Van het christelijke Urk tot het stadse Almere, overal in Flevoland daalt de vaccinatiegraad

Toen een jeugdarts van het consultatiebureau aan Fatma Oktay (38) vroeg of ze haar pasgeboren dochter wilde laten vaccineren, reageerde ze met: „Ik denk het wel.” Oktay staat met haar twee dochters, inmiddels vijf en bijna drie jaar oud, voor gezondheidscentrum De Spil in de Almeerse Stedenwijk. Daar hebben haar beide kinderen hun prikken gehaald. „Je hoort wel dat de vaccinaties ongezond zouden zijn, maar ik ga niet onderzoeken wat erin zit. Uiteindelijk heb ik de adviezen van de arts opgevolgd.”

Dat doet niet iedereen in Almere. Van de 2.800 kinderen die in 2021 zijn geboren, zijn er een kleine tweehonderd kinderen helemaal niet gevaccineerd. Dat is in absolute aantallen een grotere groep kinderen dan in Urk, dat sinds jaar en dag bekend staat om het lage percentage vaccinaties.

Niet alleen in de Biblebelt, maar ook in de grote steden en in Flevoland, de meest kinderrijke provincie van Nederland, wonen grote groepen ongevaccineerde kinderen soms dicht op elkaar. Grote steden hebben de afgelopen tijd te maken gehad met uitbraken van mazelen, zoals Eindhoven in het voorjaar. Den Haag meldde donderdagochtend een lokale uitbraak.

Het aantal kinderen zonder vaccinatie is in een jaar tijd toegenomen van tienduizend tot twaalfduizend. Dit blijkt uit de vaccinatiegegevens die het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) vorige week heeft gepubliceerd.

De aantallen kunnen in werkelijkheid lager zijn, doordat de cijfers ook een beperkt aantal anonieme vaccinaties bevatten. Anonieme vaccinaties, waar ouders sinds 2022 voor kunnen kiezen, kan het RIVM niet toeschrijven aan de vaccinatiegraad voor een bepaalde leeftijdsgroep. Deze kinderen worden geregistreerd als niet gevaccineerd.

Het RIVM rapporteerde vorige week al dat 83,1 procent van de tweejarigen alle prikken van het Rijksvaccinatieprogramma heeft gehaald. Dat is ver onder de norm van de Wereldgezondheidsorganisatie. Die stelt dat minimaal 90 procent van de kinderen gevaccineerd moet zijn voor infectieziekten als polio – en zelfs 95 procent voor de zeer besmettelijke mazelen.


Lees ook

Vaccinatiegraad daalt niet verder, maar heel zeker weet het RIVM dat niet

Kinderen worden gevaccineerd door een medewerker van GGD regio Utrecht.

Slechts in 75 van de 342 Nederlandse gemeenten hebben inderdaad negen op de tien kinderen de vaccins gekregen voor onder meer DKTP (difterie, kinkhoest, tetanus, polio) en BMR (bof, mazelen en rode hond). De gevolgen van deze te beperkte bescherming tegen infectie lijken steeds zichtbaarder te worden. Woensdag rapporteerde het RIVM dat in 2024 al vijf baby’s zijn overleden aan kinkhoest (en twee 70-plussers), tegen nul in 2023.

Bij de percentages niet-gevaccineerde kinderen vallen al snel Bijbel-bolwerken als Reimerswaal en Rhenen op, waar zo’n 30 procent niet gevaccineerd is. Maar wie naar de absolute aantallen ongevaccineerde kinderen kijkt, ziet dat de vier grote steden koplopers zijn. Amsterdam voorop met achthonderd niet-gevaccineerde kinderen.

Flevoland scoort hoog in beide ranglijsten. Urk heeft een hoog percentage kinderen die helemaal geen prik hebben gekregen (36,5 procent). Almere telt een groot aantal van deze kinderen – meer dan de grotere gemeenten Eindhoven, Tilburg en Groningen. Met de Biblebelt en het westen van Noord-Brabant behoort Flevoland dan ook tot de regio’s waar de vaccinaties sterk achterblijven. In Zeewolde daalde de vaccinatiegraad zelfs van 87,8 procent in 2023 naar 64,1 procent in 2024 – het hardst in heel Nederland. Een verklaring daarvoor heeft GGD Flevoland nog niet.

Corona en prikangst

De provincie Flevoland biedt een kleine staalkaart van Nederland met onder meer een grote stad (Almere, nummer acht in Nederland), een middelgrote groeistad (Lelystad), een christelijke vissersplaats (Urk) en een dorpachtige groeikern (Zeewolde). „Ondanks deze verschillen zien we hier overal de vaccinatiegraad dalen”, zegt verpleegkundige Ellen ter Meer van GGD Flevoland, coördinator van het Rijksvaccinatieprogramma. „Op Urk is de vaccinatiebereidheid al heel lang laag door de religieuze overtuiging van veel inwoners. Toch zie je die bereidheid ook daar verder afnemen. Er is echt wat aan de hand.” Wat precies weet Ter Meer niet: „Ik zie bij ouders wel een toegenomen wantrouwen in de overheid.”

Dat wantrouwen lijkt te zijn aangewakkerd door de coronapandemie, die gepaard ging met een omvangrijk vaccinatieprogramma. Vóór de pandemie kreeg jeugdarts Tamara Francis van Icare Jeugdgezond in Flevoland van ouders nog wel eens een vraag over het fabeltje dat vaccins autisme zou veroorzaken: „Dat hoor ik niet meer. Nu zegt een twijfelende ouder vaker: ‘Ik wil geen nieuw vaccin voor mijn kind’. Dan zeg ik meteen: ‘Deze vaccinaties bestaan al heel lang’. Dat idee van een ‘nieuw vaccin’ komt echt uit de coronatijd.”

