De televisie-recensent en de nieuwsmijder in mij strijden op het ogenblik hardnekkig om ruimte. Meestal wint de plicht, dus de talkshows kijk ik heus wel. Iedere presentator heeft altijd zo z’n vaste zinnetjes om te schakelen tussen de lichte kost naar – ‘nu even over héél iets anders’ – zwaardere onderwerpen. Maar die licht-zwaar-snel-weer-iets-lichtsformule wordt me dezer dagen soms te gortig. De makkelijke manier om aandacht te besteden aan het conflict tussen Israël en Gaza is de directeur van Unicef/War Child/Rode Kruis aan tafel halen om „even” te vertellen hoe nijpend de situatie daar is. Altijd goed zit je met een militair deskundige, liefst in vol ornaat, die z’n mening geeft over de bewegingen aan het front. Ernaast een journalist die niet daar is maar hier, en vaak iets vindt in plaats van weet. En we laten natuurlijk altijd even een paar fragmenten zien…
Bij Khalid & Sophie op dinsdagavond een stukje toespraak van de Israëlische premier Netanyahu, waarin hij details geeft over de gruwelen die Hamas aanrichtte op 7 oktober. Beeld van de Israëlische VN-ambassaseur die een gele ster op z’n pak speldt. Gevolgd door een deel uit de Nieuwsuur-reportage van Ties Brock, waarin een Franse kolonist met een wapen in haar roze handtas haar vierkante meters bezet gebied verdedigt en dat vanzelfsprekend vindt. Losse flodders richten doorgaans weinig schade aan, maar zijn het er veel dan ga je je toch slap voelen. Al was het maar omdat je ze zo terloops tot je neemt. Tussen neus en lippen, koffie en koekje door.
Een apart slag
De nieuwsmijder week uit naar Familie Gillis: Massa is kassa, hoewel daar natuurlijk best een nieuwsfeitje aan kleeft. De man is verdachte in diverse belastingfraudezaken en er loopt nog een zaak van zijn ex-vriendin tegen hem wegens mishandeling. SBS6 besloot de realityserie over de eigenaar van vakantieparken voort te zetten. Hij heeft een nieuwe vrouw en een nieuw huis, de rest is hetzelfde gebleven. Ik had de lat niet hoog liggen, maar Peter Gillis een wc-bril te zien beleggen met wc-papier plus „een glijbaan” tegen de remsporen, was meer dan ik aankon.
Dus ga ik u vertellen over de documentaire die ik dinsdag niet rond talkshowtijd keek, maar eerder op de dag. De oorspronkelijke bioscoopversie van De koninklijke republiek is 95 minuten, voor televisie was die bijna gehalveerd en dat lijkt mij lang genoeg voor dit portret van „het eilandje binnen het orkest”. De vaste paukenisten (2) en slagwerkers (3) van het Concertgebouworkest zijn een apart slag. Geen componist die voorschrijft wélke trommels of bekkens ze moeten gebruiken, dus zoeken de mannen dat zelf uit. Deze musici beschikken niet over een eigen instrument – al hun slagwerk staat in één ruimte in het Concertgebouw. Trommels zo groot als wijnvaten, stokjes met het formaat van een wattenstaafje of sloopkogel, een triangel die zo maar eens 130 jaar oud kan wezen. Een ‘safe space’ noemen ze hun hok.
Mooi hoe deze mannen communiceren. De één neuriet hardop ‘ta tú ta ting, ta ta’, de ander begrijpt precies over welk muziekstuk hij het heeft. Hun armen en handen spelen luchtdrums bij elk ritme dat ze horen. Geluid is voor hen gevoel. Hoor Mark Braafhart vertellen over de percussiepartij in de Elfde van Dmitri Sjostakovitsj, een symfonie gewijd aan de Russische revolutie van 1905. Hij roffelt met twee stokjes op een kleine trommel. Het klinkt „rauw en gewelddadig”, zegt hij. „Burgers marcheren hier naar het Winterpaleis van de tsaar.” Het geluid wordt „hard, onplezierig.” Het leger komt eraan. Het orkest valt in. „Je hoort schoten, wapens worden herladen, explosies, granaten.” Braafhart trommelt ondertussen onverbiddelijk door. „In feite ben ik bezig met een executie.”
Bloedvergieten hoef je niet te zien om het te kunnen horen.