In de spectaculairste editie van Milaan-Sanremo in decennia deed Mathieu van der Poel zaterdag iets wat niet veel wielrenners gegund is: winnen van Tadej Pogacar. Op de finish in San Remo verwees hij de beste renner van de wereld in een sprint naar de derde plek, na een onverwacht lange en meeslepende finale. De Italiaan Filippo Ganna werd tweede.
Van der Poel (30) won Milaan-Sanremo al eens eerder, in 2023. Ook toen klopte hij Pogacar. Die staat na vijf deelnames nog altijd op nul zeges in ‘La Primavera’, traditioneel de eerste grote klassieker van het wielerseizoen. Het was de eerste eendagskoers in een jaar waar hij aan de start verscheen en niet won.
Ook dit jaar had Pogacar (26) weer nadrukkelijk zijn zinnen gezet op Milaan-Sanremo. Die wedstrijd begint onderhand een obsessie te worden voor hem. Hij maakt er geen geheim van dat hij álle belangrijke wielerwedstrijden – grote rondes én eendagskoersen – ten minste eenmaal in zijn carrière wil winnen.
Vroege aanval onmogelijk
‘La Primavera’ is voor Pogacar „het moeilijkste wielermonument om te winnen”, zo zei diens teammanager José ‘Matxin’ Fernandez vorig jaar tegen NRC. De koers is extreem lang – dit jaar 289 kilometer – en voor 90 procent vlak. Dat betekent dat een vroege aanval, de specialiteit van Pogacar, praktisch onmogelijk is: Milaan-Sanremo wordt traditioneel beslist op de laatste klim, de Poggio, of in de straten van San Remo. Renners zoals Van der Poel afschudden, die een sterkere sprint in de benen hebben, is praktisch onmogelijk.
Van der Poel was zó sterk vandaag. Maar volgend jaar ben ik terug voor méér
Toch is dat wat Pogacar dit jaar probeerde. De eerste uren van de koers reden de renners door wind en regen, maar eenmaal aan de Ligurische kust brak de zon door. Op de Cipressa, de voorlaatste beklimming op 25 kilometer van de finish, trok Pogacar ten aanval. Alleen van Van der Poel en de Italiaanse tijdrijder Filippo Ganna konden volgen. De kopgroep hield stand tot in San Remo – uniek en ongekend voor deze koers, die doorgaans beslist wordt in het laatste kwartier en decennia geleden voor het laatst een beslissende demarrage kende op de Cipressa.
Vanaf de voet van de laatste klim, de Poggio, lanceerde Pogacar de ene aanval na de andere. Het lukte hem niet om Van der Poel te lossen. Ganna moest er wel af, maar die vond – dankzij een razendsnelle afdaling – in de laatste kilometer toch weer in aansluiting bij de twee koplopers.
Juiste tactiek
Op de Via Roma in San Remo moest een sprint de beslissing brengen. Van der Poel ging op tweehonderd meter van de finish aan. Ganna moest een gaatje laten vallen, Pogacar volgde in diens wiel. Ze kwamen er niet meer bij – op de finish kon Van der Poel zijn handen juichend de lucht in steken. „Ik wist dat dit de juiste tactiek was”, zo zei hij na afloop voor de camera van Eurosport.
Voor Van der Poel was dit de zevende zege in een van de ‘monumenten’, de vijf belangrijkste klassiekers van de wielerkalender. Pogacar – ook zeven monumenten op zijn naam tot nu toe – moest terug naar zijn huis in Monaco zonder zege. Zijn ploegleider Mauro Gianetti zei na afloop dat zijn kopman „op waarde” geklopt was door Van der Poel.
Pogacars obsessie met Milaan-Sanremo zal op z’n minst nog een jaar langer moeten duren. „Van der Poel was zó sterk vandaag”, zei hij na afloop. „Ik moet genoegen nemen met plek drie. Maar volgend jaar ben ik terug voor méér.”
Enkele maanden geleden was Siete Hamminga in Kyiv om over de levering van radarsystemen te spreken die vijandelijke Russische drones tijdig moeten opmerken. Even later zag hij op internet video’s van het Oekraiense slagveld, vertelt de topman van drone-detectiebedrijf Robin Radar in zijn werkkamer in Den Haag-Ypenburg. Wat hij op de filmpjes zag, doordrong hem van de toegevoegde waarde van zijn product: radarschermen die tientallen kilometers ver kunnen ‘kijken’.
