N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Vastgoed De renteverhoging van afgelopen jaar brengt vastgoedfondsen, zoals NSI, in de problemen. De beurskoers is flink ingezakt. En dat voorspelt weinig goeds.
Het zit NSI-topman Bernd Stahli bepaald niet mee, zo blijkt uit het halfjaarverslag van de beursgenoteerde kantorenbelegger. Het leest als het dagboek van een bestuurder die met zijn bedrijf in acute problemen is geraakt.
NSI ontwikkelde de afgelopen jaren een nieuwe strategie, die zich richt op eigen ontwikkeling van vastgoed in plaats van alleen aankoop en verhuur. Zo kan het betere panden bouwen en hogere huren vragen, is het idee. Het bedrijf doorstond de coronacrisis, waarin de vraag naar kantoorruimte vrijwel nul was, en presenteerde de nieuwe koers op zijn beleggersdag in april 2022.
Maar, schrijft Stahli, „er is sindsdien veel veranderd”. De inflatiepiek en de oorlog in Oekraïne dreven de bouwkosten flink omhoog. Drie projecten in Amsterdam zijn vertraagd wegens problemen rond vergunningen. Ook zoeken bedrijven minder kantoorruimte, doordat thuiswerken populairder is geworden. Als klap op de vuurpijl steeg de rente van nagenoeg nul naar 3,5 procent. Door de verslechterde omstandigheden moest NSI zijn kantorenportefeuille met ruim 9 procent afwaarderen.
Stahli vraagt zich nu hardop af of NSI de nieuwe strategie moet voortzetten. Wijziging ervan, gedeeltelijke verkoop van het portfolio, een fusie, misschien een exit van de beurs – „alle opties liggen op tafel”, schrijft hij in het halfjaarverslag.
Nood is hoog
Analist David Tomic van beleggersvereniging VEB ziet zulke openhartige bestuursvoorzitters zelden. „Ze delen veel bij NSI. En dat ze alles opnieuw bekijken, geeft ook wel aan dat de nood hoog is.”
De situatie bij NSI staat niet op zichzelf. Ook andere vastgoedfondsen met notering aan de Amsterdamse beurs lijden onder de grimmige marktomstandigheden. Zo ziet Vastned Retail, dat vooral panden in het ‘hogere segment’ winkelstraten bezit, zich gedwongen een deel van de portefeuille te verkopen om de schulden te drukken. Unibail-Rodamco-Westfield, dat in grotere winkelcentra zit, moest twee zwaar verliesgevende winkelcentra in de VS teruggeven aan de bank die de aankoop financierde. De grote boosdoener hier: de rente.
Voor beleggers is beursgenoteerd vastgoed een gemakkelijke manier om te profiteren van waardestijgingen van onroerend goed, zonder zelf aan panden vast te zitten. In plaats van een verdieping in een kantoorgebouw koop je een aandeel in een beursgenoteerd vastgoedfonds. Wil je er weer vanaf, dan hoef je geen makelaar te bellen. Met een muisklik doe je afstand van je aandeel.
Waarom wil een vastgoedfonds eigenlijk een beursnotering? Beursanalist Steven Boumans, van ABN Amro-Oddo BHF: „Dat heeft te maken met het opstuwende effect dat de beurs kan hebben op de waarde van een vastgoedbedrijf – zolang het maar goed gaat.” De beurskoers is als het ware een vooruitblik, zegt Boumans. Hij geeft aan hoe beleggers denken dat de waarde van een vastgoedportefeuille zich gaat ontwikkelen. „In tijden waarin vastgoed meer waard wordt, kan het gebeuren dat de beurswaarde van zo’n fonds al stukken hoger is dan het bedrag waarvoor het vastgoed in de boeken staat.” Dit kan weer helpen bij het aantrekken van nieuw kapitaal.
Scherpe waardedaling
Dat bleek bij vastgoedfonds CTP, opgericht door projectontwikkelaar Remon Vos, dat tijdens de coronacrisis naar de beurs ging. CTP doet in distributiehallen en kende tijdens de lockdowns een stormachtige koersontwikkeling: binnen een half jaar na introductie stond het aandeel bijna 50 procent hoger dan de 14 euro waarvoor het voor het eerst werd verhandeld.
Het omgekeerde gebeurt ook. Hebben beleggers sombere vooruitzichten, dan kan de beurswaarde onder de boekwaarde van het vastgoed belanden.
De grootste klap voor de vastgoedfondsen was het afgelopen jaar de scherpe renteverhogingen. Beleggers kiezen dan voor minder riskante beleggingen, of een gewone spaarrekening. Toen de rente op nul stond, was vastgoed juist een plezierig alternatief voor obligaties en spaargeld die amper rendeerden. Vastgoed deed dat nog wel.
Waar beleggers in vastgoed naar kijken is de zogeheten yield, de jaarlijkse huurinkomsten gedeeld door de verkoopwaarde van een pand. Analist Boumans rekent het voor. „Voor een pand van een miljoen euro met een huuropbrengst van 40.000 euro zou de yield 4 procent zijn. Dat was een jaar of twee geleden nog prima, omdat je voor een staatsobligatie vrijwel niets kreeg.”