Dat zeggen ook verschillende ouders in de Almeerse Stedenwijk tegen NRC. Zo heeft Kevin Otters (33) niet getwijfeld of hij zijn zoontje zou vaccineren. „Maar corona is dan weer wat anders, dat was iets heel nieuws.” Ook Roxanne van der Oord (28), die geen coronavaccinatie heeft gehaald, heeft niet getwijfeld of haar twee kinderen ingeënt zouden moeten worden.

Verpleegkundige Ter Meer constateert ook een toename van prikangst: „Bij kinderen én bij de ouders, die het prikken zielig vinden voor hun kinderen.” Tijdens een vaccinatieronde krijgen doorgaans zeshonderd tot zevenhonderd een prik in een grote hal. „Kinderen die bang zijn, geven we altijd wat extra aandacht, in een aparte ruimte”, zegt Ter Meer. „Dat ging altijd om pakweg tien kinderen, inmiddels zijn dat er drie keer zoveel.”

Soms is er sprake van een misverstand, zegt wethouder Froukje de Jonge (Volksgezondheid, CDA): „In Almere komt het voor dat ouders na de eerste prik denken dat het klaar is en vervolgens niet meer komen voor de herhaalprik. Dus willen we ouders na de eerste prik meteen een uitnodiging voor de volgende vaccinatie meegeven.”

De GGD en andere betrokken zorgorganisaties hebben niet goed zicht op wat voor ouders geen vaccinatie willen voor hun kind of daarover twijfelen. De Jonge zou daarom graag „klein kijken”, in buurten, wijken en postcodegebieden, om een gedetailleerd beeld te krijgen van de weigeraars en twijfels. „Zodat we hen op de juiste plekken en de juiste manier kunnen benaderen.” Het verzamelen van dit soort gegevens is volgens De Jonge nog maar net goed begonnen in haar gemeente.

‘Het spinnen van het web’

Intussen lopen in Flevoland tal van initiatieven om de vaccinatiegraad te verhogen. Consultatiebureaus bieden spreekuren waarop ouders zonder afspraak kunnen binnenlopen en consulten voor twijfelende ouders, die makkelijk een afspraak kunnen maken voor een inhaalprik.

„Als een vrouw 22 weken zwanger is, verwijst de verloskundige haar naar het consultatiebureau”, vertelt jeugdarts Francis. Daar wordt een gesprek gevoerd over een kinkhoestvaccinatie voor de aanstaande moeder. „En over de vaccinatie van haar kind.” Dat past allemaal in het „spinnen van het web” rond ouders en kinderen, zoals wethouder De Jonge het noemt. Dat kost geld, erkent zij: „We bezuinigen op de gezondheidspreventie, maar zeker niet op het vaccinatieprogramma. Dat is namelijk bewezen effectief.”

Als je nog meer verschil wil maken, zegt Simone Kukenheim, directeur publieke gezondheid bij GGD Flevoland, moet de GGD naar de twijfelende ouders toe gaan voor een gesprek. „Is het een bewuste keus of zitten ze met heel veel vragen? Vinden ze het logistiek heel ingewikkeld, of hebben ze op internet dingen gelezen? Dat is maatwerk.” Dan hebben gemeenten wel geld nodig van het Rijk om GGD-personeel vrij te kunnen maken, aldus Kukenheim.

Het voeren van een goed gesprek is cruciaal, vertelt verpleegkundige Ter Meer. „Daarom trainen we onze medewerkers in gesprekstechnieken.” In een gesprek probeert een medewerker niet om ouders te overtuigen, zegt Ter Meer: „Maar om goede informatie te geven, bijvoorbeeld door te verwijzen naar de site van het RIVM.”

Jeugdarts Francis geeft in zulke gesprekken wel uitleg over bijvoorbeeld wetenschappelijk onderzoek naar vaccins. Vooral stelt ze vragen aan de ouders, zoals: waar zijn jullie bang voor? „Want alle ouders willen het beste voor hun kind en verdienen een open gesprek over vaccinaties.”

Niet alle ouders staan open voor zulke gesprekken, is de ervaring van de verpleegkundige en de jeugdarts. „Dan zegt iemand: ‘Ik hoef jullie verhaal niet te horen’. Hoogopgeleide ouders willen vaker wel in gesprek”, vertelt Francis, „maar dan kan de uitkomst toch zijn dat ze afzien van een vaccinatie. Ik zeg dan: je kan het ook later nog doen.” Onlangs kwam een twijfelende vader al een paar minuten na het consult terug om zijn kind alsnog te laten vaccineren.

Het helpt als ouders zelf zien hoe ernstig bepaalde ziekten zijn. Zo gaat het nu zeer voorspoedig met het vaccin voor het rotavirus, dat sinds begin dit jaar wordt toegediend. Dat komt doordat ouders op de kinderopvang kunnen zien hoe ziek andere kinderen zijn geworden door dit virus.

Voor Fatma Oktay bevestigde zien-is-geloven de juistheid van haar besluit om haar kinderen te laten vaccineren. Een driejarig kind in haar omgeving kreeg meningokokkenziekte en raakte haar handjes kwijt: „Toen was ik stiekem wel blij met mijn vaccinatiekeuze.”