De glasvezelkabels die aan razendsnel afwikkelende spoelen onder de Russische drones hangen waarmee Oekrainse doelen worden bestookt, moeten de kamikaze-machines immuun maken voor stoorzenders van de Oekraïners. Op hun beurt halen de Oekraïners de bekabelde drones neer met eigen drones. Dat kan echter alleen als de Russische kamikazes tijdig zijn opgemerkt met detectiesystemen zoals die van Hamminga’s bedrijf.
Fabriekshal van Robin Radar in Den Haag. Foto Roger Cremers
Robin Radar doet volop mee aan de innovatierace tussen Oekraïne en Rusland. Zo ontwikkelde het bedrijf onlangs snel verplaatsbare radarsystemen die daardoor minder kwetsbaar zijn voor Russische aanvallen op zulke installaties. Met circa 70 miljoen euro omzet (twee jaar geleden nog 12 miljoen) is het bedrijf een van de snelle groeiers binnen de Nederlandse defensie-industrie. Zijn producten vinden hun weg naar Oekraïne, maar ook naar de Verenigde Staten voor bijvoorbeeld grensbewaking.
Fabriekshallen
„De oorlog wordt gevoerd aan het front, maar gewonnen in fabriekshallen”, is in defensiekringen inmiddels een gevleugelde uitspraak. Demissionair minister Ruben Brekelmans (Defensie, VVD) verwijst geregeld naar de zware inspanning van de Amerikaanse oorlogsindustrie tussen 1940 en 1945 die het Westen een beslissend voordeel gaf ten opzichte van nazi-Duitsland. NAVO-secretaris-generaal Mark Rutte organiseerde daarom in de marge van de top afgelopen week een bijeenkomst met defensiebedrijven.
In dezelfde sector van de defensie-industrie zijn er echter ook de nodige aarzelingen over de uitvoering van het nieuwe evangelie. Het staat niet alleen in contrast met de forse bezuinigingen op de krijgsmacht van de laatste dertig jaar. Veel van de infrastructuur die noodzakelijk is voor snelle opschaling van de defensie-industrie zoals de scheepsbouw, nodig voor transporten, of chipproductie verdween naar Oost-Azië (China, Zuid-Korea, Japan, Taiwan). De wereldwijde jacht op koper – vanwege haar snelle geleiding cruciaal voor electronica in wapensystemen – laat Brussel over aan China. Ook dat bedreigt de productie van wapensystemen in het Westen, maar ook die van munitie (kogelhulzen).
En dan zijn er de uitdagingen bij de vormgeving van de nieuwe relatie tussen het ministerie van Defensie en bedrijven. Er is een andere manier van samenwerken nodig stelt de Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIDV), de brancheorganisatie voor defensiebedrijven. Directeur Hans Huigen: „Ze willen allebei wel, maar voor echt doorpakken en versnellen is meer nodig dan alleen de goede wil. Bedrijven hebben meer zekerheid nodig.” Dat betekent volgens hem werken „met langjarige contracten” en ook het sneller op papier zetten van afspraken tussen bedrijven en Defensie.
Je hebt een bovendepartementale aanpak nodig zoals in de coronatijd
Huigen stelt dat betere afspraken over (voor)financiering een oplossing kunnen zijn om de benodigde investeringen in opschaling te kunnen doen. „Zoals in de bouw ook gebeurt: bij elke afgeronde fase wordt een deel betaald. Zolang dat soort processen niet verandert, houden [het ministerie van] Defensie en het bedrijfsleven elkaar in een greep.”
Leidende positie
Hans Büthker is al net zo ongeduldig. Hij is topman van Neways uit het Noord-Brabantse Son (omzet 2023: 642 miljoen euro; 3.000 werknemers), een bedrijf dat elektronische modules maakt voor onder meer chipmachines van ASML en bekabeling voor bijvoorbeeld drones. Büthker zegt „geïntegreerd leiderschap” te missen bij de overheid, oftewel sturing vanuit de verschillende ministeries gezamenlijk.
