N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
In een aquarium kun je niet schaatsen. Toch stel ik me haar nu zo voor: de Russische schaatsster Angelina Golikova, rijdend in een aquarium. Rond. En rond. En rond. Ze mag er niet uit. Er mag niemand bij. Ze schaatst er alleen. Rond. En rond. Bij elk rondje hapt ze harder naar adem. Langzaam verdwijnt alle zuurstof.
Hoe lang is het gerechtvaardigd haar te laten boeten voor het regime waar zij niet voor koos? Hoe lang mag je haar straffen voor het land waar ze geboren is? O, ik snap het echt heel goed. Iets doen, tegen Rusland. Dat moeten we toch, als een land, een dictator, zo’n gruwelijke oorlog als die in Oekraïne begint. Pak de symbolen. Gum de trots ter natie uit. Het lost de oorlog niet op, maar het machteloze gevoel misschien wel een beetje.
Nu het schaatsseizoen is begonnen, met volgende week de eerste wereldbekerwedstrijden in Stavanger, is de lege plek van Angelina Golikova nog echt een gat. Gemist zal ze worden, de regerend wereldkampioen op de 500 meter. Door het publiek. Door Femke Kok – die natuurlijk liefst tegen haar grootste concurrenten sprint. De week erop in Heerenveen vervaagt de lege plek al. Totdat ook die in Calgary is uitgegumd.
Intussen schaatst Angelina in Kolomna. Ze traint, ze is klaar voor wat er ook gaat komen. Of ze nu morgen weer aan de start mag, of over een half jaar. „Ik ben voorbereid op alles”, zegt ze dapper. Het is tegen beter weten in. Elke sporter weet dat je niet voorbereid kunt zijn op alles. Naar een wedstrijdseizoen toe maak je zorgvuldig opgebouwde trainingsschema’s, met als doel: te pieken als het moet. Als je niet weet wanneer je moet pieken, zelfs niet of je ooit nog pieken gaat, dan schaats je in het niets. Achter je eigen staart aan. Rond. En rond.
„We kunnen niet boos zijn, want … nou ja, het is nu eenmaal voor ons beslist”, vertelt Angelina gelaten. Maar in dat hoofd moet het wriemelen. Wurmen, wroeten. Wat heb ik ermee te maken? Waar heb ik dit aan verdiend? „In het begin denk je: dit is moeilijk, maar we overleven het wel. Maar na een tijd wordt het wel steeds moeilijker”, geeft ze een klein kijkje in haar ziel. Ze moet oppassen met wat ze zegt. Al haar woorden gaan op een weegschaaltje als ze met journalisten spreekt. Maar door die journalisten bestaat ze tenminste nog.
Want dat gebeurt er als je niet meer mee mag doen. Als je wordt uitgegumd. Dat knaagt aan alles wat je kent. Dat knaagt aan wie je bent. Angelina vertelt hoe ze af en toe berichtjes stuurt met haar schaatsvriendin Femke Kok. Hoe optimistischer haar woorden, hoe groter de bal in mijn maag.
Ze schrijven elkaar over het schaatsen, over het trainen. En over het gewone leven, over hoe het is in Nederland. „Dan is het een beetje alsof ik toch de wereld rondreis.”
Ze gaat kijken naar de wereldbekers, dat weet ik zeker. Om te ruiken aan wat ze mist. Hoe lang kun je teren op herinnering? Angelina blijft in Kolomna, als straf voor iets wat ze niet deed. Tot wanneer weet niemand. Ze rijdt steeds meer naar adem happend rondjes. Eindeloos. Doelloos. Uitzichtloos. Haar staart achterna.