In de allerlaatste seconde van het Jeugdjournaal verkiezingsdebat zei een jongetje: „Jij bent de beste.” Het erge is, er was nèt niet meer te zien tegen wie hij het zei. Zei hij het tegen Henri Bontenbal (CDA), die razendsnel met blokken het Torentje in elkaar wist te zetten. Hij zat met Dilan Yesilgöz (VVD) en Geert Wilders (PVV) in ‘team rechts’ en zij keken ontredderd hoe hij bouwde, bouwde, bouwde. Of had het jongetje het tegen Frans Timmermans (GroenLinks-PvdA) die als enige wist welk gebaar Cristiano Ronaldo maakt als hij een doelpunt scoort. Het geluid dat erbij hoort (‘siuuuu’) wist hij dan weer niet. Of was het complimentje voor Caroline van der Plas (BBB) die het eerlijkst antwoordde op de vraag van een van de kinderen: „Wat vindt u lastig, maar vertelt u liever niet?” „Rekenen,” zei Caroline van der Plas. Dat vond ze op de basisschool al lastig en nog altijd was ze er niet goed in. Het meisje dat haar de vraag had gesteld reageerde zachtmoedig. Zelf vond ze het ook moeilijk.
Geert Wilders had vooraf gezegd dat het verkiezingsdebat van het Jeugdjournaal altijd het „leukste onderdeel” was van de campagne. De andere vijf lijsttrekkers zaten er voor het eerst, hij niet. Wat zal hij in zijn nopjes zijn geweest toen bleek dat hij onder kinderen de bekendste politicus is. Met alle lijsttrekkers was er eerder een Jeugdjournaal-item gemaakt en uitgezonden. Zweten in de sportschool met Rob Jetten (D66), een boek lezen met Timmermans, koeien knuffelen met Van der Plas en Wilders knuffelde met asielkatten. Hij haalde het ene na het andere katje uit z’n hokje en fluisterde het lieve woordjes in de oortjes. Veel kinderen die de aflevering met kattenman Wilders zagen, waren daarna een beetje in de war. Die vriendelijke man die vóór ‘meer kittens’ is, zegt net zo makkelijk dat hij ‘minder moslims’ wil en dat de Koran verboden moet worden. Mag hij dat zeggen? Blijkbaar, want hij doet het en daar zegt niemand wat van.
Groene duim
Interessant om te merken dat wat kinderen het belangrijkste onderwerp vinden nauwelijks aan bod is gekomen in de grotemensendebatten: de oorlogen in de wereld. Vraag van een kind aan Yesilgöz en Timmermans: hoe willen zij de oorlog tussen Israël en Gaza stoppen? De volwassen luisteraar hoorde Timmermans nu duidelijk zeggen dat bombarderen van Gaza door Israël „ontoelaatbaar” is. Zoals een goed geschreven kinderboek twee lagen heeft, één voor het kind en één voor de volwassen die voorleest, zaten er in dit debat ook subtiele speldenprikjes voor de meekijker.
Rob Jetten had antwoord gegeven op de vraag waarom het belangrijk is dat iedereen zichzelf mag zijn. „Niemand mag gepest worden om zijn uiterlijk, afkomst, geloof.” Presentatrice Evita Mac-nack pakte meteen door. Vond Wilders dat ook? Mag een kind van hem in de ‘verkeerde’ god geloven? Dat vroeg ze niet natuurlijk, maar zoiets bedoelde ze vast. Presentator Joris Marseille vroeg met net wat meer klem aan Yesilgöz of ze het echt eens was met de stelling dat ‘rijke mensen veel meer moeten doen om arme mensen te helpen’. De groene duim in haar handen hield ze niet erg overtuigend in de lucht, vond hij. „We doen al heel veel…” zei ze toen zuinigjes.
Zonder meer onthullend, dit debat. Hoe Yesilgöz moest en zou winnen. Vals spelen was geoorloofd, vals zijn ook. Tegen Van der Plas: „Ik zou het maar opgeven als ik jou was, Caroline.” Toen er twee teams gemaakt moesten worden, ruilde Van der Plas acuut Bontenbal in voor Jetten. „Kom bij óns Rob, kom bij óns.” En o, wat had ze daar spijt van toen ze daarna met hem en Timmermans ‘team links’ heette en een puinhoop van ’t Torentje maakte. Stom bovendien, want daarna won ‘team rechts’, Yesilgöz, Wilders en buitenbeentje Bontenbal. Bepaald geen perfect Torentje trouwens; er lag één onderdeel ongebruikt op de grond. Slordig. Misschien niet meteen, maar zoiets dondert natuurlijk een keer in duigen.