„We hebben niemand die zegt: we gaan een leidende positie verwerven bij de ontwikkeling van bijvoorbeeld drones. En dat doen we door de handen ineen te slaan en gewoon te starten met het maken van duizend drones per week of per dag.” Hij pauzeert even. „Ondertussen lopen landen als Duitsland en Frankrijk, waar dat wel gebeurt bij hun defensiebedrijven, al mijlen voor op ons. Je hebt een bovendepartementale aanpak nodig zoals in de Covid-tijd.”
Het kan ook anders, roept Büthker in herinnering. Na de gewelddadige inval van Rusland in Oekraïne in 2022 stelde de Nederlandse overheid een fonds van 100 miljoen euro beschikbaar dat de levering en productie van defensiematerieel in Nederland voorfinancierde. „Toen ging alles een stuk sneller.” En veel eerder, zo’n twintig jaar geleden, stelde Nederland een programma op voor deelname aan de F-35, het huidige Amerikaanse gevechtsvliegtuig waarvoor het Nederlandse bedrijfsleven veel onderdelen ontwikkelde. „Waarom kunnen zulke dingen nu niet?”, vraagt hij zich af.
Betere toegang tot financiering
In zijn werkkamer in Ypenburg gaat Siete Hamminga er nog eens goed voor zitten. Ja, hij kent alle verhalen over trage opschaling. Hij wil echter niet klagen over de overheid, maar een genuanceerd verhaal houden, zo maakt hij duidelijk. Hem hoor je (nog) niet over een tekort aan grondstoffen, chips of personeel. „Vorig jaar solliciteerden meer dan vierduizend mensen bij Robin Radar.”
Geld is evenmin het grootste probleem, met twee krachtige financiers achter zich: Robin Radar haalde tien jaar geleden pensioenfonds ABP aan boord en recent de Nederlandse investeringsmaatschappij Parcom Capital (eigenaar van Hema). Luisterende oren bij de overheid zijn er in overvloed. „Ik spreek met de Commandant der Strijdkrachten, en mocht een keer bij de koning aan tafel zitten”, zegt Hamminga, vaak gekleed in onberispelijk pak met oranje stropdas en dito pochet („Voor mijn Holland gevoel”).
Maar, zegt hij er achteraan: „Het is nu belangrijk om alle, op zichzelf juiste woorden, in gerichte daden om te zetten. Onze productie-opschaling kan beter, bruter. Er moeten met name meer langetermijnopdrachten komen.” Dat kan volgens hem door marktconforme financieringsregels van de kant van de overheid. Ook gewenst: „Sámen met het ministerie van Defensie werken aan toekomstbestendige producten, en niet vóór Defensie werken.”
Ter illustratie van de onzekerheden waarmee bedrijven als het zijne te maken kunnen krijgen, vertelt Hamminga wat er in de ochtend van 3 juni gebeurde. De topman verslikte zich die dag bijna in zijn ochtendkoffie. Op zijn telefoon zag hij dat PVV-leider Geert Wilders zijn steun aan het kabinet-Schoof had ingetrokken. „Daar gaan mijn afspraken met Defensie”, flitste het door zijn hoofd. Beide partijen stonden namelijk op het punt een overeenkomst te tekenen die een eind moest maken aan een uiterst onzekere periode.
Robin Radar in Den Haag. Foto Roger Cremers
Eerder had Robin Radar de vlucht naar voren gekozen. De onderneming had alvast de bouw van zo’n veertig radarsystemen in gang gezet en voorgefinancierd, alleen op basis van een offerte-aanvraag, maar zonder een opdrachtbevestiging binnen te hebben. Hamminga had er wel een beetje wakker van gelegen, maar hij moest wel, vond hij. Defensie financiert vooraf hooguit vijf ton omdat de overheid van de wetgever niet te veel risico mag lopen; het is een beperkt bedrag vergeleken met de tientallen miljoenen euro’s die met de investering gemoeid waren, aldus Hamminga. „Dat gaat heel anders dan op de commerciële markt waar je al twee derde van je geld binnen hebt voordat je het product hebt geleverd.”
Het gaat heel anders dan op de commerciële markt, waar je al tweederde van je geld binnen hebt voordat je het product hebt geleverd
Defensie kan alleen grotere bedragen vooruitbetalen, als daar een bankgarantie tegenover staat. „Maar”, legt Hamminga uit, „dat betekent dat inkomende geldstromen door diezelfde bank worden bevroren. Die kunnen dus niet worden gebruikt voor het inkopen van de benodigde materialen en onderdelen.”
