeld op de Filippijnen

Terwijl zijn studenten hun duikspullen opbergen, geeft Wilfredo Licuanan (60), hoogleraar mariene biologie aan de Filippijnse De La Salle Universiteit, het sein aan de dorpspastoor. Het nieuwe gebouw van het Alfred Shields-onderzoekscentrum in het dorp Binubusan, drie uur rijden ten zuiden van Manila, kan worden ingezegend.

Vlug fluisteren de studenten – enkelen doen hun master, anderen hun promotieonderzoek – hun bevindingen van die ochtend over tafel. „Hier is nog geen verbleking van het rif. We zagen wel veel koraalrifvernietigende sponsen”, vertelt Michelle Cadiz (26).

De sfeer is open en ongedwongen, een verdienste van de hoogleraar. In een bevlogen toespraak prijst hij zijn studenten en alle medewerkers een voor een voor hun capaciteiten. Het is een van zijn uitgangspunten: Of je nou ‘street smart’, ‘reef smart’ of ‘cum laude-smart’ bent, verschillende soorten kennis zijn even belangrijk.

Het onderzoeksstation is een bijzondere mijlpaal voor Licuanan. Het is een van de vruchten van de inzet van Filippijnse koraalrifonderzoekers, die zich verzetten tegen de zogenoemde ‘parachute science’, ook bekend als koloniale of parasitaire wetenschap. Het Westen domineert wetenschappelijke kennisvergaring en analyse. Een westerse wetenschapper vliegt naar een ver oord, verzamelt – vaak met behulp van een lokale onderzoeker – data en publiceert in een prestigieus westers wetenschapsblad de bevindingen zonder vermelding van de collega-onderzoeker of andere lokale kennisbronnen die hij of zij heeft gebruikt.

Licuanan bekeek in 2021 met enkele collega’s hoe groot het fenomeen ‘parachute science’ is in zijn expertisegebied, het koraalrifonderzoek. In Indonesië en de Filippijnen bevinden zich (samen met Australië) de grootste oppervlaktes koraalrif ter wereld. Echter, in de afgelopen vijftig jaar was er bij 40 procent van alle publicaties over deze riffen geen enkele Indonesische of Filippijnse wetenschappers betrokken. Ter vergelijking: Meer dan de helft van alle Australische rifonderzoek is gedaan door onderzoekers uit het land zelf.

Amerikaanse atoomproeven

De westerse dominantie in koraalrifonderzoek heeft een historische oorzaak, vertelt Licuanan even later in een leslokaal. Namelijk de ontwikkeling van de nucleaire bom. „De eerste koraalrifonderzoeken werden gedaan in de jaren 1940 in het Pacifische gebied, waar de Amerikanen atoomproeven deden.” Zoals in 1946 bij atol Bikini. Na de bomexplosie bekeken wetenschappers van allerlei disciplines de schade aan het proefgebied. „Dat was de start van het koraalrifonderzoek. Deze vroege onderzoeksfase liep samen met de professionalisering van de moderne duikuitrusting, die ook in deze periode sprongen maakte.”

De eerste generatie koraalrifonderzoekers kwam voornamelijk uit het Westen. „Zij reisden af naar koraalgebieden, waren er tijdelijk en publiceerden terug in de VS of Frankrijk hun bevindingen.”

Die dominante westerse blik werkt nog altijd door in de onderzoeksresultaten. „Omdat de voornaamste focus op Australië ligt, wordt veel kennis over het hoofd gezien”, zegt Licuanan, waardoor misvattingen zijn ontstaan. „Kennis die westerse wetenschappers in Australië opdoen gaat niet altijd op voor de Filippijnen of Indonesië. Lange tijd gingen wetenschappers er bijvoorbeeld van uit dat de temperatuur van tropisch zeewater constant is. Ze hielden geen rekening met de invloed van moessons en dachten dat koraalreproductie het hele jaar door plaatsvond. Dat is niet zo. Het koraal vermeerdert zich tussen de moessons door.”