Dat is nu anders. Een staatsobligatie met een looptijd van tien jaar levert inmiddels zo’n 3 procent op. Omdat beleggen in vastgoed riskanter is dan in obligaties – een pand kan afbranden, de huurder failliet gaan – moet de yield omhoog om vastgoed interessant te houden voor beleggers. De gewenste manier om die yield op te krikken is de huur verhogen. Lukt dat niet, dan moet op het pand worden afgeschreven. De yield is immers een verhoudingscijfer: komt er geen huur bij, dan moet er boekwaarde af. Wie dan met duur aangekochte panden zit en huren die al hoog zijn, komt in de gevarenzone. Boumans: „Stel dat de yield van het vastgoed van 4 naar 6 procent moet en de huur niet verder kan stijgen. Dan daalt de waarde van een pand met 33 procent.” Het alternatief, leegstand, is natuurlijk helemaal onaantrekkelijk.
Lees meer over vastgoedfondsen: Het winkelcentrum van de toekomst moet méér bieden dan winkelen
Hoe het vervolgens mis kan gaan, merkten ze bij Unibail-Rodamco-Westfield. Van twee winkelcentra in Californië daalde de waarde tot onder de hypotheekschuld, waarmee ze in vastgoedtermen ‘onder water’ stonden. Nog dit jaar stoot Unibail de centra in San Francisco en Santa Clarita af, kondigde topman Jean-Marie Tritant aan bij zijn toelichting op de halfjaarcijfers.
Volgens analist Boumans kleeft nog een ander reëel risico aan de extreme waardedaling van vastgoed – zeker voor fondsen met hoge schulden. „Als de banken zien dat het onderpand voor hun hypotheekleningen minder waard wordt, gaan daar alarmbellen af. Afhankelijk van de kredietwaardigheid van zo’n fonds kan het zijn dat de bank ineens aan de lijn hangt en zegt: dit wordt ons te risicovol, stort maar geld bij.”
Fbi-status
De tweede klap komt van de Belastingdienst. Beursgenoteerde vastgoedfondsen zijn nu nog zogenoemde fiscale beleggingsinstellingen (fbi’s), waardoor ze effectief geen vennootschapsbelasting betalen. De regeling bestaat sinds eind jaren zestig en zorgt ervoor dat particuliere vastgoedbeleggers en aandeelhouders in beursgenoteerd vastgoed op dezelfde manier werden belast. Buitenlandse beleggers wisten deze fiscaal gunstige regeling echter ook massaal te vinden, waardoor de schatkist jaarlijks vele miljoenen aan inkomsten misliep.
Om daar iets aan te doen, kondigde het demissionaire kabinet dit voorjaar aan dat fbi’s vanaf 1 januari 2025 niet meer direct in Nederlands vastgoed mogen beleggen. De beursgenoteerde vastgoedfondsen zijn het kind van de rekening: ze kunnen niet langer gebruikmaken van het nulprocentstarief en zullen een belastingaanslag ontvangen voor hun panden in Nederland – een directe hap uit de winst en het dividend voor de aandeelhouders. Door de val van het kabinet staat de ingangsdatum niet helemaal vast, maar bij de vastgoedfondsen houdt iedereen er rekening mee dat er een tijdperk gaat komen waarin ze niet langer als fbi kunnen opereren.
Het verschilt per bedrijf hoe ernstig de pijn gevoeld wordt, en wat er precies het ergst inhakt: het vervallen van de fbi-status of de rentestijging. Vastgoedfonds Eurocommercial, dat uitsluitend in buitenlandse winkelcentra zit, heeft beperkt last van het verlies van de Nederlandse fbi-status. Unibail-Rodamco-Westfield, een groot fonds met veel vastgoed in Frankrijk en de VS, heeft er eveneens beperkt last van. NSI, dat uitsluitend in Nederlands kantoorvastgoed belegt, wordt er echter vol door geraakt. Topman Stahli verwacht dat door de ingreep tot 10 procent van de winst richting de Nederlandse schatkist gaat in plaats van naar de aandeelhouders.
Kortingen
Door alle tegenslag slaan beleggers aan het rekenen. Wat zijn vastgoedportefeuilles eigenlijk nog waard, en stellen de fondsen de situatie niet te rooskleurig voor? Hoe dat uitpakt, is af te lezen aan hun aandelenkoersen. Die geven alle vastgoedfondsen een beurswaarde die stukken lager is dan de waarde die zij zelf aan hun portefeuille toekennen.
Het gat tussen de beide waarderingen verschilt per vastgoedtype en bedrijf. De koers van CTP, kort na de beursgang nog het dubbele van de introductieprijs, is daar inmiddels onder gezakt. De beurswaarde ligt daardoor ook nog eens 11 procent lager dan wat CTP zijn distributiehallen zelf waard vindt. Bij Wereldhave ligt de waardering op de beurs iets meer dan een kwart lager dan de boekwaarde, en bij Unibail-Rodamco-Westfield is dat verschil liefst twee derde. Volgens de boekwaarde bij Vastned Retail zou de beurskoers dubbel zo hoog moeten zijn als de 19 euro die de belegger het aandeel nu waard vindt. Ook NSI schat de nettowaarde van zijn panden op 38 euro per aandeel terwijl de koers rond 19 euro bungelt.
„Wat dit eigenlijk zegt”, aldus VEB-analist Tomic, „is dat de markt verwacht dat de waarde van dit vastgoed verder gaat dalen. Beleggers vinden de waarde die de fondsen aan hun vastgoed toekennen in feite te hoog. Wij stellen daarom hardop de vraag: als het verschil tussen boekwaarde en beurskoers zo groot is, moet je dan niet gewoon stoppen en de boel verkopen?”