De gok van Robin Radar pakte goed uit. Kort na de val van het kabinet-Schoof werden toch de nodige handtekeningen gezet voor de miljoenenorder. Niettemin tekende de episode volgens de ondernemer een van de vele onzekerheden die verklaren waarom de productie van defensiematerieel niet „bruut genoeg” stijgt. De snelle veranderingen op zowel het nationale als wereldtoneel, en de stroomlijning van veel grotere productieprocessen komen daar nog eens bij.
Samenwerken met VDL
Het Brabantse Neways werkt al jaren voor defensiebedrijven maar deed dat op relatief kleine schaal. Met de toegenomen aandacht voor het onderwerp zag het bedrijf een kans om haar aandeel in deze industrie te vergroten. Neways verwacht dit jaar al voor 30 tot 50 miljoen euro aan opdrachten binnen te halen en hoopt de komende jaren „honderden miljoenen euro’s” aan inkomsten te genereren met de defensietak.
Een van de partijen waar Neways mee praat is industrieconcern VDL. De lege hallen van het voormalige NedCar in het Limburgse Born gaan als productielocatie voor defensie fungeren. Ook Neways profiteert ervan. Büthker. „Als je gaat opschalen moet je clusters hebben waar productie samenkomt, het liefst met flink wat oppervlakte om verder uit te breiden.”
Maar schaalvergroting vergt wel een andere manier van denken, benadrukt de Neways-topman. „De overheid moet bereid zijn risico te nemen en geld uit te geven zonder bonnetje voor elk detail. Tempo maken. Dat vindt het Ministerie van Financiën dan weer moeilijk.”
Geërgerd
Niet alleen bij bedrijven is er ongeduld over de traagheid bij Defensie. De Tweede Kamer toonde zich dit voorjaar geërgerd over het feit dat het ministerie een kritisch rapport met veel aanbevelingen om de verhouding tussen Defensie en bedrijfsleven te verbeteren, bijna een jaar in een la had laten liggen. Het laatste Kameroverleg met beide bewindslieden op Defensie – 11 juni – verliep in een geprikkelde sfeer. ,, Ik heb frustratie”, zette CDA-Kamerlid Derk Boskwijk de toon. „Waarom gaat de opschaling van de Nederlandse en Europese defensieindustrie zo ontzettend traag?” En: „Waar blijft de munitiefabriek die volgens de industrie binnen twee jaar gerealiseerd kan worden”, vroeg PVV-Kamerlid Joeri Pool.
Fabriekshal van Robin Radar in Den Haag. Foto Roger Cremers
Ook was er in het Kameroverleg veel te doen om misschien wel het lelijkste bedrag uit de defensiebegroting: de ongeveer 3,3 miljard euro die vorig jaar op de plank was blijven liggen. Terwijl de NAVO, bewindslieden en topgeneraals dagelijks alarm slaan over de Russische dreiging, blijkt de overheid er niet in te slagen het beschikbare geld om te zetten in opdrachten voor de defensieindustrie. Minister Eelco Heinen (Financiën, VVD) was niet blij. Hoe kon hij collega-ministers van Zorg en Onderwijs ervan overtuigen te bezuinigen als er bij defensie miljarden onaangeroerd bleven?
Brekelmans en Tuinman verdedigden zich in de Kamer door te verwijzen naar de bijna-verdubbeling van de omzet van de Nederlandse defensie-industrie: van circa 5 miljard euro in 2022 naar 9 miljard in 2024. Verder beloofden ze verbetering bij de interne huishouding (beheer, planning). Het gaat hier echter om taaie problemen waar het ministerie van Defensie al jaren haar tanden op stuk bijt.
De Algemene Rekenkamer schreef vorig jaar in haar onderzoek naar de huishouding van het ministerie in 2023: „We constateren dat er in de periode 2018–2023 vaak meer is begroot dan gerealiseerd aan uitgaven en verplichtingen. […] 63 procent van de investeringsprojecten is vertraagd”. Ook in het laatste onderzoek, dat in mei werd gepubliceerd, zag de Rekenkamer veel tekortkomingen bij het ministerie.