Als je niet nauw samenwerkt met wetenschappers en gemeenschappen die in het gebied wonen, mis je inzicht in basale omstandigheden. „Zo is de situatie in de Filippijnen weer heel anders dan in Indonesië. Hier hebben we orkanen. In Indonesië komen die amper voor.”

Ook de geografische ligging is van belang. Bijvoorbeeld in verband met zeestromen. „De Filippijnse koraalriffen liggen langs de lengtegraden, Indonesische langs de breedtegraden. De condities in Oost-Indonesië zijn daardoor heel anders dan in West-Indonesië. En in de Filippijnen verschillen de noordelijke riffen vooral van die van het zuiden.”

De scheve ontwikkeling is tevens het gevolg van gebrek aan financiering in armere landen. Nog steeds is fondsenwerving in landen als Indonesië of de Filippijnen een uitdaging, stelt de hoogleraar. Ook vanwege bureaucratische obstakels. „Maar er is al veel verbeterd in de afgelopen veertig jaar dat ik marien bioloog ben. Westerse bibliotheken zijn nu ook online toegankelijk. En tegenwoordig kunnen Aziatische wetenschappers terecht in wetenschapscentra in steden als Singapore.”

Maar ‘parachute science’ gebeurt nog steeds. „Zo werd ik recentelijk gevraagd door een wetenschappelijk blad om een inzending te beoordelen, een peerreview”, vervolgt hij. „Ik kan niet onthullen welk blad, maar het was een gerenommeerde publicatie.”

Lokale vissers

Het betrof een artikel van een Britse wetenschapper, vertelt Licuanan: „Hij had slechts enkele maanden in een koraalrifgebied in de Centrale Filippijnen onderzoek gedaan. Ik zag dat hij enkele verkeerde aannames had gedaan. Ook vermeldde hij niet één co-auteur of medeonderzoeker die hem had bijgestaan. Ik heb mijn kritiek aan de hoofdredacteur doorgegeven, maar er werd niets mee gedaan. Het stuk is zonder mijn kritiek, zonder enige aanpassing, gepubliceerd.” Licuanan bleef ontgoocheld achter.

Het onderzoeksstation staat in Binubusan, een dorp nabij rifgebied, om contacten tussen wetenschappers en de lokale bevolking te stimuleren. Die aanpak werd in de jaren 70 ontwikkeld door onder andere de Filippijnse bioloog Angel Alcala, een van Licuanans leermeesters. Want vaak hebben lokale vissers veel kennis die van generatie op generatie is overgedragen.

Buurtgenoten die met een onderzoek willen meedoen en kunnen snorkelen, mogen zich melden. De ‘citizen scientist’ krijgt een financiële vergoeding en een vermelding in publicaties. De meeste dorpelingen zien het nut van de kennisuitwisseling. Ze zien dat het koraal degradeert en willen graag meehelpen aan onderzoek naar de oorzaak, mede omdat ze daarmee meewerken aan mogelijke oplossingen. Een deel van de inwoners doet mee aan het monitoren van de degradatie en herstel van het lokale koraal.

In de middag vult het klaslokaal zich met een tiental studenten en omwonenden, die zich hebben aangemeld om afgebakende delen van het koraalrif te fotograferen. Licuanan neemt plaats voor het projectiebord en vertelt aan de hand van tekeningen hoe het ecosysteem in elkaar steekt. Daarna haalt hij een ijzeren frame met een dobber te voorschijn en legt uit hoe de foto’s gemaakt dienen te worden.

Isabel Loncloe (19) zit naast haar moeder Tintin (49) en broertje Bash (11) en luistert aandachtig. Ze gaat binnenkort in Manila studeren, maar ze wil voor ze vertrekt graag haar steentje bijdragen. „We zien dat het koraal achteruitgaat en willen graag dat het ecosysteem gezond blijft.” Ze vertelt over een kwallenplaag die enkele jaren geleden opeens opstak. Een van de speervissers raakte verstrengeld in de tentakels en is overleden aan zijn verwondingen en door het gif. „De onderzoekers hebben toen samen met ons in kaart gebracht wanneer de kwallen komen, zodat we beter zijn voorbereid.”

