N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Mijn hardcore fans gaan zich nu een hoedje schrikken, en hun zou ik dan ook willen adviseren om even te gaan zitten voordat jullie verder lezen, maar ik ga het tóch gewoon zeggen: jullie moeten terug naar kantoor.
Ik zeg dit niet tegen de mensen die al geregeld op kantoor werken. Nee, deze column is voor alle mensen die sinds corona fulltime thuiszitten omdat ze daar zo lekker productief zijn. Tegen die mensen zeg ik: schop onder jullie kont en hup weer eens naar kantoor. Ja, ik schrik er zelf ook van!
Want ik was zelf ook zo’n verstokte thuiswerker. Nog nooit zo productief geweest, nog nooit zo lekker in m’n vel, nog nooit zoveel rust om me te kunnen concentreren op m’n werk, nooit meer tussen de prikkels op de redactie en nooit meer in de treinspits – heerlijk.
Maar daarvan ben ik vorige maand teruggekomen. Waarom? Omdat het Center for People and Buildings zegt dat ik weer eens naar kantoor moet gaan. En als het Center for People and Buildings het zegt, dan is het zo.
Want bij dat Center, daar werken mijn helden. Het is een degelijk wetenschappelijk kennis- en onderzoekscentrum, gelieerd aan de TU Delft, dat al ver voor corona mijn orakel was als het ging om de vraag: welke kantoren zijn het best en welke factoren dragen bij aan werkgeluk? Daar doen ze onderzoek naar.
Ze weten dus hoe het zit met de schadelijke effecten van te veel prikkels op je werk, over de desastreuze gevolgen van veel te volle kantoortuinen – stress, burn-out – en ze kwamen altijd met een goed onderbouwd verhaal. Geen meningen, maar feiten.
Dus toen de directeur van dát instituut, Jacqueline Schlangen, laatst op een congres vertelde dat op de lange termijn de gevolgen van thuiswerken nadelig uitpakken voor zowel werkgevers áls werknemers, moest ik schoorvoetend mijn mening over thuiswerken bijstellen.
Tuurlijk, op de korte termijn heeft fulltime thuiswerken veel voordelen, dat vertelde Schlangen ook: autonomie, minder reistijd, meer concentratie, meer aandacht voor de ‘work-life balance’ (ik noem dat altijd de ‘wykh’ – wasjes, yoga, kinderen en huisdieren). Maar als we zo doorgaan worden we dommer, zuurder, slechter in ons werk, en asociale, chagrijnige collega’s – ik zeg het nu even in mijn eigen woorden.
Schlangen zegt dat uiteraard genuanceerder. Zij zegt dat je thuis in je eentje „minder leert, innoveert en ontwikkelt”. Dat je thuis misschien productiever bent, maar dat je ook vereenzaamt, alles op dezelfde manier blijft doen, de weg steeds minder goed kan vinden in je bedrijf én amper meer iets leert omdat je minder met collega’s praat als je thuis in je badjas zit te werken.
Want het mag dan lijken of je geen spat uitvoert op een drukke kantoordag en alleen maar wat hebt zitten kletsen, lunchen, vergaderen, bellen en rondhangen, in werkelijkheid leer je op zo’n dag ‘onbewust’ meer dan je denkt, zegt Schlangen.
Je leert wie de nieuwe chef AI is, een collega leert je een handig trucje om een klus efficiënter uit te voeren. De jongen die nooit iets zegt in de vergadering blijkt bij de koffieautomaat slim en scherp. Je werkt zoveel prettiger samen als je naast elkaar op de vrijmibo hebt staan kotsen – ik noem maar wat willekeurige voorbeelden.
Als je fulltime thuis blijft werken, werk je misschien lekker door, maar blijf je in je eigen kringetje ronddraaien, word je onverschilliger, en gaat de kwaliteit van je werk langzaam achteruit. „Als we niet ingrijpen werken we onszelf collectief de put in”, zei Schlangen op het congres. Als je fulltime thuis blijft, ben je uiteindelijk zelf de verliezer.
En dus ging ik vorige week van schrik meteen maar weer eens naar kantoor. Voor een ‘training diversiteit en inclusie’, voor een lunch met een dierbare collega, voor een vergadering over m’n nieuwe podcast, voor een lezing van de hoofdredactie over het nieuwe journalistieke seizoen, voor een borrel met de hele redactie. Ik zat te dutten in de trein terug, maar had wel weer een miljoen ideeën voor columns, voelde dat ik ergens bij hoorde en had weer een paar nieuwe gezichten leren kennen. Ik ga volgende week weer!
Ik dacht: misschien moeten we kantoor meer gaan zien als school: als puber blijf je liever in je bed liggen, maar dertig jaar later blijk je er meer geleerd te hebben dan je ooit gedacht had. Maar ik dacht ook, en daar ben ik heel eerlijk in: wat heerlijk dat ik de rest van de week thuis mag werken.
Heb ik nog niet tegen het Center for People and Buildings gezegd.