Over de wensen van het bedrijfsleven omtrent meer voorfinanciering door de overheid, waren beide demissionaire bewindslieden tijdens het Kameroverleg van 11 juni weinig concreet. Wel verwachtte Brekelmans meer ruimte om langetermijncontracten te kunnen afsluiten als de beloofde miljarden daadwerkelijk in de boeken van Defensie zijn verwerkt.
Lees ook
Vijf procent lijkt nu al heilig: wat zijn de gevolgen?
In zijn werkkamer in Den Haag-Ypenburg schikt topman Siete Hamminga zijn oranje stropdas nog eens. De vraag aan hem luidt of het ministerie van Defensie genoeg in huis heeft om de omslag van bezuinigings- naar aanvalsmachine goed te kunnen maken. Het blijft lang stil. „Dat zal nog moeten blijken.”
De Portugese aanvaller Diogo Jota van de Engelse voetbalclub Liverpool is in de nacht van woensdag op donderdag omgekomen bij een auto-ongeluk in Zamora, een provincie in het noordwesten van Spanje. Dat melden Spaanse media. Diogo Jota trouwde tien dagen geleden met zijn vrouw, met wie hij drie kinderen heeft.
De 28-jarige voetballer zat in de auto met zijn jongere broer André, die eveneens profvoetballer was, op het tweede niveau van Portugal. Beiden kwamen om het leven toen de Lamborghini door een klapband van de weg raakte en in brand vloog.
De Portugese voetbalbond schrijft in een verklaring „volledig gesloopt” te zijn door het „tragische ongeluk”. „Nog meer dan een fantastische speler […] was Diogo Jota een buitengewoon persoon, gerespecteerd door al zijn teamgenoten en tegenstanders, met een aanstekende lach, en een begrip in zijn gemeenschap.”
Veertig doelpunten
Jota kwam de afgelopen vier seizoenen uit voor Liverpool, waar de ijverige aanvaller in vier seizoenen veertig Premier League-goals maakte — soms als linksbuiten, soms als spits. Onder Arne Slot won hij, samen met Virgil van Dijk en Ryan Gravenberch, afgelopen seizoen voor het eerst in zijn carrière de Premier League. Daarvoor speelde hij voor de Wolves, FC Porto, Atlético Madrid en Paços de Ferreira.
Jota kwam ook 49 keer uit voor het Portugese nationale elftal. Daarmee won hij twee keer de Nations League.
Vanavond is het zover: de verloofden Magdalena Eriksson en Pernille Harder staan samen op het veld, tegenover elkaar. De een speelt voor Zweden, de ander voor Denemarken. Ze vormen al meer dan tien jaar een paar.
In het mannenvoetbal wordt vaak lang en uitgebreid stilgestaan bij broers die tegen elkaar spelen, maar dat is klein bier vergeleken met wat er op dit EK voor vrouwen gebeurt. Niks broers, geliefden! Neem Viviane Miedema (Nl) en Beth Mead (Eng). Ook zij kunnen met enig geluk nog tegenover elkaar komen te staan.
Of moet ik schrijven: met enig ongeluk? Want hoe gaat dat als je elkaar, in voetbaltermen, vooral „veel pijn wilt doen”? Wat app je elkaar ‘s morgens vanuit verschillende spelershotels? „Succes”? Of: „Sterf!” Geef je een geliefde zelfvertrouwen of kom je met een vernuftige poging haar uit het veld te slaan, tenminste voor die dag?
Dit fenomeen illustreert nog eens het grootste verschil met de mannen: niet de wijze waarop spelers een hoekschop nemen of de buitenspelval hanteren, maar de eerlijkheid over eigen seksuele geaardheid. Het aantal spelers dat bij het afgelopen EK voor mannen publiekelijk uit de kast was? Nul. Bij dit EK voor vrouwen? Bijna 20 procent: 73 van de 368 deelnemende spelers. Pubquiz: hoeveel bij Oranje? Antwoord: 8. (Bron: Outsports.com)
En vanavond dus Harder versus Eriksson. Voor gelijkheid binnen de relatie zou het goed zijn als Denemarken wint, want de laatste keer dat het tegen Zweden speelde was vernederend. In Solna, Zweden, werd het 6-1. Zeg dan maar dat het „leuk” is om tegen je liefde te spelen.