UU en HU zetten per direct subsidie aan Utrechtsch Studenten Corps stop vanwege ‘bangalijst’

De Hogeschool Utrecht (HU) en Universiteit Utrecht (UU) verstrekken met onmiddellijke ingang geen subsidie meer aan het Utrechtsch Studenten Corps (USC), tot tenminste het eind van dit kalenderjaar. Dat maken beide onderwijsinstellingen donderdag bekend. Aanleiding hiervoor is een zogeheten ‘bangalijst’ die leden van de studentenvereniging opstelden en verspreidden.

Op deze lijst werden „vrouwelijke studenten met naam, persoons- en adresgegevens genoemd en seksueel beoordeeld”, schrijven de HU en UU over het PowerPoint-bestand. Het ging hier om vrouwelijke eerstejaarsstudenten van de vrouwenvereniging UVSV. Een deel van hun ouders zei aangifte te gaan doen.


Lees ook
De ‘bangalijst’ is nog steeds actueel – nu zijn vrouwen bij het Utrechtse studentencorps slachtoffer

Studenten tijdens de introductieweek voor het pand van USC, het Utrechtsch Studenten Corps.

„Wat er is gebeurd, is weerzinwekkend en overschrijdt de grenzen van het toelaatbare”, liet rector magnificus Henk Kummeling van de UU weten. „Wij zijn een inclusieve universiteit, waar al onze studenten zich veilig moeten voelen.” HU-voorzitter Wilma Scholte op Reimer is het daarmee eens: „De sancties geven kraakhelder aan dat veranderen van de ontoelaatbare cultuur bij het USC een voorwaarde is voor de toekomst. Daar zien we samen met UU scherp op toe.”

Daders geschorst

Het USC had eerder al afstand genomen van de bangalijstactie van haar leden. Het bestuur zei dat de verantwoordelijken per direct voor onbepaalde tijd geschorst zijn en niet meer mee mogen op de geplande skireis. Meerdere studentenverenigingen, waaronder het ASC, zijn de afgelopen jaren gesanctioneerd door onderwijsinstellingen vanwege wangedrag binnen de vereniging.

Naast de subsidiestop mogen vertegenwoordigers van het USC de rest van 2024 niet meer bij officiële gelegenheden van de UU en HU aanwezig zijn. Ook moet de studentenvereniging openbare excuses maken en verwachten de UU en HU uiterlijk 1 mei een plan dat „moet leiden tot verbetering van de sociale veiligheid en daar vervolgens met de grootst mogelijke zorgvuldigheid uitvoering aan geven.”