N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Aardbevingen Turkije De aardbevingen hebben het leven van Syrische vluchtelingen in Turkije opnieuw op zijn kop gezet. Een golf van vreemdelingenhaat bemoeilijkt hun lot. „De verwarring, de zorgen om familie doen me denken aan de oorlog.”
Op de parkeerplaats naast het Hatay Atatürk Stadion, een enorme betonnen bak met rood-witte overkapping, is een uitgestrekt kamp van de Turkse noodhulpdienst AFAD verrezen. Lange rijen witte tenten klapperen in de wind. Duizenden inwoners van de Zuid-Turkse stad Antakya, die door de aardbevingen grotendeels in puin ligt, hebben hier hun toevlucht gezocht. Aan de voorkant van het stadion bivakkeren de Turken, aan de achterkant de Syriërs. Tussen de tenten in het Syrische deel liggen hopen brandend afval, waar kinderen tussendoor rennen, sommigen op blote voeten.
Iyed al-Qassem, een magere jongeman met ingevallen wangen en een vlassig baardje, staat voor zijn tent met de buren te praten. Hij woonde in de wijk Narlica, waar nu een uitgestrekte dodenakker ligt met vele tientallen nieuwe graven, niet meer dan genummerde houten planken in de grond. „Ons huis is na de tweede aardbeving ingestort”, zegt Al-Qassem. „Ik was op dat moment aan het werk in een broodfabriek in Reyhanli. Mijn vrouw en dochter weten niet hoe ze het hebben overleefd. Acht van mijn familieleden zijn omgekomen. De lijken van sommige overleden Syriërs zijn naar Syrië gebracht voor een begrafenis. Wij hebben onze doden hier in Turkije begraven.”
Na twee dagen tussen de puinhopen kon Al-Qassem een lift regelen naar het kamp. Daar verblijven ze nu drie dagen. Maar deze middag kregen ze te horen dat de Syriërs worden overgeplaatst naar een ander kamp, buiten Antakya. „Ze hebben besloten om ons te evacueren nadat er opstootjes uitbraken tussen Turken en Syriërs in het kamp, zoals in de rij voor het eten”, zegt hij. „Beeldvorming speelt ook een rol. Omdat er zo veel woede heerst over de trage hulpverlening, houden de autoriteiten de hulp aan ons liever een beetje buiten het zicht.”
Valse geruchten
De aardbeving heeft geleid tot een golf van vreemdelingenhaat in Turkije. Op sociale media worden Syriërs beschuldigd van het stelen van hulp en het plunderen van beschadigde winkels en huizen in het rampgebied. Anti-Syrische slogans als ‘We willen geen Syriërs’, ‘Immigranten moeten worden uitgezet’ waren na de aardbeving trending op Twitter. „Desinformatie verspreidt zich altijd snel in tijdens van crisis”, zegt Can Semercioglu van de factcheckorganisatie Teyit. „Maar zo’n stortvloed hebben we nog nooit meegemaakt. Met name over Syriërs doen veel valse geruchten de ronde.”
De aardbevingen hebben het leven van de Syrische vluchtelingen in Turkije opnieuw op zijn kop gezet. Velen wonen in het zuiden van het land, dicht bij de Syrische grens. Daar hadden ze met veel pijn en moeite een nieuw bestaan opgebouwd. Hun leefomstandigheden waren al verslechterd als gevolg van de economische crisis en de hoge inflatie, die het ressentiment jegens Syriërs hebben aangewakkerd. Nu leeft ongeveer de helft van de 3,6 miljoen Syrische vluchtelingen in Turkije in een gebied met verwoeste gebouwen, ziekenhuizen, wegen, luchthavens en fabrieken.
Met name over Syriërs doen veel valse geruchten de ronde
Can Semercioglu factcheck-organisatie Teyit
De provincie Hatay is het hardst getroffen. De provinciehoofdstad Antakya, waar meer dan duizend gebouwen zijn ingestort, is veranderd in een spookstad. Arme Syriërs zonder familie elders in Turkije verblijven in moskeeën of tentenkampen in de regio. Sommigen overwegen zelfs om een paar maanden in te trekken bij familie in Syrië, waar de Turkse regering deze week toestemming voor heeft gegeven. Syriërs met een beetje geld of een auto zijn met hun gezin uitgeweken naar steden buiten het rampgebied, zoals Adana, Mersin of Antalya. Daar zijn de huurprijzen geëxplodeerd.
Lees ook: Woede op Turkse bouwsector groeit: ‘Het probleem is dat iedereen winst wil maken’
Tariq Abdulhaq vluchtte in 2013 van de Syrische provincie Idlib naar Antakya, slechts een half uurtje rijden van zijn geboortedorp. In Antakya had hij een bedrijfje dat tweedehands auto’s kocht, repareerde en doorverkocht. Maar daar is niets meer van over. „Na tien jaar beschouwde ik Antakya als mijn tweede thuis”, zegt hij aan de telefoon. „Het was erg moeilijk om na mijn vertrek uit Syrië opnieuw te beginnen. Dat zal deze keer nog moeilijker worden. Want toen ik Syrië ontvluchtte, was ik alleen. Nu heb ik een vrouw, drie kinderen en een bedrijf waarvoor ik verantwoordelijk ben.”
