Van de Luchtmacht naar het hooggebergte: oud-militair Bart Lemmen (28) rijdt zijn eerste Tour de France

Hij was „aardig naar de kloten” toen hij zondag bij de finish kwam. Zijn kopwerk in de zware Pyreneeënrit naar Plateau de Beille, zegt Bart Lemmen, zat er zestig kilometer voor het einde op. Maar toen moest hij nog twee cols over – én een flink stuk door een vallei met wind tegen. „Ik verscheen al kapot aan de voet van de slotklim. Het deed behoorlijk pijn.”

Vrijwel geen enkele renner was nog fris na die Pyreneeënetappe waarin alle snelheidsrecords aan gruzelementen gingen. Maar Lemmen is een geval apart: hij is pas wielerprof sinds afgelopen herfst. Aan het begin van dit seizoen had hij nooit langer dan een minuut of twaalf geklommen, voordat hij naar de Tour de France ging nooit langer dan acht dagen achtereen gekoerst. En daar zit hij nu, op de tweede rustdag in Narbonne, met vijftien koersdagen en 35.000 hoogtemeters in de benen. „Ik heb nu bijna het dubbele gehad”, zegt hij, terwijl hij een slokje neemt van zijn espresso.

De wielercarrière van Lemmen is „surrealistisch” verlopen, vindt hij ook zelf. Twee jaar geleden was hij nog amateurrenner met een drukke baan als officier bij de Koninklijke Luchtmacht, nu fietst hij in de Tour de France. Zijn ploeg, het Nederlandse Visma-Lease a Bike, is ook nog eens zo blij met hem dat zijn contract afgelopen week werd verlengd tot 2027. En dat allemaal op zijn 28ste, een leeftijd waarop renners in het moderne wielrennen nog zelden het hoogste niveau bereiken.

De Domrenner

Sportief aangelegd was hij altijd al, vertelt Lemmen. Hij voetbalde, tenniste, korfbalde en liep „bij alle hardloopwedstrijdjes voorin”. Toch koos hij voor een carrière in het leger en ging naar officiersopleiding aan de Koninklijke Militaire Academie. Zijn eerste wielerkoers reed hij pas op zijn tweeëntwintigste, bij studentenwielervereniging De Domrenner in zijn geboortestad Utrecht. Hij won meteen.

„Bij de amateurs wist ik al gauw dat ik tot de beteren behoorde”, zegt Lemmen. Een kantelpunt was het NK tijdrijden in 2021. „Ik had een trainer genomen en die rekende me voor: met jouw vermogen moet je ongeveer 50 à 51 kilometer per uur gemiddeld rijden. Holy shit, dacht ik, dat is hard. Maar dat is precies wat er gebeurde.”


Lees ook

Wat eet een renner precies in de Tour de France? Een keukenweegschaaltje is het belangrijkste – op de fiets na

De Belgische renner Kobe Goossens tijdens deze Tour: „In Italië kun je het nog zonder eigen kok doen maar in Frankrijk is het eten meestal niet top.”

Vanaf dat moment maakte Lemmen serieus werk van wielrennen. Dat was nogal een beproeving: inmiddels was hij opgeklommen tot de rang van kapitein, het trainen moest tussen het werk door gebeuren. „’s Ochtends tussen acht en tien fietste ik, daarna werkte ik door tot acht uur ’s avonds. Mijn arbeid-rustrelatie was echt niet goed. Ik heb wel eens gehad dat ik’s avonds op de fiets stapte en na een kwartier weer ben omgedraaid. Dat ik dacht: alles zit vol, m’n kop, m’n benen.”

Twee jaar geleden besloot Lemmen dat hij prof wilde worden. Hij stuurde een mailtje naar zes of zeven profploegen op het tweede niveau. „Daarin stonden mijn getrapte waardes, mijn uitslagen en mijn verhaal in een paar zinnen. ‘Ik ben Bart, ik ben 26 jaar, ben in het dagelijks leven militair, rijd zo en zo hard en dit zijn de uitslagen die erbij horen. Ik denk dat ik een toevoeging kan zijn voor jullie ploeg.’ Zoiets.”

NAVO-cursus

De kleine Amerikaanse ploeg Human Powered Health hapte toe en gaf hem een contract. Lemmens eerste wedstrijd als prof was de Volta Classic in Limburg. „De week ervoor was ik nog op NAVO-cursus in Duitsland. Beetje bier drinken en twee keer een uur gefietst. Werd ik tiende! Tom Dumoulin reed daar ook, en Philippe Gilbert. Ik dacht: ik rijd gewoon met deze gasten mee!”

Toen Human Powered Health er in augustus vorig jaar plots mee stopte, kreeg Lemmen de kans om naar het hoogste niveau van het wielrennen te gaan. Tot zijn verbazing was er „heel weinig concrete interesse”. Eén ploeg twijfelde lang, hield hem aan het lijntje en liet uiteindelijk weten dat zijn leeftijd een bezwaar was, „Maar wielrennen is een behoorlijk politieke sport, zeker met contractonderhandelingen. Misschien wilden ze me gewoon niet en was die leeftijd een makkelijke excuus.”

Het verlossende nieuws kwam in het late najaar: Visma-ploegleider Merijn Zeeman wilde het met hem proberen. Helemaal toevallig is dat niet. Het team durfde het al eerder aan om een getalenteerde beginneling ‘op leeftijd’ een contract aan te bieden: Primoz Roglic, voormalig schansspringer uit Slovenië. Toch is het uitzonderlijk dat iemand van Lemmens leeftijd een contract krijgt. In het moderne wielrennen beginnen coureurs steeds jonger met winnen en ploegen steeds vroeger met scouten. Daarom zou hij het mooi vinden als andere a-typische renners „energie halen” uit zijn verhaal, zegt Lemmen. „Dat ze gaan denken: als hij het kan, dan kan ik het ook.”

Invaller voor Sepp Kuss

Sinds Lemmen bij Visma – Lease a Bike zit, is het snel gegaan met hem. Hij werd dit seizoen tiende in de UAE Tour, vijfde in de Tour Down Under en tweede in de Ronde van Noorwegen. Toen Sepp Kuss, de meesterknecht van Jonas Vingegaard, niet voldoende hersteld bleek van een coronabesmetting, werd Lemmen toegevoegd aan de selectie van de Tour de France. Hij hoorde het nieuws vier dagen voor de start. „Ik verbaas me niet meer als ik mezelf verbaas.”

Wat kapitein Lemmen het meest opvalt in de grootste wielerwedstrijd ter wereld? „De wijze waarop gekoerst wordt, heb ik nog nooit meegemaakt. Het is lastig om te zien op televisie, maar de stress in het peloton is echt ongelooflijk. Die drang om op de eerste rij te rijden, al heel vroeg in de wedstrijd, heb ik in geen enkele andere koers gezien. En iedereen kán het, want alle ploegen zijn hier met hun beste acht renners.”

Gelukkig heeft hij in zijn jaren bij de krijgsmacht geleerd „verantwoordelijkheid te nemen”, zegt Lemmen. „Daar hoort bij dat je gedisciplineerd bent en doorzet. Als jij verzaakt, verzaakt iedereen. En dat heb je elke dag nodig hier, want het is echt fokking zwaar.”

Misschien dat hij na zijn wielerloopbaan teruggaat naar Defensie, zegt Lemmen. ,,De commandant Luchtstrijdkrachten zei van de week dat ik altijd welkom ben.” Grinnikend: „Maar ik heb eerst hier nog drieënhalf jaar te gaan.”