Nederlandse universiteiten reageerden vorig jaar unaniem geschokt op de inval van Rusland in Oekraïne. „Dit is een rechtstreekse aanval op vrijheid en democratie, de fundamentele waarden waarop academische vrijheid en samenwerking zijn gebaseerd”, schreef koepelorganisatie Universiteiten van Nederland daags na de inval. Na een oproep van demissionair minister Robbert Dijkgraaf (D66, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) bevroor het hoger onderwijs de samenwerking met Russische onderwijs- en kennisinstellingen.
Studenten en medewerkers die zich solidair verklaren met de Palestijnse burgers in Gaza eisen dat de universiteiten nu net zo hard stelling nemen tegen Israël. In open brieven, petities, bij protestbijeenkomsten en op sociale media verwijten ze de universiteiten hypocrisie en lafheid, omdat die geen kant kiezen. Een groep Joodse medewerkers en studenten sprak zich maandag in NRC uit tegen het geweld tegen de Palestijnen en deed een beroep op de onderwijsinstellingen om hetzelfde te doen.
De universiteiten proberen de emoties binnen hun muren te kanaliseren door aan te moedigen dat studenten en medewerkers met elkaar in gesprek gaan over het onderwerp. Zolang die bijeenkomsten veilig verlopen, grijpen ze niet in.
Dat was ook de houding van de Erasmus Universiteit Rotterdam, toen vier actiegroepen, die zich samen de EUR4Palestine Coalition noemen, eind oktober een ‘teach-in’ hielden. De actievoerders gingen het Sandersgebouw binnen en hingen Palestijnse vlaggen op. Sommigen verschaften zich via de nooduitgang toegang, de beveiliging hield ze niet tegen, maar bleef wel aanwezig. Ingrijpen was volgens het college van bestuur ook niet nodig. Discussies en uitingen van gevoelens over de oorlog kunnen af en toe leiden tot „oncomfortabele momenten” en „dat mag ook”, liet het college weten. „Wat niet mag, is dat het onveilig wordt.” De communicatie met de studenten verliep volgens een woordvoerder „op een goede en respectvolle manier”.
Tijdens de bijeenkomst werden een aantal keer pro-Palestijnse leuzen gescandeerd en werd door sprekers ‘college’ gegeven over de situatie in Gaza. De actiegroepen hadden de universiteit in een gezamenlijke brief opgeroepen het geweld van Israël tegen de Palestijnen te veroordelen en alle banden met Israëlische instellingen te verbreken. Op die eisen ging het college van bestuur niet in.
Lees ook
Israël verdeelt de Harvard-campus. ‘Jullie steunen terroristen’
Burgerlijke ongehoorzaamheid
Maar voor een „respectvolle dialoog” over de oorlog blijft binnen de universiteit ruimte, stelt een woordvoerder. „Als internationale en diverse universiteit waar iedereen welkom is, zien wij het als onze rol te laten zien dat respectvolle, menswaardige dialogen ook in dit debat met elkaar mogelijk zijn. Juist op een universiteit moet er ruimte zijn voor verschillende narratieven, maar wel in een open en respectvolle dialoog. En natuurlijk is dat telkens weer zoeken.”
De Universiteit Maastricht greep evenmin in, toen actievoerders een steunbetuiging organiseerden voor de Palestijnen. Zo’n dertig studenten initieerden begin november in het University College (onderdeel van de Universiteit) een ‘critical education day’, al hing buiten het gebouw een spandoek waarop stond dat het om een ‘bezetting’ ging. De groep, Students for Palestine, hing Palestijnse vlaggen en pro-Palestijnse posters op, vertoonde films en ging met studenten in gesprek over de situatie in Gaza.
De decaan van het University College greep niet in, omdat het volgens hem „binnen de grenzen valt van wat je burgerlijke ongehoorzaamheid zou kunnen noemen”. Bovendien vond hij niet dat het onderwijs ernstig werd verstoord. Het college van bestuur steunde de decaan, omdat de situatie ook niet onveilig zou zijn geweest.
Daar was niet iedereen het mee eens. Universitair docent Jan de Roder schreef in een ingezonden stuk in universiteitsblad Observant dat ondersteunend personeel en docenten zich „niet echt veilig” hadden gevoeld. „En vergis ik me niet, dan zag ik ook studenten die zich geïntimideerd voelen.”
