Van der Poel moet nog minimaal een jaar wachten op zijn vierde in Vlaanderen – maar Pogacar jaagt nu ook op dat record

Het leek zo eenvoudig. Gewoon nog één keertje winnen, en Mathieu van der Poel zou zijn record binnen hebben: vier eindzeges in de Ronde van Vlaanderen – iets wat geen renner eerder lukte in de 112-jarige geschiedenis van de koers. De vorm was er; kwestie van geconcentreerd blijven.

Tot zover de theorie. De praktijk was weerbarstig, moest Van der Poel zondag toegeven. In de tent achter de finish waren de renners al vertrokken, toen hij op zijn dooie akkertje kwam aanwandelen in de zon. Zwarte muts op zijn hoofd, witte gympen aan zijn voeten. Fiets nergens te bekennen.

Derde was hij geworden, na drie zeges en twee tweede plaatsen in de laatste vijf edities van de Ronde. Verslagen door Tadej Pogacar, de beste wielrenner van dit moment, die de finish overkwam met meer dan een minuut voorsprong op zijn achtervolgers. Van der Poel verloor het sprintje om de tweede plek van Mads Pedersen uit Denemarken. Toch was hij blij met zijn plek op het podium, zei hij.

Hij had het zelf gezegd, van tevoren, tegen al die mensen die dachten dat hij dat record wel eventjes zou breken: de Ronde van Vlaanderen laat zich niet zomaar vier keer winnen. Genoeg renners die zich erop verkeken hebben. Tom Boonen, Fabian Cancellara en – in een verder verleden – Achiel Buysse en Fiorenzo Magni: machtige coureurs, grote winnaars – en allemaal bleven ze steken op drie. „En men dacht”, zei Van der Poel met een besmuikt lachje, „dat ze wel vijf of zes keer zouden gaan winnen.”

Wat Van der Poel vóór de koers niet zei, maar nu wel: er was een duidelijke reden voor zijn nederlaag. Hij voelde zich al een week niet zo goed. Na zijn zege in de E3 Prijs-Harelbeeke, een kleine anderhalve week geleden, was hij „drie dagen redelijk ziek geweest” en had hij „antibiotica gepakt”. „Daar heb ik wel een paar procentjes verloren.” En dat maakt bij wielrennen het verschil tussen winnen en verliezen. „Ik voelde al eerder in de wedstrijd een paar keer dat ik geen topbenen had.”

En topbenen, die had hij wel nodig gehad om te winnen van Pogacar, zijn grote rivaal. Twee weken geleden klopte Van der Poel hem nog op magistrale wijze in Milaan-Sanremo, de eerste grote klassieker van het jaar. En dus keek iedere wielerfan al weken uit naar hun tweede duel in dit voorjaar. Slechts één keer eerder troffen Pogacar en hij elkaar op de Vlaamse kasseien, in 2023. Toen won Pogacar.

Sterke Van Aert

De twee renners trakteerden het wielerpubliek zondag op een prachtige Ronde van Vlaanderen. Maar een echt één-op-één duel werd het niet: daar was Van der Poel niet sterk genoeg voor. De finale werd gekleurd door zeker drie andere renners, met de Vlaming Wout van Aert als positieve verrassing. Hij koerste, na een matig en onzeker voorjaar, uitermate sterk en werd vierde.

Pogacar deed, vanaf vijftig kilometer voor de finish, wat hij altijd doet: aanvallen en nog eens aanvallen, net zolang tot al zijn concurrenten afhaken. De eerste versnelling kwam op passage twee (uit drie) van de Oude Kwaremont, de kasseienklim waarop hij twee jaar geleden zijn winnende demarrage plaatste. Eventjes leek het of Van der Poel niet kon volgen. Toch keerde hij met een machtige krachtsexplosie terug in Pogacars wiel.

Daarna vormde zich een kopgroep met alle favorieten: behalve Pogacar en Van der Poel ook Mads Pedersen en – namens de Nederlandse Visma-ploeg – Van Aert en de Amerikaan Matteo Jorgenson. In de kilometers die volgden, bleef Pogacar versnelling op versnelling plaatsen: op de Paterberg, de Koppenberg en zelfs op de Mariaborrestraat, een grotendeels vlakke kasseienstrook. Telkens kreeg hij Van der Poel en de rest er niet af.

Bij de derde en laatste doorkomst op de Oude Kwaremont, na een aanval van Van Aert, demarreerde Pogacar voor de zevende keer – en eindelijk kon niemand meer volgen. Ook Van der Poel niet. „Ik voelde al een paar keer eerder dat ik niet goed genoeg was om Pogacar te volgen”, zei hij na afloop.”

Na Pogacars laatste versnelling was de wedstrijd gereden. Het gat dat hij had geslagen op de top van de Oude Kwaremont, werd in de laatste zestien kilometer naar finishplaats Oudenaarde gestaag groter, tot uiteindelijk meer dan een minuut.

Vermoeide Pogacar

In de persconferentie na afloop zei Pogacar dat hij „onbeschrijflijk blij” was met zijn tweede zege in Vlaanderen. In een bedompt zaaltje prees hij één voor één zijn ploeggenoten en zei hij dat de koers „min of meer” volgens plan was verlopen – al was „niet perfect gegaan.” Pogacar zag er voor zijn doen moe uit. De vraag waarom dat zo was, pareerde hij met een grap: „Dank je wel voor het compliment dat ik normaal zo fris oog.”

Bij Mathieu van der Poel, in de tent verderop, ging het al snel over Parijs-Roubaix, de koers waarin Pogacar en hij en elkaar volgende week opnieuw treffen. Van der Poel won de Noord-Franse kasseienklassieker al twee keer – Pogacar maakt zondag zijn debuut. ‘Roubaix’, zei Van der Poel, is „een heel andere wedstrijd”: ook kasseien, maar dan vlak.

En die historische vierde zege in de Ronde, de koers die zich niet zomaar gewonnen geeft? Tja, zei Van der Poel: „Ik denk dat Pogacar nog de meeste kans maakt om dat record te breken.”