N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
CDA Voor het eerst in lange tijd was een CDA-congres niet spannend of spectaculair. Wel denken sommige partijleden met weemoed terug aan lijsttrekker Hugo de Jonge.
Wat nieuwswaardig was aan het partijcongres van het CDA, deze zaterdag in congrescentrum Hart van Holland in Nijkerk: het was niet spannend. Een trendbreuk. De afgelopen jaren werden congressen van de christendemocraten gedomineerd door boze leden, een partijtop die voor de zoveelste keer verantwoording moest afleggen over intern gedoe. Er werd uitgehuild na verkiezingsnederlagen, er werden resoluties ingediend die het de politieke top moeilijk maakten.
Vier maanden geleden ontaardde een ledenbijeenkomst over het stikstofprobleem, op dezelfde plek in Nijkerk, nog in een reeks verwijten aan partijleider Wopke Hoekstra. Hij was te onzichtbaar, vonden leden, en hij had het CDA-geluid over stikstof onvoldoende laten horen in het kabinet. Deze zaterdag ging geen van de deelsessies die het CDA had verzonnen over stikstof. Het programma was zo opgebouwd dat leden niet en plein public met Hoekstra in gesprek konden. Nee, in het congrescentrum heerste op het eerste oog een gemoedelijke, ontspannen sfeer.
Maar onder de oppervlakte zijn de onvrede en de zorgen onder leden wel degelijk aanwezig. En af en toe ook hardop hoorbaar. Neem de deelsessie over campagnevoeren, waar kandidaten voor de Provinciale Staten- en Waterschapsverkiezingen werden bijgepraat over de manier waarop het CDA kiezers wil winnen. Het CDA, hoorden ze van campagnemedewerkers, moest het woord ‘samen’ de komende tijd „heilig verklaren” en gebruiken „in ieder verhaal, in ieder debat, in iedere regel, in ieder besluit, in ieder gedrag”. Al een tijdje valt op dat bewindspersonen en Kamerleden van het CDA dat woord bovengemiddeld veel gebruiken. Dat geldt ook voor de leus „minder ik, meer wij”.
Geen scherpe keuzes
CDA’ers hoorden ook dat de partij geen gelikte campagnefilmpjes over kandidaten wil maken, maar „in gesprek” wil gaan met bezorgde en kritische kiezers. In een voorbeeldfilmpje dat werd getoond vraagt een kandidaat uit Noord-Holland aan een boer waar hij tegenaan loopt. „We weten allang waar ze tegenaan lopen”, zei iemand uit het publiek.
Een andere CDA’er: „Het eerlijke verhaal is dat wij in de peilingen op vier procent staan. Wat ik had verwacht is dat ik hier meer urgentie zou horen.” Weer een andere CDA’er vroeg zich af: „Waar zijn de scherpe keuzes in deze campagne? We gaan praten met mensen, we gaan vragen waar zij mee zitten. Wij zijn de partij van de samenleving, zeggen jullie. Maar plak er het logo van D66 of PvdA op en je krijgt precies hetzelfde verhaal. De samenleving betrekken, dat wil iedereen.’’
Op een podium in de grote hal van Hart van Holland stond aan het eind van de dag partijleider Wopke Hoekstra in de praktijk te brengen wat de campagnestrategen hadden verteld. Het woord ‘samen’ kwam drieëndertig keer voor in zijn toespraak, die grotendeels over gemeenschapszin ging. Daarin herhaalde Hoekstra ook een oproep die Hugo de Jonge al in 2019 deed in een interview in NRC en afgelopen september weer herhaalde, in het Nederlands Dagblad. Die gaat over het belang van „grip” op migratie. Ook Hoekstra pleitte voor „concrete migratiedoelstellingen”, maar maakte die zelf niet concreet door er een cijfer op te plakken.
Achteraf zeiden leden het een mooie speech te vinden. Maar wat er nou écht herkenbaar christendemocratisch aan was? En of het de urgentie uitstraalt die een partij die steeds kleiner wordt zou moeten uitdragen? Het zijn vragen die Hoekstra blijven achtervolgen. Hij werd kort voor de Tweede Kamerverkiezingen van vorig jaar de nieuwe lijsttrekker, na veel interne strubbelingen die CDA’ers graag willen vergeten en nadat hij aanvankelijk voor de eer had bedankt. Daarmee volgde hij Hugo de Jonge op, die door een meerderheid van de leden was gekozen maar na interne druk terugtrad.
Lees ook dit artikel over achterban CDA en Hoekstra: Achterban ontevreden asielkoers CDA
Zaaltjes met systeemplafonds
De hoge verwachtingen waarmee Hoekstra aantrad hebben plaatsgemaakt voor twijfel. Die klonk de afgelopen maanden vooral onder leden op congressen en in afdelingen door het land, sinds kort ook in de top van de partij. Hoekstra, wordt gezegd, is een goede minister. Maar hij heeft het niet in zich en lijkt het ook niet heel interessant te vinden, om een partij die aan de afgrond staat weer op te bouwen. Hij heeft geen zin in zaaltjes met systeemplafonds, lauwe koffie en boze leden. En daar heeft de partij wel behoefte aan. Het is tekenend dat sommige CDA’ers, en dat is voor het eerst, met weemoed terugdenken aan de korte periode waarin Hugo de Jonge de partij leidde. Dat is, zo klinkt nu af en toe, tenminste een échte CDA’er. Hij víndt dingen. Hij heeft een éígen verhaal, dat niet iedere keer helemaal bedacht moest worden door anderen.
Zaterdag, in Nijkerk, viel op dat Hugo de Jonge twee van de deelsessies leidde. De zalen zaten steeds vol, er moesten mensen staan. Wopke Hoekstra leidde er geen een.