Aan de telefoon geeft de docent letteren en kunst toelichting. „Collega’s van de receptie hadden zich uit voorzorg opgesloten in hun kantoortje”, vertelt De Roder. Ook de woordkeus van de actievoerders, die de universiteit „medeplichtigheid” verweten aan „genocide” in Gaza en eisten dat het onderwijs in Maastricht „gedekoloniseerd” wordt, kwam volgens hem intimiderend over. „Door die verbale agressie durven Israëlische studenten die normaal heel actief meedoen in colleges zich nu niet uit te spreken.” Hij vindt het „zorgelijk” dat sommige studenten en soms ook docenten „meer bezig zijn met oordelen en veroordelen dan met proberen te begrijpen”. De Roder: „Daar ben ik fel op tegen. Wat wij als wetenschappers moeten doen, is afstand houden. Anders raakt de academische opdracht volledig op de achtergrond.”
De Roder nam niet als enige aanstoot aan de actie. Twee gastdocenten die begin volgend jaar aan het University College zouden lesgeven, hebben zich uit onvrede over de gang van zaken teruggetrokken.
Joodse student verliet de zaal
Niet ingrijpen kan pijnlijke gevolgen hebben, ondervond ook de Universiteit van Amsterdam (UvA). Bij een diploma-uitreiking van bedrijfskunde begin november greep een student met een Palestijnse achtergrond de gelegenheid om op het podium een politieke boodschap uit te dragen. Het leidde tot een woordenwisseling met de ouders van een Joodse student, die daarna de zaal verlieten. De decaan van de faculteit verstuurde naderhand een excuusmail aan alle aanwezigen: „Een diploma-uitreiking is noch de tijd noch de plaats voor zulke statements.”
Er had ingegrepen moeten worden, erkent de universiteit achteraf. De universiteit werkt nu aan een richtlijn voor medewerkers: hoe ga je om met dit soort incidenten? Een woordvoerder: „We hebben hier niet eerder mee te maken gehad, maar we moeten er rekening mee houden dat dit misschien vaker gaat voorkomen.”
De UvA lag al onder vuur vanwege de Gaza-oorlog. Het universiteitsbestuur had op 9 oktober „grote zorgen” uitgesproken over de „aanval van Hamas op Israël, de aanhoudende gevechten en de reactie van Israël”. Meer dan 1.200 mensen ondertekenden een week later een brief , waarin deze reactie van het college van bestuur op het geweld in scherpe bewoordingen werd veroordeeld. De universiteit werd „medeplichtigheid aan de „uitroeiing van Palestijnen” verweten. In een antwoord schreef het college van bestuur ruim een week later weer dat het zeer geraakt was door het conflict en dat het zijn medeleven wilde uitspreken voor „iedereen” die zich er persoonlijk betrokken bij voelt.
Soortgelijke oproepen en verwijten kregen ook andere universiteiten. Ze nemen geen standpunt in, maar laten wel weten dat het leed hen raakt. „Onze gedachten zijn bij alle burgers die door dit conflict getroffen zijn”, aldus een woordvoerder van Wageningen University & Research. „In hun belang hopen we dat het geweld van beide zijden stopt, zodat vrede en stabiliteit kunnen terugkeren.”
De Radboud Universiteit Nijmegen op haar website: „We voelen ons verbonden met alle studenten en medewerkers die direct of indirect getroffen zijn door de huidige situatie. We spreken ons uit tegen elke vorm van schending van mensenrechten.”
Teach-in
Door de opgelopen spanningen zijn de universiteiten extra alert op de veiligheid binnen hun muren. De UvA vermeldde op haar website het alarmnummer van de beveiliging, met het advies aan studenten en medewerkers om dit alvast op te slaan. „Dan hoef je er niet naar te zoeken als je hulp nodig hebt.” De Universiteit Leiden kondigde eind oktober toegangscontroles aan bij de ingang van gebouwen. Eerder was om veiligheidsredenen de Haagse vestiging een paar dagen gesloten. „Het zijn roerige tijden”, meldde de universiteit. „Helaas moeten we constateren dat de spanningen waarschijnlijk niet snel zullen verdwijnen.”
