Radiolegende Peter Flik werd in 1963 tot zijn eigen verbazing aangenomen bij de radio. Hij had totaal geen ervaring, maar hij vond het altijd al een mooi medium. Tegen Bas Sleeuwenhoek van Reporters Online zei hij vorig jaar: „Op de radio hoorde ik pratende mannetjes, Russische marsmuziek, fluittonen van over de hele wereld. Hoe minder ik ervan verstond, hoe mooier. Televisie beperkt zich door wat je voorgeschoteld krijgt, waarnaar je móét kijken. Radio maakt beelden in je hoofd. Je hoort iets en er ontstaat er een film, een landschap, een gevoel. Daarom is radio fascinerender dan televisie.”
Hij was afkomstig uit een, zoals hij het zelf omschreef, „gewoon middenstandsgezin” in Den Bosch, en reageerde als 25-jarige in 1963 op een advertentie in de krant. Er werd iemand gezocht voor de V.P.R.O schoolradio. Dat leek hem wel wat, hij was op dat moment onderwijzer in Utrecht, maar dat beviel niet echt. Tegen vriend en radiocollega Ronald van den Boogaard zei hij jaren later over die tijd: ‘Alles werd je geleerd: Schuifkrijt, toonladders, didactische principes, het kon niet op. Maar hoe je met kinderen diende om te gaan en vooral met kinderen van gescheiden ouders moest je zelf maar uitvinden.’
Alles was mogelijk
Bij de radio was hij op zijn plek. Het gebrek aan ervaring weerhield hem er niet van zich al meteen te onderscheiden door zijn grote fantasie, zijn intuïtieve aanpak en zijn mooie, bescheiden klinkende, zachte stem. Hij paste goed in het vrijzinnige milieu. Het tijdperk van de dominees, die tot dan toe de omroep hadden bestierd liep ten einde.
Geestverwanten als Wim Noordhoek en Jan Donkers werden zijn collega’s. Met hen maakte hij onder andere het jongerenprogramma Hee, waarvoor ze in 1969 een hoorspel bedachten waarin er in Amsterdam een opstand onder jongeren was uitgebroken. Journalist Jan Konijnenbroek deed verslag van de bestorming van Het Huis van Bewaring en van vechtpartijen met de politie, er was een gefingeerd interview met toenmalig burgemeester Samkalden, waarvoor ze gebruik hadden gemaakt van archiefopnames van zijn stem. Dit alles klonk zo levensecht dat de VPRO (de puntjes tussen de letters waren inmiddels verdwenen) honderden telefoontjes kreeg van verontruste luisteraars. Toen bleek dat Flik en de zijnen alles hadden verzonnen, zegden 350 mensen hun lidmaatschap op.
Iets soortgelijks gebeurde in 1975. Aanleiding was de zoektocht naar de saaiste stem van Nederland. Hij werd gevonden in Maastricht. Fliks collega Van den Boogaard: ‘We haalden hem naar Hilversum. Ik zocht in een bibliotheek het eentonigste boek dat ik kon vinden: Bomen planten in Assen of zoiets, uit 1926. Goed, we begonnen de live-uitzending. De man met de saaie stem las voor uit het boek. Laten we zeggen twintig minuten. Aan het einde draaiden we zijn stem weg. Langzaam. Tot nul. De radiostilte begon. Ik had opnameapparatuur laten installeren op verschillende plekken, zoals in een telefooncentrale en in controleruimtes. Na ongeveer een half uur zonden we uit wat daar gebeurde. We hoorden geschreeuw, verontruste luisteraars belden op. Er werd gedacht aan het uitbreken van de Derde Wereldoorlog, aan desastreuze aanslagen. Kortom, er heerste totale verwarring. Omdat die stilte er nooit was.’
Ontregeling is kenmerkend voor Fliks radiostijl, al vond hij het zelf toch meer een soort strijd tegen de gewoonheid en „het stomme gelul” dat je overal al hoort.
