Kom, leg die telefoon nou even neer: Erik Scherder wil wat tegen je zeggen. Het gaat over optimisme. Over een beetje pessimisme ook. Én over sociale media: hoe we daar omgaan met elkaar en wat we elkaar allemaal aandoen. Een harde tweet of venijnige comment is zo snel getikt: even in een lunchpauze, of – ik noem maar wat – tijdens een Kamerdebat. Fraai gedrag is het niet, dat begrijpt iedereen wel. Maar wat je misschien nog níét wist (en wat Scherder je graag wil leren) is dat je met die online negativiteit iemand ook werkelijk fysiek pijn kunt doen. „Dus”, luidt Scherders beknopte advies: „kap daarmee.”
Na de tweede aflevering van zaterdag valt te stellen dat Scherders nieuwe EO-programma Erik Scherder en het nut van optimisme alles is wat je ervan zou verwachten. De meest geliefde hersenman van Nederland bezoekt verschillende soorten optimisten en pessimisten, geeft tussendoor wat toegankelijke minicolleges en prikt waar het even kan met gehandschoende vingers in een linkerhersenhelft. Overal waar Scherder komt, brengt hij een nieuwsgierige blik en een gemoedelijke sfeer met zich mee, zodat je de informatie op je vrije zaterdagavond makkelijk kunt verteren, als Het Klokhuis voor volwassenen.
Het is een specifiek genre waar je van moet houden en dat doe ik dan ook met veel overtuiging. Nee, niet alles blijft hangen wanneer Scherder enthousiast uitlegt hoe de hypothalamus aan het begin van de stress-as staat, maar de kern komt meestal wel over: hersens plus langdurige stress is slecht. Niet verkeerd om af en toe bij stil te staan. Daarbij blijft het bijzonder om te zien hoe andere mensen grip op de toekomst proberen te krijgen – door zich aan te sluiten bij een milieubeweging en zo onderdeel te worden van een strijdlustige groep gelijkgestemden, bijvoorbeeld; of door zich voor te bereiden op eventuele rampscenario’s; of door in een kanootje door grachten te peddelen om daar afval uit te vissen.
Elkaar afserveren op sociale media
Een nog niet zo bekend hersenfeitje was er dus ook. Proefkonijn was Gwen van der Zwan, die in 2023 de documentaire Amstergwen uitbracht. Voor die docu dook Van der Zwan in de online wereld van streamingplatform Twitch: ze zond live beelden van zichzelf uit terwijl ze alledaagse dingen deed – de hond uitlaten, koken – met als doel de rol van vrouwen op het platform te onderzoeken. Dat liep al gauw uit de hand. Ze ging zich meer en meer aanpassen aan wat de (mannelijke) kijkers graag van haar zagen, verdiende daarmee geld en complimenten, maar kreeg ook hatelijke reactie na hatelijke reactie te verduren. De digitale ontdekkingstocht liet haar niet koud: ze bleef achter met een enorme angst voor afwijzing.
Dat de reacties haar raakten, was ook in haar hersens terug te zien. Van der Zwan werd gescand terwijl ze positieve en negatieve comments te lezen kreeg. Bij de negatieve lichtten delen van de hersenen op die samenhangen met fysieke pijn. Conclusie: woorden kunnen echt zeer doen.
„Wat je daaraan moet verbinden, is wat we elkaar aandoen door elkaar zo af te serveren op sociale media”, zei Scherder. „Ik denk dat heel veel mensen zich dat niet realiseren.” Wellicht (zo leek de strekking) zouden we ons behoorlijker gaan gedragen als we de effecten van ons gedrag op anderen beter zouden overzien. Dan zou een gerichtere voorlichtingscampagne nog iets moois teweeg kunnen brengen – stuur Scherder langs vak K, zou ik zeggen, en laat hem daar, met zijn volle autoriteit, die „Kap daarmee” herhalen. Te optimistisch gedacht? Vast. Maar dat schijnt gelukkig gezond te zijn.