N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Boeken
Gabrielle Zevin De personages in Morgen en Morgen en Morgen zijn geneigd het leven in game-termen te beschouwen. Het is een ode aan vriendschap, en de spelende mens.
Het leven is geen game. Toegegeven, er worden, openlijk en in het geniep, steeds meer spelelementen ingebouwd, gamificatie die mensen moet ‘helpen’ te presteren en zich ‘beter’ te gedragen. En ja, er bestaan cheat codes in de vorm van privileges en ordinair bedrog. Maar dat neemt het essentiële verschil niet weg: in een game kun je opnieuw beginnen en je fouten herstellen. Je krijgt niet alleen binnen een spel meerdere levens, het feit dat je na ‘game over’ een nieuw spel kunt starten, maakt dat aantal in principe onbegrensd. Hier op aarde moet je met de meeste fouten leven, en de fouten die je met moeite weet te herstellen laten sporen na. Van het leven zelf krijg je er een. Wat je ervan maakt is wat je ervan maakt.
Dat is de onvermijdelijke les die geleerd wordt door de jonge gamers die de hoofdrollen vertolken in Gabrielle Zevins ontroerende Morgen en morgen en morgen. Zevin maakte naam met young adult, maar mikt hier – ondanks de jeugdigheid van haar hoofdpersonages – uitdrukkelijk en met verve op een volwassen publiek. Een publiek dat, net als Zevin, met weemoed terugkijkt op een tijd toen games nog ontwikkeld werden door bezeten enkelingen, en niet door gigantische bedrijven met budgetten die vergelijkbaar zijn met die van Hollywoodfilms. Enkelingen zoals Samson Masur, a.k.a. Sam Mazer, en zijn beste en enige vriendin Sadie Green.
Sam en Sadie leren elkaar jong kennen in een ziekenhuis in Los Angeles, waar Sadies zus ligt, en waar Sam – zoon van een afwezige Joodse vader en een Koreaans-Amerikaanse moeder – aan het herstellen is van het auto-ongeluk dat zijn moeder het leven heeft gekost. Als vrijwilligerswerk voor haar bat mitswa brengt Sadie zeshonderd uur gamend door met de getraumatiseerde en zwijgzame Sam. ‘Soms speelden ze tegen elkaar’, schrijft Zevin, ‘maar ze beleefden het meest plezier aan het samen besturen van één avatar, waarbij ze het toetsenbord of de controller aan elkaar doorgaven en discussieerden over de beste manier om de reis van hun virtuele personage door de onvermijdelijk gevaarlijke gamewereld zo goed mogelijk te laten verlopen. Al gamend vertelden ze elkaar het verhaal van hun nog relatief korte leven.’ Dat Sadie ook om andere dan vriendschappelijke redenen Sam bezoekt is een geheim dat natuurlijk uitkomt, en dat tot een breuk leidt die pas later, wanneer beiden studeren in Massachussetts, gelijmd wordt. De onverminderde liefde voor games is die lijm.
Hits en flops
Als studenten beginnen ze aan hun leven als game-ontwikkelaars, met hulp van Marx Watanabe, de charmante, zonnige huisgenoot van Sam, die zich als producer opwerpt en zijn appartement ter beschikking stelt als werkruimte. Hij ziet iets in het geniale duo: Sam heeft van jongs af al een gave voor tekenen en Sadie is een briljante programmeur. Samen zijn ze meer dan de som van die delen. En Marx ziet iets in hun spel Ichigo, dat een internationale klapper zal blijken, zij het in een om commerciële redenen gewijzigde vorm. Met zijn drieën zetten ze een bedrijf op, Unfair Games, verhuizen terug naar Los Angeles, en creëren zowel flops als hits, die bij vlagen zo politiek van karakter zijn dat dat in een diep gepolitiseerd land wel tot problemen móét leiden – ik zal de aard en uitkomst daarvan hier niet verklappen. Elke game van Mazer en Green is geworteld in persoonlijke ervaringen, variërend van nostalgische herinneringen tot trauma’s en identiteitsvraagstukken.