Spraakmakend totaalprogramma
Dat kwam goed tot uiting in Het Gebouw, een totaalprogramma dat hij in 1984 bedacht. Flik, tegen Bas Sleeuwenhoek: „Jan Haasbroek, (toenmalig directeur radio van de VPRO, red.) belde me op. Hij vroeg me of ik naar de ‘s-Gravelandseweg in Hilversum wilde komen. Hij zei: ‘Zie je dat gebouw aan de overkant? Daar trekken we met de radio in, verzin jij maar een formule voor een mooi programma’.” Nou, de titel zat meteen in mijn hoofd. HET GEBOUW. Voluit, zoals dat vaak met gebouwen gaat. Met een receptie die doorverwees naar de afdelingen Binnenland, Buitenland, Ondervragingen, Muziek, noem maar op.”
Het was een spraakmakend programma, niet alleen vanwege de revolutionaire vormgeving maar ook door de inhoud, met onder meer iedere week een buitenlandreportage, een vrouwendiscussieforum en aandacht voor de kernwapenwedloop. Die aandacht ging zo ver dat er tijdens één van de uitzendingen urenlang alleen maar het geluid van de sirenes van het luchtalarm werd uitgezonden, als reactie op het voorgenomen besluit van de NAVO om kruisraketten in West-Europa te plaatsen.
Er was af en toe ook plaats voor marathoninterviews, er was elke week live muziek en er waren de relativerende teksten van Arie Kleijwegt en zogenaamde memo’s van omroeper Cor Galis die steevast eindigden met de woorden: „bellen Jochems, bellen!” Waarop journalist Ger Jochems de telefoon ter hand nam en de misstand, die Galis in het memo had aangeroerd, tot op de bodem ging uitzoeken.
Cabaretier Hans Dorresteijn had ook een eigen bureau in Het Gebouw, daarachter vandaan las hij zelfbedacht nieuws van het DPA, Dorrestijns Pers Agentschap voor. Het totaalprogramma zou tien jaar blijven bestaan.
‘De hele radio naar de klote’
In de jaren negentig werd het steeds moeilijker om de formule overeind te houden. De omroepen gingen meer gezamenlijk doen. De VPRO ging daar voorzichtig in mee. Er moesten meldingen van files worden uitgezonden, voor sport moest alles aan de kant, tot walging van Flik en een aantal collega’s. Hij was het op een gegeven moment zo zat, dat hij een protest schreef, dat hij liet uitspreken door Arie Kleijwegt.
„Ach, dat heeft toch allemaal geen zin meer,” riep Kleijwegt in de uitzending, terwijl hij servies kapotsmeet. „Hier een beetje omroepen wat de VPRO nog van plan is, terwijl de hele radio naar de klote wordt geholpen door de Lex Hardings, de Haasbroeken, de Marcellen van Dams… Dat lult allemaal maar door! Dat er op die radio in de toekomst alleen nog lichte informatie en middle-of-the-roadmuziek mag worden uitgezonden. Dat er een verbod komt om dingen uit te zenden die ergens over gaan of te lang zijn. Het is gewoon gelul wat er uit die zwetende luchtzwatels en klerelijers tevoorschijn komt!”
Dat was Flik ten voeten uit. Slechts kunnen floreren als er alle vrijheid is om te kunnen maken wat je zelf wil. Hij werkte na Het Gebouw nog vier jaar bij de VPRO. In 1998 ging hij met vervroegd pensioen en emigreerde hij met zijn vrouw Edith naar een klein dorp in het zuiden van Hongarije, waar hij op 22 maart overleed.
Flik heeft de grenzen van het medium radio verlegd, taboes doorbroken, gezocht naar een balans tussen journalistiek en activisme, het pad geëffend voor jongere makers, hij heeft laten zien hoe eindeloos de mogelijkheden van audio zijn. Hij blijft altijd in onze ether.