Dilemma
„Een collega neemt telkens vakantie op als er een drukke periode aanbreekt. Onze leidinggevende keurt de verlofaanvragen altijd goed, waardoor ik en mijn collega’s met al het werk achterblijven terwijl onze collega vakantie viert. Hoe voorkomen we ‘vakantiefrustraties’?”
Vrouw (41), naam bekend bij de redactie.
Tweewekentermijn
Het recht op vakantie is een Europees grondrecht: vraagt een werknemer vakantie aan, dan kan dat in principe alleen bij zwaarwegende redenen worden geweigerd. Toch leiden vakantieaanvragen op de werkvloer nogal eens tot conflict: van ruziënde collega’s die er niet in slagen hun vakanties op elkaar af te stemmen, tot werkgevers die dreigen met ontslag als ze er met hun personeel niet uitkomen.
Soms gaat de baas zelfs over tot ontslag. Dat overkwam in 2013 een productiemedewerker van een bedrijf in de levensmiddelenindustrie. De medewerker vroeg op 25 september verlof aan voor de kerstvakantie, wat diezelfde dag werd afgewezen. De werkgever wilde eerst goed in beeld krijgen wie er dan vrij zouden zijn, en zei niet zo ver vooruit te kunnen plannen. Op 18 december keurde de werkgever het verzoek alsnog goed, met de kanttekening dat de werknemer wel op 23 december zou moeten werken. Die weigerde, hij had z’n vakantie al geboekt. Vervolgens werd hij op staande voet ontslagen.
De werknemer spande daarop een rechtszaak aan. Daarin oordeelde het gerechtshof dat het ontslag niet terecht was. Volgens de wet moet een werkgever binnen twee weken uitsluitsel geven over een vakantieaanvraag en deze werkgever deed dat uiteindelijk pas drie dagen voor de vakantie. Afwijken van de wensen van de werknemer kan bovendien alleen met een ‘gewichtige reden’ – bijvoorbeeld als het verlof ontwrichtend zou werken voor het bedrijf. Volgens het hof is daar niet zo snel sprake van.
„Die periode van twee weken is heel hard”, zegt arbeidsrechtadvocaat Morgane Veenhuijzen. „Het is een veiligheidsklep die de wetgever heeft ingebouwd, zodat werkgevers werknemers niet onnodig lang in onzekerheid kunnen laten. […] Vakantie is nu eenmaal een groot goed in Nederland, en we zijn niet overdreven restrictief.”
Maar die tweewekentermijn kan ook problemen opleveren, ziet Veenhuijzen. „Soms vragen mensen al heel vroeg voor het hele jaar vakantie aan. Dat kan voor collega’s betekenen dat ze geen vakantie meer kunnen opnemen.”
Ook in zulke gevallen moet de werkgever binnen twee weken beslissen, en daarom geldt vaak: wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Als je er niet vroeg bij bent (geweest), maar in jouw ogen wel andere goede redenen hebt om in een bepaalde periode vrij te zijn – bijvoorbeeld als je door schoolgaande kinderen aan schoolvakanties gebonden bent – kan dat leiden tot scheve blikken, of erger.
Afhankelijk van de sector is vakantie soms in cao’s of andere arbeidsovereenkomsten geregeld. Denk aan de vroegere bouwvak of bedrijven die op bepaalde feestdagen sluiten. In de schoonmaakbranche mogen medewerkers kiezen: vrij op hun verjaardag of op 1 mei, de Dag van de Arbeid.
Veel werkgevers hebben een personeelshandboek met aanvullende afspraken. Veenhuijzen: „Daarin kan je bijvoorbeeld afspreken dat je, als je vier weken vakantie wil opnemen, dat minstens drie maanden van tevoren moet aanvragen.”
Balans
Werkgevers hebben dus wettelijke verplichtingen en personeelshandboeken voor het aanvragen van vakantie, maar zeggen ook vaak tegen hun personeel: je kan ervan afwijken als je dat onderling goed regelt. In het grijze gebied dat dan ontstaat, gaan andere zaken meespelen, weet arbeidsmediator Tabitha van den Berg: „Dan gaat het misschien om: hoe leuk vind ik jou? Ben ik bereid op bepaalde dagen te werken of niet met mijn kleinkinderen naar de camping te gaan omdat jij heel graag met jouw kinderen vier weken met een camper door Canada wil reizen?”
Als een serieus conflict over vakantie ontstaat, spelen vaak ook andere dingen, zegt Van den Berg: „Vaak is een vakantieaanvraag de druppel, bijvoorbeeld als er al discussie is over de balans tussen werk en privé. Dan heeft iemand zoiets van: die paar weken op de camping heb ik écht nodig.”
Voor Van den Berg is het altijd zaak te achterhalen wat er op de achtergrond speelt. „Misschien kampt iemand met spanningen in het huwelijk, is opa net overleden, of is dit een vakantie waar vijf jaar lang voor gespaard is.” Daarom is een beetje persoonlijk contact tussen collega’s belangrijk, zegt ze. „Als je iets meer van elkaar weet, kan er vaak heel veel [tijdig opgelost worden].”
Werknemer en werkgever hebben ook een in de wet vastgelegde verantwoordelijkheid tegenover elkaar: goed werknemer- en werkgeverschap. Ze moeten een balans vinden tussen geven en nemen binnen de grenzen van de redelijkheid. Op die manier is ook vaak een oplossing te vinden. Veenhuijzen: „Dan zegt een werkgever: je kan nu niet op vakantie, want ik vind dat een collega moet gaan die is al heel lang niet is geweest. En dan heb jij volgende keer de eerste keuze.”
Dus
Realiseer je dat het recht op verlofdagen voor werknemers goed geregeld is in de wet en weet wat voor aanvullende protocollen jouw werkgever heeft, zodat je je daarop kan instellen. Wil je de werksfeer plezierig houden, dan is het raadzaam goed met je collega’s te praten over wie waarom op een bepaald moment verlof wil opnemen. Hoe meer onderling begrip, hoe makkelijker de oplossing. Een goed gesprek doet vaak wonderen.