Minister Dijkgraaf kwam eind oktober langs op de Campus Den Haag om met docenten en studenten te praten over de manier waarop het conflict binnen de academische gemeenschap leeft. Zowel studenten met een Joodse achtergrond als studenten die een band hebben met de Palestijnen gaven bij het gesprek aan dat ze zich – sociaal, maar ook fysiek – niet altijd veilig voelen op de universiteit. „Er zijn studenten die aarzelen naar de campus te komen”, meldde het verslag van de bijeenkomst.
De Universiteit Leiden hanteert strikte regels voor het houden van bijeenkomsten. Die moeten van tevoren worden aangemeld. Soms leidt dat tot frictie met actievoerders. In de Haagse vestiging hield Students for Palestine vorige week een onaangekondigde ‘teach-in’. Daar kwam het tot strubbelingen met beveiligers. Volgens een verslag van universiteitsblad Mare werden studenten geduwd, gefilmd, om hun identiteitsbewijs gevraagd en tot in een kledingwinkel achtervolgd. Studenten dienden een klacht in wegens intimidatie. Het universiteitsbestuur liet op zijn beurt weten dat het „geshockeerd” was door de bijeenkomst, die „zonder toestemming” werd gehouden. „Erger nog, het karakter van de demonstratie zorgde ervoor dat andere studenten en medewerkers zich extreem onveilig voelden.” Tegen iedereen die de regels overtreedt, worden „passende maatregelen getroffen”, meldde de universiteit.
De Haagse Stadspartij heeft maandag schriftelijke vragen ingediend bij het college van B en W over de gang van zaken. Een beleidsmedewerker van deze partij studeert aan de Haagse campus en maakte de bijeenkomst mee.
Academische vrijheid
Ook bij reguliere colleges kan de spanning over de Gaza-oorlog hoog oplopen. Bij docenten is grote behoefte aan informatie over hoe ze moeten omgaan met het onderwerp, zeggen de universiteiten. Onder meer Leiden en Tilburg werken aan een handreiking. De Universiteit Utrecht zette al „tips en handvatten voor het voeren van een respectvol gesprek” op haar website. De universiteit legt daarbij ook uit waarom zijzelf geen standpunt inneemt over het onderwerp. „Wij zijn een universiteit, geen politiek instituut.”
Zo denken ook de andere universiteiten erover. Een woordvoerder van de TU Delft legt uit waarom het noodzaak is dat de universiteit neutraal blijft. „Als het instituut een standpunt inneemt, werkt dat beperkend voor de academische vrijheid.”
Ook de Rijksuniversiteit Groningen ziet het als „taak om het onafhankelijke denken te bewaken maar wel te analyseren en duiden wat er in de wereld gebeurt en te helpen oplossingen te ontwikkelen”, zegt een woordvoerder. „We stimuleren onze wetenschappers om hun expertise te delen met de maatschappij.”
Share and care-gesprekken
Naast academische bijeenkomsten waar wetenschappers uitleg geven over de oorlog, en de ‘teach-ins’ en solidariteitsbetuigingen van actiegroepen, worden op universiteiten gesprekken gehouden over het delen van zorgen en gevoelens. De TU Delft bijvoorbeeld organiseert share and care-gesprekken.
Niki van Strien woonde zo’n sessie bij als toehoorder. Zij is programmamanager van X, de plek op de universiteit waar studenten terechtkunnen voor sport, cultuur, lezingen, debatten en andere activiteiten, zoals deze gesprekken. Het organiseren ervan was „super precair”, zegt ze. „Je wilt niet dat escalatie op de loer ligt. Daarom hebben we een coach en een mediator ingeschakeld om de gesprekken te begeleiden.”
Dat werkte goed. „Er kwamen acht mensen, ze waren in het begin wat onzeker: ben ik hier veilig?” De moderators gaven regels aan: alles wat er gezegd werd, zou binnenskamers blijven. En de deelnemers beloofden naar elkaar te luisteren en hun oordeel uit te stellen.
Van Strien: „Het begon met veel woede en verdriet en wanhoop en schaamte. Maar langzaam werd het zachter, er kwam veel empathie los. Er zat een Israëlische vrouw naast een moslim. Zij kwamen samen tot de conclusie: het gaat hier niet over wie er gelijk heeft, maar om de erkenning dat we allemaal mensen zijn die lijden. Het heeft me heel erg ontroerd. Ik was er nog dagen mee bezig in mijn hoofd.”