Tent opgezet
Abdulhaq is vorige week in zijn Jeep naar de Mediterrane kuststad Mersin gereden. Veel ondernemers die hij kent uit Antakya zoeken woonruimte in Mersin. „Maar het was daar te druk”, vertelt hij. „In één huis verbleven drie families. En ze vroegen 1.500 dollar huur per maand. Daarom besloot ik om naar Konya te gaan. Maar daar is de situatie niet veel beter. Ik huur nu een appartement voor 550 lira (25 euro) per dag. Misschien ga ik morgen terug naar Antakya. Mijn broer heeft een huis op het platteland, waar hij een tent heeft opgezet.”
Andere Syriërs hebben onderdak gevonden in Adana. In het historische centrum van de stad ligt een wijkje met Syrische restaurants, juweliers en kledingzaken. Daar heeft een Syrische ondernemer zijn bedrijfspand leeggeruimd en opengesteld voor ontheemden. In het trappenhuis wordt op een eenpits gasstel yoghurtsoep gekookt. „We hebben het gevoel dat we in een nachtmerrie leven waaruit we niet wakker kunnen worden”, zegt Heysem Hut, de eigenaar van het pand. Hij zit in een salon waar de Syrische oppositievlag aan de muur hangt. „Eerst de oorlog en nu deze ramp.”
In het pand verblijven zo’n vijfentwintig gezinnen in kleine kamers met matrassen langs de muren en een elektrische straalkachel in de hoek. „Ons grootste probleem is niet kleding of voedsel maar onderdak”, zegt Sheza Mekkiye, een forse vrouw met een kind op schoot. „Er zijn opvangplaatsen op scholen en universiteiten, maar daar zijn Syriërs niet welkom. Als we een flat willen huren, zeggen huurbazen dat ze geen Syriërs willen. Of ze eisen dat we een jaar huur betalen. Gelukkig vonden we deze plek op Facebook. Maar we kunnen hier niet eindeloos blijven.”
Huseyin Shikhani, een kale man met een slecht gebit, bivakkeert met zijn gezin in dezelfde kamer. Hij woonde in Antakya, waar hij werkte als stukadoor. „Ik had genoeg werk, we hadden niets te klagen”, zegt hij. „Nu heb ik geen huis en werk meer. We zijn van plan om morgen naar Syrië te vertrekken, want we kunnen nergens anders heen. Mijn moeder, broers en zussen wonen in een dorp in Idlib. Het is een tijdelijke oplossing. Van de Turkse regering mogen we drie tot zes maanden blijven. Daarna willen we terug naar Turkije, want ik zie hier meer toekomst voor ons dan in Syrië.”
Er zijn opvangplaatsen gecreëerd op scholen en universiteiten, maar daar zijn Syriërs niet welkom
Sheza Mekkiye Syrische vluchteling
In de Turkse stad Gaziantep, zwaar getroffen door de aardbeving, woonden bijna een half miljoen Syriërs, een kwart van de bevolking. Een van hen is Yahye, die niet met zijn achternaam in de krant wil. Hij vertelt aan de telefoon dat zijn huis zwaar is beschadigd. „Er zitten flinke scheuren in de muren. Mijn dochter durfde niet meer naar haar kamer te gaan. Daarom heb ik mijn gezin bij familie elders in de stad ondergebracht. De meeste buren zijn eveneens vertrokken, ik ben de enige die is gebleven om de achterblijvers helpen. Ik voel me verantwoordelijk. Met hulp van vrienden probeer ik tenten en voedsel te regelen voor de daklozen.”
Solidariteit
Ook Yahye is bezorgd over de anti-Syrische gevoelens die sommigen opstoken. „Sommige politieke partijen wakkeren de polarisatie aan en proberen problemen te creëren tussen Turken en Syriërs”, zegt hij. „Het is fascisme. Maar de meeste mensen laten zich daar niet door beïnvloeden. De solidariteit overheerst.”
Yahye wil het liefst in Gaziantep blijven wonen. Want hij voelt zich thuis in de stad, die hem herinnert aan Aleppo. „Het kasteel van Gaziantep deed me denken aan de citadel van Aleppo”, zegt hij. „Het is een groot verlies dat hij door de aardbeving is ingestort. Volgens de gouverneur zijn er drieduizend huizen in Gaziantep verwoest. Het zal jaren duren voordat alles is herbouwd. Ik heb geen enkel plan voor de toekomst. Dit is ons lot, daar kun je niet voor wegrennen. Het doet me denken aan de oorlog. De verwarring, de zorgen om het lot van familie. Nu zitten we weer in zo’n onveilige en instabiele situatie.”