Zevin slaagt er wonderwel in de gamewereld toegankelijk én boeiend te maken, al moet ze daarvoor soms het saaie geploeter dat bij ontwikkelen hoort offeren. De politieke lading van het boek is onmiskenbaar – het gaat over identiteit, gender, over polarisatie en geweld – zonder eenduidig te zijn, of dominant. Want uiteindelijk gaat het in Morgen en morgen en morgen vooral om de personages en hun onderlinge verhoudingen. Niet de – vrij rudimentaire – stijl draagt het boek, Sam, Sadie en Marx doen dat, met al hun (fikse) gebreken. In tegenstelling tot goeiige allemansvriend Marx zijn Sam en Sadie niet per se aangenaam of redelijk. Ze communiceren slecht, er is jaloezie, ongezonde competitie, er zijn onuitgesproken verwijten, er is richtingenstrijd, er is de neiging tot zelfdestructief gedrag en neerslachtigheid. Ze zijn, kortom, mensen. En games zijn hun methode elkaar te kunnen bereiken. Met wisselend succes.
Verborgen aantrekkingskracht
Sam en Sadie zijn, meer dan goed voor ze is, geneigd het leven in game-termen te beschouwen. Zoals Sam doet na het voor zijn moeder Anna fatale ongeluk. ‘In een game is de volgorde het belangrijkst. Een game heeft een algoritme, maar om te kunnen winnen moet je al spelend zelf ook een algoritme creëren. Elke overwinning heeft een volgorde. Elke game heeft een ideale manier van spelen. In de stille maand na Anna’s dood zou Sam de scène telkens weer obsessief afspelen.’ Zo stelt hij vast dat er ‘een oneindig aantal manieren is waarop zijn moeder die avond niet doodgaat en maar één manier waarop dat wel gebeurt.’ Wat een vreselijke gedachte is, als jezelf als speler ziet.
Of neem Sadie. ‘Op de avond dat Sam vermist was, bedacht ze dat niets in het leven zo solide was als het leek. Een kinderspelletje kon ineens dodelijk blijken. Een vriend kon zomaar verdwijnen. En hoe je jezelf daar ook voor probeerde af te schermen, de mogelijkheid van die andere uitkomst bleef altijd aanwezig. Je leidt altijd hoogstens een half leven, dacht ze. Het leven dat je leefde, dat bestond uit de keuzes die je had gemaakt, en het andere leven, dat van de dingen waarvoor je niet had gekozen. En soms leek dat andere leven net zo tastbaar aanwezig als het leven dat je echt leidde.’
Waarmee Zevin hint op een verborgen aantrekkingskracht van games, die veel dieper gaat dan louter entertainment. Elk mens wenst weleens dingen anders te hebben gedaan, beter en slimmer, en games bieden ons die mogelijkheid. Ze laten de speler falen, maar met kans op verbetering, op zelfoverwinning. Een game kan zelfs netjes worden uitgespeeld, waar het leven simpelweg stopt, vrijwel altijd te vroeg, en onverdraaglijk onvoltooid.
Net zo min als het leven is een boek een game. De lezer volgt een onverbidde-lijk pad – vol onherstelbare hobbels en hartzeer – tot de laatste pagina opdoemt. In die zin is literatuur een veel betere, zij het gecondenseerde, aangescherpte afspiegeling van wat leven is. En juist als afspiegeling van mensenlevens is Morgen en morgen en morgen geslaagd. Het is een ode aan vriendschappen die een leven lang meegaan, met alle complexiteiten van dien, een ode aan de liefde, een ode aan gamecultuur en een ode aan de spelende mens.
Zevin wakkert de zin om te gamen aan. Maar meer nog kreeg ik de behoefte de vriendschappen in mijn leven beter op waarde te schatten, en er wat meer mijn best voor te gaan doen. Dus als u mij wilt excuseren… Ik moet mijn beste vriend nog bellen, om te overleggen over de jaarlijkse olympische spelen die we al vijftien jaar organiseren voor een inmiddels twijfelachtig clubje veertigers.