Het koraal is een belangrijk ecosysteem voor alle leven in de oceaanWilfredo Licuanan hoogleraar mariene biologie

Veel koraalwetenschappers vrezen dat de riffen een ‘tipping point’ hebben bereikt, dat de mondiale opwarming grote delen van het rif onomkeerbaar zal beschadigen. „De situatie is heel ernstig,” beaamt Licuanan. „Het koraal is een belangrijk ecosysteem voor alle leven in de oceaan. Het is een voedselbron van veel vissoorten. Daarbij zijn de koraalriffen een belangrijke buffer tegen orkanen en tsunami’s.”

Ook in de Filippijnen degradeert het koraal. „De koraalriffen die ik nu zie, zijn niet meer de riffen die ik zag toen ik net begon. Er is al veel verdwenen. Waar vroeger rijke koraalsoorten floreerden, is nu een grijze beton-achtige bodem te zien.”

Toch is de situatie op dit moment in de Filippijnen hoopvoller dan in Australië, legt Licuanan uit. Zo is het koraalrif in Zuidoost-Azië veel diverser dan in Australië. En er zijn aanwijzingen dat het koraallandschap in de Filippijnen dankzij deze diversiteit stabieler is. De riffen in de Filippijnen en Indonesië gaan minder hard achteruit dan in Australië.

Elfduizend jaar oud

Om het herstel op plaatsen waar het rif verdwenen is op gang te te brengen, ziet Licuanan heil in zogenoemde ‘assisted evolution’. Als bepaalde koraalsoorten wel in warmer water kunnen overleven, dan zou je die misschien kunnen overplaatsen naar de gebieden waar het koraal nu sterft.

„Onderzoek naar fossiel koraal van elfduizend jaar oud in het noorden van de Filippijnen heeft uitgewezen dat in eerdere periodes, toen het water ook warmer werd, bepaalde delen van het koraalrif wel in warm water konden overleven”, zegt Licuanan. Wellicht geeft dat koraal aanwijzingen voor beschermings- en herstelpogingen.

In het tweede deel van de les krijgt iedereen een geplastificeerde kaart met 24 soorten koraalvlinders, opvallende, veelkleurige vissen van het koraalrif. In een quiz moeten de deelnemers oefenen om de juiste vissoort snel te herkennen, zodat je – terwijl je onder water bent – op de kaart de juiste vis aanvinkt.

De vissoort fungeert als indicator. Hoe meer soorten koraalvlinders er zijn, hoe beter het is gesteld met de biodiversiteit en dus met het ecosysteem van het koraal. Het is de bedoeling om per gefotografeerd gebied het aantal koraalvlinders in kaart te brengen. Er wordt intensief geoefend. „Roep maar!” Licuanan wijst naar een video van een vis. „Je moet snel zijn. Hij is zo weer weggezwommen!”

De jonge Bash steekt zijn vinger op. „De Adiergastos!” Hij heeft het goed gezien. Glunderend gaat hij rechtop zitten voor de volgende vis. Nog even oefenen en dan hij is als een volleerd ‘visspotter’ klaar om later in de week al snorkelend koraalvlinders te tellen.

Ook student Etienne Cancio (23) uit Manila doet mee met de instructieles. Hij kan niet wachten om weer het water in te gaan. Als klein jongetje had de zee al een magische aantrekkingskracht op hem. Nu als volwassene ziet hij het grotere belang. „We zijn een eilandengroep. Voor de Filippijnen is het zeeleven essentieel.” Hij maakt zich zorgen over de gevolgen van klimaatverandering. „Alle systemen om ons heen lijken in te storten. Politiek, economisch, ecologisch.” Sommige van zijn leeftijdsgenoten zien het niet meer zitten. „De enige hoop die ik nog zie, ligt in de wetenschap. Alleen de wetenschap kan ons door deze donkere tijden loodsen.”