Ze vroegen om daken boven hun hoofden en die van hun kinderen. We gaven ze zondagavond Jeroen Smit in Wat houdt ons tegen?, die zegt dat „een beter milieu op de bouwplaats begint”. Ze mompelden dat die duurzaamheidsfratsen hen koud lieten. Maar de architect liet zien dat een woontoren van hout aan de rand van Amsterdam toch echt tot de mogelijkheden behoorde. En dat één nieuw gebouwd huis dan geen 34 ton opleverde aan CO2 (20 retourtjes Schiphol-New York, of 100 autoritjes Utrecht-Bordeaux ), maar de helft. Ze jammerden dat dergelijke mooibouwerij alleen voor rijkelui te betalen zou zijn, voor stadse mensen. De camera voerde ons mee naar Mierlo waar zestien houten sociale huurwoningen werden gebouwd met zonnepanelen op het dak, een warmtepomp in de kelder en een appelboompje voor elke nieuwe bewoner.
Ze eisten dat de grenzen dichtgingen, alle moslims eruit en de moskeeën dicht. We gaven ze dezelfde zondag nog De avond van de mensenrechten. Ze zeiden dat wij niks begrepen van hun nabuurschap, van samen en met elkaar verzet bieden tegen overheidbeleid. Maar Hedy d’Ancona vertelde aan presentator Sahil Amar Aïssa over die grote demonstratie van 21 november 1981, 400.000 mensen op de been tegen de bom en voor vrede op de wereld. En hoe fijn ze het vond die dag mee te lopen „en je om je heen allemaal mensen te zien die er hetzelfde over denken”. De poster die cartoonist Opland voor de demonstratie maakte van een gejurkt dametje dat een kernbom wegschopt, fungeerde als „vlag, symbool en gezamenlijk teken”.
Ze mopperden dat de hardwerkende Nederlander nu ook wel eens naar een ver land wilde vliegen voor wat welverdiende rust. We gaven ze 3 op reis en Nienke de la Rive Box die energieneutraal van Den Helder naar Ipswich zeilde, en te voet verder ging op het Norfolk kustpad. Ze zeiden dat ze zich eenzaam en verweesd voelden en zochten warmte en troost bij de levende have in hun huizen. We lieten ze door de makers van Pointer waarschuwen dat dierenartspraktijken commercialiseren en rekenden voor dat de zorg voor hun huisdier onbetaalbaar dreigde te worden als niemand ingreep.
Ze zeiden dat ze hielden van hun land en van de driekleur, maar ze vertrokken toch. In Het roer om zagen we Goitske en Eke de Poolse vlag hijsen in de voortuin van hun twee houten huizen. Ze noemden zich Friese Polen. We leerden het stel in maart van dit jaar kennen, toen woonden ze net een jaar in Lapsze Wyzne. Ze zeiden dat ze heel even maar hun droom hadden geleefd. Toen begon in Oekraïne de oorlog, 267 kilometer bij hun huis vandaan. Weg was het plan om te leven van de opbrengst van hun vakantiehuis, rijke Russen of welvarende Oekraïners zouden vast niet meer komen. Zondagavond kwamen we bij ze terug om te zien hoe het ze is vergaan. Ze zeiden dat het uitstekend met ze ging. Het zomerseizoen draaiden ze quitte met gasten uit Nederland, nu hoopten ze voldoende Nederlanders te porren om bij hen een nostalgisch strenge winter te beleven. Wel jammer dat hun Poolse buurman had besloten ook een extra huis te bouwen, pal voor hun keukenraam.
Ze dachten altijd alleen aan Nederland, maar nu niet meer. In Denkend aan Zwitserland reden André van Duin en Janny van der Heijden per trein van Andermatt naar Chur, waar ze Hollandse klokken hoorden luiden en aansluitend met Nederlanders borrelden in de hotelbar van een Nederlandse uitbater. Bitterballen, blokjes kaas met rood-wit-blauwe vlaggetjes. De Nederzwitsers zeiden dat ze Nederland erg misten. Vooral Sinterklaas, woordgrapjes, André van Duin.
We gaven ze exact waar ze al die tijd zo naar verlangden.
Leeslijst