Publiek of privaat? Als het over warmtenetten gaat, staat die vraag centraal in het debat onder energie-experts en politici. Is de energietransitie ermee geholpen als warmtenetten voor een groot deel eigendom worden van gemeenten? Deze week stemt de Tweede Kamer vermoedelijk in met een wet die dit regelt, de Wet collectieve warmte. Tot op het laatst, bleek dinsdag, heeft de Kamer gesleuteld aan het voorstel.
Het warmtenet was een van de grote beloftes om woningen aardgasvrij te maken. In dichtbevolkte wijken zouden huizen kunnen worden verwarmd via een netwerk van leidingen die warm water aan- en afvoeren. Maar jarenlange onzekerheid over een nieuwe marktordening heeft ertoe geleid dat grote, private warmteleveranciers als Vattenfall, Eneco en Ennatuurlijk nieuwe projecten pauzeerden.
De onzekerheid bestaat sinds 2022. Toenmalig minister voor Klimaat en Energie Rob Jetten (D66) kondigde toen aan dat warmtenetten in publieke handen moesten komen. Private warmtebedrijven kregen in de plannen een minderheidsaandeel en zouden een deel van hun bedrijf moeten verkopen. Jetten vond publiek eigenaarschap nodig gezien het „monopolistische karakter van de warmtemarkt”. Met publieke warmtenetten zouden de belangen van burgers beter gewaarborgd zijn, vergelijkbaar met andere „cruciale infrastructuur”, zoals gas, drinkwater en elektriciteit.
Sinds de aankondiging van deze wetswijziging klinkt felle kritiek van de warmtebedrijven. Zij betwijfelen of hun investeringen financieel nog uit kunnen en of gemeentelijke warmtebedrijven voldoende expertise hebben om zulke complexe projecten op te zetten. Veel stedelijke warmteprojecten, onder andere in Amsterdam en Utrecht, vielen de afgelopen jaren stil – in afwachting van de nieuwe wet.
Inmiddels is de ambitie om 500.000 woningen in 2030 op een warmtenet te hebben aangesloten naar beneden bijgesteld tot 200.000.
Nationaliseren
De afgelopen maanden discussieerde de Tweede Kamer veelvuldig over de warmtewet. Er klonk bij partijen als CDA, CU en VVD – eerdere voorstanders – twijfel of de publieke route verstandig was. Zij vroegen zich af of gemeenten en andere publieke warmtebedrijven de slagkracht en kennis hebben om nieuwe warmtenetten uit te rollen. Ook zagen VVD en CU weinig in een advies om warmtebedrijven te nationaliseren. Dat zou veel geld kosten, maar de warmtetransitie niet per se verder helpen, stelden zij.
Dinsdag bleek tijdens de stemmingen dat de Tweede Kamer een middenweg heeft gevonden tussen publiek en privaat. De Kamer stemde in met een amendement van CDA en VVD dat bepaalt dat private bedrijven drie jaar langer (maximaal tien jaar vanaf de ingang van de wet) nieuwe warmteprojecten mogen beginnen. Dit voorstel stelt de overgang naar publieke warmtenetten iets uit.
Een ander voorstel van de VVD (private partijen mogen niet dertig maar veertig jaar verdienen aan hun warmtenetten) verworpen. Critici, zoals de Vereniging voor Gemeenten (VNG), vreesden dat deze wijziging niet zou leiden tot meer investeringsbereidheid bij private bedrijven maar tot vertragingen bij het opstarten van publieke warmtenetten.
De stem van de PVV gaf bij beide amendementen de doorslag: het eerste amendement hielp de partij aan een meerderheid, bij de tweede stemde ze tegen en bleef die meerderheid uit.
Lees ook
Lees ook: ‘Als ik een warmtenetproject financieel zo uit de bocht laat vliegen, ben ik failliet’
Niet altijd betaalbaar
De vraag over het eigenaarschap raakt aan een onderliggende kwestie. Hoe krijg je warmtenetten zo betaalbaar mogelijk, en dus aantrekkelijk voor gebruikers? Met name in dichtbevolkte wijken zijn warmtenetten vaak de goedkoopste optie, omdat er dan minder investeringen in het stroomnet nodig zijn dan wanneer elk huishouden een eigen oplossing zoekt.
Toch ervaren mensen warmtenetten niet altijd als betaalbaar: gebruikers hebben vaste tarieven, die nu nog gekoppeld zijn aan de (hoge) gasprijs. Na de energiecrisis van 2022 vielen warmtetarieven vaak hoger uit.
Lees ook
Lees ook: Zelfs voor de zuinigste man van Nieuwegein is het warmtenet duur
Het wetsvoorstel doorbreekt die koppeling. Het idee is dat de tarieven voor huishoudens zijn gebaseerd op de werkelijke kosten van het warmtebedrijf om een specifiek warmtenet aan te leggen. De Autoriteit Markt en Consumptie (ACM) controleert de hoogte van die tarieven.
De investeerbaarheid voor bedrijven en de betaalbaarheid voor gebruikers zijn twee kanten van dezelfde medaille
Leidt dat tot lagere tarieven? Het risico blijft dat ene project duurder is dan het andere en de ACM geen onredelijk hoge kosten constateert, wat ertoe leidt dat in de ene wijk de tarieven hoger zijn dan in de andere. Dat is geen ondenkbaar scenario nadat in mei bekend werd dat het publieke warmtenet WarmtelinQ in Zuid-Holland een half miljard euro duurder wordt dan was verwacht.
De mate waarin warmetenetten aantrekkelijk zijn voor investeerders en de betaalbaarheid voor gebruikers zijn „twee kanten van dezelfde medaille”, zei ChristenUnie-Kamerlid Pieter Grinwis. Aansluiting op het warmtenet zou voor burgers „de meest aantrekkelijke oplossing moeten zijn”.
Overgangsfase
Of de overgang naar nieuwe tarieven leidt tot goedkopere warmte voor gebruikers, moet de komende twee tot vier jaar blijken. Het ministerie van Klimaat en Groene Groei ziet die periode als overgangsfase, waarin de ACM zal nagaan welke kosten warmtebedrijven redelijkerwijs maken en wat gepaste tarieven zijn.
Om die reden is het wetsvoorstel in de ogen van veel Tweede Kamerleden onbevredigend. De zorgen over betaalbaarheid zijn nog niet weggenomen. De Tweede Kamer heeft wel bedongen dat vóór dat die nieuwe tarieven ingaan, moet zijn uitgezocht of die betaalbaar zijn voor gebruikers. Dan zal ook zijn bepaald of er extra subsidies of kortingen nodig zijn om warmte betaalbaar te maken. Dat ligt aan veel factoren: als de prijs voor gas hoger is, maakt dat duurzame oplossingen „relatief” goedkoper.
De wet kent wel een maximumtarief: als de kosten voor bedrijven hoger uitvallen dan dat maximum worden zij daarvoor gecompenseerd uit een fonds en betalen gebruikers niet meer dan dat tarief.
Donderdag stemt de Kamer definitief over het wetsontwerp.
