Feiten en cijfers
Het aantal buitenlandse studenten in Nederland is deze eeuw flink toegenomen. Studeerden er rond de eeuwwisseling nog zo’n vijfduizend mensen aan een Nederlandse universiteit of hogeschool, tegenwoordig is hun aantal verachtvoudigd. Dit is het gevolg van bewust beleid: buitenlandse studenten, zo was de gedachte, zouden bijdragen aan de Nederlandse kenniseconomie.
Voor de toelating van studenten of onderzoekers staat altijd een onderwijs- of onderzoeksinstelling garant.
Buitenlandse student is lucratief
Voor universiteiten is het aantrekken van buitenlandse studenten een bron van inkomsten. Zo betalen studenten van buiten de Europese Economische Ruimte (Europese Unie plus Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) een veel hoger bedrag aan collegegeld dan hun studiegenoten van binnen die EER. Zij betalen gemiddeld ruim 8.000 euro per jaar voor een bachelor en rond de 15.000 euro voor een master, tegen 2.500 euro voor studenten uit Nederland en de rest van de EER. De kosten van de studies van de Europese studenten worden door de rijksoverheid aangevuld.
Studenten van buiten de EER zijn lucratief: per student houden universiteiten meer aan hen over. Vooral aan buitenlandse masterstudenten verdienen universiteiten relatief veel. Bovendien vallen zij minder vaak uit dan Nederlandse masterstudenten en halen ze vaker een diploma.
Om meer buitenlandse studenten aan te trekken, zijn universiteiten meer vakken in het Engels gaan aanbieden.
Na hun studie kunnen ze blijven
Pas afgestudeerden zonder EU-paspoort kunnen een vergunning krijgen om nog maximaal een jaar in Nederland te verblijven en te werken. Als ze een baan vinden die aan bepaalde inkomenseisen voldoet, mogen ze langer blijven. Ongeveer een derde van de buitenlandse studenten blijft uiteindelijk in Nederland. Vanwege hun hoge inkomens dragen zij bovengemiddeld bij aan de overheidsfinanciën.
Klachten over werkdruk
De groei van het aantal buitenlandse studenten loopt tegen grenzen aan. Zo klagen docenten over de werkdruk die de groei van het aantal studenten met zich meebrengt. Ze maken zich zorgen over de kwaliteit van het onderwijs als ze te veel studenten moeten begeleiden.
Sommige universiteiten kiezen er daarom voor om niet verder te willen groeien. Ze willen het aantal buitenlandse studenten bijvoorbeeld inperken door geen open dagen meer te organiseren. Ook stellen ze voor sommige studies een numerus fixus in.
Andere universiteiten blijven inzetten op groei, bijvoorbeeld om de daling van het aantal Nederlandse studenten het hoofd te bieden. Of om het marktaandeel ten opzichte van andere universiteiten te laten stijgen: een groter marktaandeel betekent dat ze meer geld per student krijgen.
Kritiek op verengelsing
Ook de verengelsing leidt tot kritiek. Het zou ertoe leiden dat studenten het Nederlands minder goed gaan beheersen. Universiteiten vrezen op hun beurt dat ze buitenlandse studenten mislopen wanneer er weer vakken in het Nederlands gegeven zouden worden.
Problemen met huisvesting
Buitenlandse studenten krijgen vaak voorrang bij de toewijzing van een kamer. De stijgende studentenaantallen vergroten de druk op de toch al krappe woningmarkt. In Groningen werd er zelfs een tentenkamp opgericht voor studenten die nog geen kamer konden vinden.
Politiek en beleid
Het nieuwe kabinet heeft in het Hoofdlijnenakkoord duidelijk gemaakt dat het de studiemigratie selectiever wil maken, door meer opleidingen in het Nederlands aan te bieden, een numerus fixus voor buitenlandse studenten in te stellen, het verkrijgen van een basisbeurs te bemoeilijken en het collegegeld voor niet-EU-studenten te verhogen.
Beperking heeft ook keerzijde
Keerzijde van de beperking van het aantal studiemigranten is dat zij in veel gevallen ook zeer gewilde arbeidskrachten worden in sectoren die om kennismigranten strijden, bijvoorbeeld de IT. Het is makkelijker om mensen aan te trekken die toch al als student in Nederland waren.
Ook het kabinet erkent dit gevaar. Daarom worden opleidingen voor tekortberoepen uitgezonderd van de beperkingen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen betekenen dat er voor sectoren als zorg en technologie nog wél wordt ingezet op het binnenhalen van buitenlandse studenten.
De mens achter migratie
‘Mijn ouders hebben mijn studie helpen betalen’
Léa Joëlle Shamaa is kind van Libanese ouders, maar werd geboren in de Verenigde Staten, omdat haar ouders dat tactisch vonden. Zodra ze haar paspoort kreeg, vertrokken ze naar Abu Dhabi, waar haar ouders werkten als arbeidsmigranten. Ze hielpen Léa haar studie te betalen. Na de middelbare school verhuisde ze naar Nederland om te studeren.
Lees ook
Grip op migratie. Kan dat eigenlijk wel?
Lees ook
Verantwoording van
de cijfers